Een van de leden van het gezelschap is de Franse acteur Alfonse. Hij is gedeeltelijk van Portugese afkomst en wil op zoek naar zijn wortels. Gezamenlijk bezoeken ze in een gehucht een oude tante van Alfonse wier bestaan hij alleen uit overlevering kent. De oude eigenzinnige tante weigert lange tijd in die Franse jongeman een neef te zien. De snotaap spreekt niet eens Portugees, hoe kan hij dan familie van haar zijn? Het levert een kostelijke reeks scènes op die zonder meer de leukste van de film zijn.
Het zijn momenten waarop deze kleine en eenvoudige speelfilm nog kleiner en eenvoudiger wordt en de gevoeligheid krijgt van een familiefilm. Maar dat is schijn. De film mag dan documentair of zelfs autobiografisch lijken, hij is ondanks zijn opmerkelijke eenvoud volledig fictioneel. De rol van de oude filmregisseur Manoel wordt gespeeld door de op de rand van het graf staande Marcello Mastroianni. Mastroianni was in zijn eentje zo'n beetje de verpersoonlijking van de Europese fictiefilm, maar natuurlijk ook de acteur die de alter ego’s van grote regisseurs als Federico Fellini, Marco Ferreri en Michelangelo Antonioni vorm gaf. En het lijkt mij ook dat hij in deze film niet zozeer, of zeker niet alleen, het alter ego is van Manoel De Oliveira, maar van alle oude, verouderde en verdwenen filmmakers van een verdwijnend Europa. Een mooi en misschien zelfs wel belangrijk idee.
Dat wordt niet door iedereen zo gezien. Er zijn critici die in de film niet meer zien dan een curiosum. Die in de aanwezigheid van Mastroianni ook geen acteur meer zien, maar een door de film dolende bejaarde. De Oliveira’s film zou een aardige gelegenheid zijn om afscheid van Mastroianni te nemen - het is zijn allerlaatste film - maar als film zou het allemaal niet veel voorstellen. Tja, wat valt daar tegen in te brengen? Dat deze film een mooi wijs kleinood is; een geschenk van een oude regisseur (De Oliveira loopt tegen de negentig) die een nakomende generatie zicht biedt op zijn breed en diep vertakte wortels. Dat de film een les in eenvoud is. Een viertal acteurs trekt met een auto door een stukje Portugal en geeft zich over aan bespiegelingen en het toeval. Simpel, maar toch alomvattend en complex als de levensreis zelf. Wat wil je nog meer?
Voor deze film met oude wijsheden draait een proeve van bekwaamheid van een jonge Nederlandse filmmaakster: Moving Pictures Two van Carina Ellemers. Ook eenvoud, maar dan op een heel andere manier. Ellemers onderzoekt voor zichzelf de heilige principes van het filmmaken. Suspense, montage en mise-en-scène worden met zo'n zorgvuldigheid en helderheid toegepast op een kleine verhaalaanzet dat deze aloude basisgereedschappen van het filmmaken iets heel fris en oorspronkelijks krijgen. Een jonge aantrekkelijke vrouw loopt alleen door een bos. Ontmoet ze alleen haar angsten en fantasieën of gebeurt er echt iets vreselijks? Is de lach aan het slot bevrijdend of uiterst morbide? De magie van de montage maakt beide mogelijk en Ellemers heeft dat op een fraaie manier opnieuw ontdekt. Zo gaan oud en nieuw onnavolgbaar samen.
- Natuurlijk ben ik net als iedereen op vakantie, maar als ik dat niet zou zijn zou ik als zelfkwelling naar Primary Colors gaan. Want nu doet John Travolta nog een Clinton-parodie, maar straks gaat hij Ronald Reagan achterna. Of naar City of Angels (vrij naar Himmel über Berlin) om te zien hoe een film van Wim Wenders, uit de tijd dat hij nog wat voorstelde, door Hollywood om zeep geholpen wordt.
- Door distributeurs worden filmpakketten meestal gemaakt om met de aantrekkelijke films ook de mindere aan de mens te brengen. Het zij zo. In de vanaf nu tot het einde van het jaar door het land trekkende All Night Horrorshow Part IV zit in ieder geval één bijzondere film: Office Killer van Cindy Sherman. Voor wie valt voor het modieuze bitch-verschijnsel zeker een must.