
HET IS EEN afschrikwekkende gedachte hoe snel de gewijde televisiezondag onder het paarse kabinet wordt ontheiligd. Het begon met het hoogverraad van Kees Jansma, de overloper van Studio Sport, die in het kader van de strijd tegen John de Mols Sport7 eerst een sentimenteel en hoogst besmettelijk beroep deed op de nestgeur van het Bestel, om direct na de val van de commerciële draak in zee te gaan met het nog veel ergere Canal+.
En nu dus dit. De twee meest gezegende virtuosen van het tv-ambacht, meer dan 25 jaar eenzaam aan de top, komen opeens, volkomen out of the blue, met de mededeling dat ze er de brui aan geven. Het vijftigste jaar van de televisie in Nederland had niet slechter kunnen beginnen.
Bij de VPRO geen condoleanceregisters, geen rijen gebroken mensen voor het gebouw, geen wenend uitgesproken vaarwelspeeches van dodelijk bedroefde directeuren, geen vlag halfstok. Nederland neemt het uiteengaan van Kees van Kooten en Wim de Bie, het geliefdste tv-duo aller tijden, opmerkelijk koeltjes op. Of, erger nog, met berustende instemming, zo van: het zat erin, de rek was eruit, het moest ervan komen. Zoals de Volkskrant verleden week zaterdag, in een weinig feestelijke uitlui voor het scheidende paar, met die typisch Nederlandse dooddoener bij groot leed, die Hollandse heilige mantra op alle begrafenissen: ‘Misschien is het toch maar het beste zo.’
HET IS NATUURLIJK helemaal niet het beste zo. Het vertrek van Koot en Bie is onheilspellend, het staat garant voor gevoelens van verweesdheid in allerlei variëteiten. Weliswaar keert Wim de Bie in zijn eentje terug op het scherm, maar dat zal niet hetzelfde zijn. Bie zonder Koot, dat is toch Hardy zonder Laurel, Snip zonder Snap, yang zonder yin. Bij Koot en Bie is het geheel meer dan de som der delen, juist in de interactie tussen deze twee boezemvrienden ontstaat hun goddelijke komedie. Daarom zijn juist hun echtparen of koppels telkens zo uit het leven gegrepen, of het nu moeder-zoon, man-vrouw, broer-broer, zuster-zuster of het eigentijdse homostel (de vondst van het laatste seizoen) betreft. Die duodynamiek werkte altijd, omdat Van Kooten en De Bie ook in werkelijkheid elkaars tegenpolen waren. Kees van Kooten, de melancholieke hedonist, de vrolijk kwekkende, transparant-corrupte copywriter versus de altijd lichtelijk pathetische, van strenge principes overkokende Wim de Bie vulden elkaar perfect aan. Ze zetten elkaar op scherp.
Dat in dat chemische huwelijk nu een wig is gedreven, om welke redenen dan ook (de uitleg die de heren er in hun laatste programma zelf voor gaven was wel uiterst kort aangebonden en zeer onbevredigend) is niet minder dan een culturele tragedie en mag met recht de afsluiting van een tijdperk worden genoemd.
Natuurlijk, de aanhang van Koot en Bie was geslonken. Hun uitzendingen waren niet meer de culturele megagebeurtenissen van de jaren zeventig en begin jaren tachtig, toen de twee (net als de rest van de VPRO) zo'n beetje iedere scholier in de Randstad aan zich hadden weten te binden en de Simplistiese Matteklopper in menig progressief huisgezin het kruis of Mariabeeld van de muur had verstoten. Aan het eind van de rit wisten Van Kooten en De Bie zich verzekerd van een trouwe aanhang van zo'n vijfhonderdduizend kijkers, hetgeen mooi is, maar zeker niet spectaculair.
De tragiek van Koot en Bie is dat ze samen met hun kijkers ouder werden. Er sloop een dosis sektarisme in. Op een gegeven moment, vroeg in de jaren negentig, ging hun populariteit niet meer over van vader op zoon. Er kwam een kink in de kabel. Die nieuwe generaties gaven met hun digitale Mickey Mouse-breinen de voorkeur aan de monomane, boerse humor van Jiskefet en hadden geen oog voor de veel subtielere - Jacq Vogelaar zou zeggen veel meer ‘gelaagde’ - satire van de camera obscura die Van Kooten en De Bie wekelijks op Nederland richtten.
HET LAG NIET aan Van Kooten en De Bie, maar aan Nederland. De ideologische breuk die zich tijdens de kabinetten-Lubbers inzette en in Paars zijn hoogtepunt vond - zeg maar het afscheid van de progressieve gedachte als leidend grondbeginsel van het gezinsleven - trof in zijn laatste fase de VPRO, en dan vooral de boegbeelden Van Kooten en De Bie.
Het duo zelf, gezegend met uiterst gevoelige sensoren voor het maatschappelijk klimaat, merkte als eerste die gigantische terugval op. ‘Geen hond kijkt naar ’s(Avonds laat na een lange wandeling, wanneer terzelfdertijd op Nederland 2 een samenvatting van de wedstrijd Emmen-Cambuur wordt uitgezonden’, constateerden Van Kooten en De Bie zelf begin 1995, in een bitter getoonzet advies aan het VPRO-bestuur in bange tijden. Met nauwelijks verholen wanhoop signaleerden de twee dat het smaakpatroon van de Nederlandse tv-consument ook in de hoger opgeleide echelons behoorlijk aan diepzinnigheid aan het inboeten was. Behalve met ‘balspelen’ viel er alleen met natuurseries, zoals een documentaire over een bevalling van een olifant in Artis, nog eer te behalen in kijkcijferland.
‘Eerlijk gezegd durven wij daar niet naar te kijken - het is ons achteraf een raadsel hoe wij de geboorte van onze eigen kinderen op video hebben durven vastleggen - maar die tegenzin weerhoudt ons er niet van u te adviseren de mogelijkheden te onderzoeken in de programmering van seizoen '96-'97 een belangrijke plaats in te ruimen voor “het VPRO-olifantje”(’, aldus Van Kooten en De Bie. ‘Zo zouden de makers van Diogenes op hun verre reizen al vast eens rond kunnen kijken naar een drachtige vrouwtjesolifant die, vanzelfsprekend in nauw overleg met het Wereld Natuur Fonds, de KLM en The Body Shop, naar Nederland gevlogen kan worden. De aankomst op Schiphol en het transport naar het olifantenverblijf in de nieuwe VPRO-behuizing worden vanzelfsprekend verslagen door Lopende zaken. De dracht van een olifant schijnt vier jaar te duren, zodat wij onze kijkers tot in het jaar 2000 aan de buis kunnen kluisteren. Intussen publiceert de VPRO-gids wekelijks de door de lezers verzonnen namen voor de kleine slurfdrager en wordt Cor Galis omgeschoold tot Cor Nak. Alle VPRO-tunes en jingles worden vervangen door het vrolijke olifantsgetoeter. Tientjesleden krijgen eens per kwartaal het VPRO-olifantje-bulletin: “De kleinste omroep met het kleinste olifantje.” U ziet: mogelijkheden volop om de weggelopen hoger opgeleide kijkers opnieuw aan ons te binden en de VPRO weer eens krachtig te profileren. Wilt u wel snel tot een besluit zien te komen? Avro-voorzitter Wallis de Vries is al een paar maal in Burgers Dierenpark gesignaleerd en de oversteek van “kamerolifantje” Ernst Hirsch Ballin naar de KRO is ook lichtelijk verontrustend. Omdat dit plan de campagne uit onze koker komt, zal het olifantje vanzelfsprekend op het scherm debuteren in ons programma Deksel van de Desk. Wat zullen wij een enorme sprong in kijk- en waarderingscijfers maken, wanneer het televisiepubliek wekelijks halsreikend uitziet naar die door dat kleine slurfje opgetilde Van Kooten en De Bie’.
HET WAS galgehumor bij de ondergang van de VPRO als antizuil, maar het kwam wel recht uit het hart. Het schetste een karikaturaal en tegelijkertijd zeer waarheidsgetrouw beeld van het hopeloze vacuüm in de geschiedenis waarin de VPRO in de jaren negentig is beland. Met het versterven van de tegencultuur als maatschappelijke kracht werd de satire van Van Kooten en De Bie op een of andere wijze van zijn angel ontdaan. Hun baanbrekendheid zat nu juist in de link die ze wisten te leggen tussen het toch redelijk elitaire VPRO-gevoel en de grote massa’s. Door hun humor, geput uit een gelikte combinatie van Haagse volkshumor en een feilloze neus voor de onderstromen in de Nederlandse samenleving, wisten Koot en Bie Çn de psycho-sociale consultant van het Riagg en de machinebankwerker aan zich te binden.
Het pandemonium dat losbarstte met de komst van de commerciële omroepen maakte die missie overbodig. De satire van Van Kooten en De Bie werd realiteit. De Haagse vrije jongens kregen in de jaren negentig hele televisiestations tot hun beschikking. De Tegenpartij greep overal de macht. Van Kootens Vieze Man is niet opgewassen tegen de van gangbang naar gangbang trekkende Menno Buch, de vieze man van Veronica. Ook hier overtreffen de feiten de fictie. Soms lijkt het wel of heel Nederland door Koot en Bie is gecreëerd. Hun karikatuur van Nederland zit al in de tv-werkelijkheid zelf verdisconteerd. De natie is een geworden met haar beeld in de lachspiegel.
In die omstandigheden is het voor subtiele satirici als Van Kooten en De Bie roeien met rietjes in een bak vol teer. Hoe sardonisch ze het ook bedenken, in de stal van Endemol Entertainment of SBS6 is er altijd wel iemand die in alle onschuld het Nederland van de jaren negentig op pijnlijker wijze in het hemd weet te zetten. Het is moeilijk uit te maken wie grotere doses gebakken lucht verkoopt: verlicht ondernemer Eckart Wintzen van de Club voor Schiermonnikoog of de tot in het kleinste detail op hem gelijkende karikatuur die Wim de Bie in het laatste seizoen van zijn show van hem neerzette tegen het postmoderne decor van het nieuwe VPRO-gebouw. In Hart van Nederland en andere Hollandse reality shows barst het van de Koot en Bie-typen. Wethouder Hekking rules the waves, Juinen is overal. Van Kooten en De Bie, zo zou een zuurpruim kunnen zeggen, werden wat dat betreft ingehaald.
Van Kooten en De Bie zagen dat zoals gezegd zelf het beste en het eerste in. Eind jaren tachtig, nadat ze met Jacobse en Van Es op het scherpst van de snede van de satirische ‘totaal-televisie’ hadden geopereerd en zodanig op de loop waren gegaan met de collectieve verbeelding dat ze uit vrees voor escalatie overgingen tot het vermoorden van hun eigen darlings, namen ze hun toevlucht tot steeds kleinere sociale stillevens, telkens met minder opsmuk, om op een gegeven moment zelfs pure cinema variété te brengen, met bedevaartstochten naar hun Haagse ouderlijke huizen, terug naar de bron.
Na dit seizoen van reflectie kozen Van Kooten en De Bie voor een bescheiden, bijna ingehouden opzet van hun programma, bestaande uit politiek-cultureel commentaar aan de hand van tv-fragmenten en kranteknipsels, aangevuld met een ingehouden gebruik van het aantal typetjes. Voorbij waren de hoogtijdagen van de mobilisering van de massa’s. Aanzienlijk meer bescheiden maar nog steeds even doeltreffend vervulden Van Kooten en De Bie hun wekelijkse plicht. De sektarische aanhang keerde zich net als de idolen meer in zichzelf, resulterend in een reeks van oogstrelende Koot en Bie-sites op het Internet waar de eindeloze liefde voor het duo van het beeldscherm knalt.
Met nog steeds een uiterst benijdenswaardige populariteit hadden Van Kooten en De Bie het nog jaren kunnen trekken. Ze hadden getuige de laatste aflevering van hun programma, een uur durende compilatie van hoogtepunten van de afgelopen drie jaar, nog eindeloos kunnen doorgaan, met steeds minimaler acteursmiddelen steeds maximaler effecten kunnen sorteren. In plaats daarvan vonden ze het wel welletjes. Een driest besluit, maar het dient gerespecteerd. En wie weet is het ook wel iets om je op te verheugen, elke week een schuimbekkende De Bie op zondagavond, orakelend over de meest recente zondeval van het Koninkrijk der Nederlanden en de architectonische schenning van de kustlijn.
Als Van Kooten straks maar niet ineens opduikt met een eigen show bij SBS6. Flexibilisering okay, maar het moet niet te gek worden.
Bezoek hier Het Koot&Bie-kanaal