
Ongesteld zijn was geen excuus. Ja, er schijnt met spiegeltjes in wederzijdse schatkamers te zijn gekoekeloerd, en ja, er was die Opzij met de covertekst over de odeur van het vrouwelijk geslachtsdeel, en ja, zo geformuleerd klinkt het pas echt goor.
We schrijven inmiddels dertig jaar later, en datzelfde vrouwelijke geslachtsdeel, en alles wat daarbij komt kijken, is hotter dan ooit. Zozeer dat ongesteld zijn nu wél een excuus is. Schrijfster Emma Curvers deed onlangs uit de doeken waarom voor een nieuwe generatie feministen menstruatie niet meer iets is om je voor te schamen, maar eerder om breed uit te meten. De nieuwe feministische beweging De Bovengrondse (‘het doel: werken aan gelijkwaardigheid ongeacht gender’) organiseert maandelijkse debatavonden onder de ironisch aandoende noemer De Schoonheidssalon. Maar hoe ironisch is die noemer bij nadere beschouwing van de onderwerpen die zoal aan bod komen: schoonheidsidealen, pilgebruik, seksualiteit. Het eerste programma in het nieuwe seizoen zal gewijd zijn aan… ongesteldheid. En dan nog iets: in het afgelopen half jaar zijn zeker tien boeken verschenen waarin de ware contouren van de clitoris worden geschetst.
Ik merk dat de verleiding om hier grollig of badinerend over te doen op de loer ligt. Waarom? Ik denk uit een misplaatst verlangen de tough cookie uit te hangen, een neiging waarvan mijn zusters en ik ‘van de tweede golf’ wel meer last hebben. Want hoe verging het ons, nadat we de straat hadden teruggeëist, verfbommen hadden gegooid tegen de etalage van pornozaken, in staking waren geweest (op ons achttiende, geïnitieerd door feministisch kollektief De Bonte Was – over ironische namen gesproken, met het inzicht van nu was De Witte Was een betere benaming geweest), voor abortus hadden gedemonstreerd, ons met vrouwen-voor-vrede aan hekken hadden laten vastketenen, De tweede sekse en groupe hadden doorgespit, ons politiek-lesbisch ongans hadden geflirt, basgitaar hadden gespeeld in The Slits oftewel De Gleuven, dus eh ja… hoe verging het ons?
We werden weer gewoon hetero, poetsten de al te feministische uitstapjes weg uit onze cv’s en bekeerden ons tot de burgerlijke pers, de burgerlijke instituties, het burgerlijke leven. Feminist bleven we in zoverre dat alles wat naar al te uitgesproken vrouwelijkheid zweemde weggemoffeld werd: ongesteldheid, zwangerschap, kinderschaar, preutsheid. Wij leerden in staat te zijn om én mannen van ons af te slaan én ze te omhelzen, het spel mee te spelen, werk en moederschap zonder al te veel zeuren te combineren. De zogenaamde vrouwelijke ervaring wisten we om te buigen tot de menselijke ervaring, en literatuur was weer gewoon wat door mannen werd geschreven en door die enkele vrouwelijke uitzondering die de regel bevestigde.
Tegen de tijd dat de jaren tachtig voorbij waren en de millenniumwisseling dichterbij kwam, leek de tweede feministische golf uitgeraasd. Misschien lijd ik aan bijziendheid, maar wat ooit hardcore feminisme was sijpelde weg in een verlangen naar wat je nu genderneutraliteit zou noemen, maar wat toen het ‘gewone’ leven was. Het was veilig vertoeven geweest in de vrouwenhoek, maar alles waar ooit vrouwen- voor stond, van vrouwencafé tot -boekhandel en -uitgeverij, -huis, -praatgroep en wat al niet, raakte in diskrediet. Als deze generatie ergens bang voor werd, dan was het wel om te functioneren als de spreekwoordelijke excuustruus, en als deze generatie ergens afkeer van kreeg, dan was het wel slachtoffergedrag. Geen groter compliment denkbaar dan dat niemand iets aan je ‘merkte’, of je kinderen had, bijvoorbeeld, of als je aangerand was, lag te bloeden in de goot, aan het doorlekken was.
Tussen het feminisme toen en het opnieuw oplevende feminisme nu gaapt een kloof die deels te maken heeft met de tijdgeest, maar deels ook met een eigenaardigheid van het feminisme, een eigenaardigheid die vast aan iedere bevrijdingsbeweging kleeft. Vrouwen blijven elkaar de maat nemen en de les voorschrijven, terwijl ook kenmerkend is voor het feminisme dat iedere generatie het opnieuw moet uitvinden. Dat daarbij wel degelijk sprake is van voortschrijdend inzicht bleek bijvoorbeeld afgelopen jaar, toen de #MeToo-beweging ontbrandde en een revolutionair vuur aanwakkerde dat waarschijnlijk niet meer geblust gaat worden. Dankzij decennialange feministische massage kan geweld tegen vrouwen niet langer meer worden afgedaan als een reeks persoonlijke incidenten, maar is het een majeure kwestie geworden die er niet meer ondergeschoffeld wordt.
Het is genoeg geweest.
Time’s up.
De geschiedenis van het stilzwijgen en het doorbreken daarvan staan centraal in twee recente feministische manifesten die mooi illustreren dat iedere generatie weer haar eigen strategieën kiest. De Britse classica Mary Beard koppelt in Vrouwen & Macht voorbeelden uit de klassieke cultuur aan de hedendaagse politieke cultuur, om te laten zien hoe uitsluiting en stigmatisering werken. De Nigeriaans/Amerikaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie doet hetzelfde in We moeten allemaal feminist zijn, maar dan via haar persoonlijke verhaal. ‘Natuurlijk ben ik een mens’, schrijft ze, ‘maar in deze wereld overkomen mij bepaalde dingen omdat ik een vrouw ben.’ Aan de hand van voorbeelden uit haar dagelijks leven zet ze de bottom line van het feminisme uiteen: het gaat om zichtbaarheid, kansen, vooroordelen, opvoeding, uitsluiting.
Beard bericht uit een oude wereld, en laat zien hoe zaken als macht en ambitie door de eeuwen heen zijn gemodelleerd naar wat mannen daarvan hebben gemaakt. En dus zijn vrouwelijke politieke leiders geneigd een kleurig doch praktisch broekpak aan te trekken, en verlagen ze het timbre van hun stem. En dus worden ambitieuze vrouwen ook altijd in een krijgshaftig idioom neergezet, alsof ze ergens met geweld doorheen moeten breken. Terwijl hiermee juist wordt benadrukt dat ze niet op hun plaats zijn.
Beard vraagt zich af of in plaats van dat vrouwen zichzelf zouden moeten herdefiniëren – zich minder bescheiden opstellen bijvoorbeeld – macht niet opnieuw gedefinieerd zou moeten worden, meer een zaak van volgers dan van leiders zou moeten zijn; iets wat je kunt inzetten in plaats van iets wat je hébt. Als voorbeeld geeft Beard wat volgens haar een van de meest invloedrijke politieke bewegingen is van de laatste jaren, Black Lives Matter, dat opgericht is door drie vrouwen. Maar weinig mensen kennen de namen van die vrouwen, wat niet wegneemt dat ze gezamenlijk bij machte waren om de bakens te verzetten.
De twee teksten waaruit Vrouwen & Macht bestaat waren oorspronkelijk lezingen, hetgeen de lichtheid, en soms de gedateerdheid, van Beards betoog verklaart. Het neemt niet weg dat haar voorzet tot definiëring van een nieuw soort vrouwelijke macht zonder meer geplakt kan worden op de #MeToo-beweging. En wat ook niet wegneemt dat de voorbeelden die Beard geeft van de pek en veren waarmee machtige vrouwen in het publieke domein worden bedeeld onverminderd actueel zijn. Denk alleen al aan de termen waarmee de ambitie van Femke Halsema om burgemeester van Amsterdam te worden, begroet werd, en hoe haar persoonlijkheid, karakter, optreden en uiterlijk voorlopig nog wel dagelijks zullen worden gefileerd.
Het is bijna een onmogelijke opgave om als vrouw je uiterlijke verschijning níet van bovengeschikt belang te laten zijn. Was voorheen de oplossing om inderdaad de spreekwoordelijke zak over je hoofd heen te trekken, of je haren hekserig lang en grijs vrijuit te laten wapperen zoals Beard dat doet, een jonge feminist als Chimamanda Ngozi Adichie schrikt er niet voor terug haar vrouwelijkheid volop te vieren. Dat wil zeggen: ze schrikt er niet méér voor terug.
De eerste keer dat ik een schrijfklasje leidde, schrijft ze in We moeten allemaal feminist zijn, was ik ongerust. Niet over het lesmateriaal, want ik was goed voorbereid en ik hield van lesgeven. Ik was bezorgd over wat ik aan moest. Ik wilde serieus genomen worden. Ik wist dat ik moest bewijzen wat ik waard was. Ik was bang dat als ik er te vrouwelijk uit zou zien, ik niet voor vol zou worden aangezien. Ik wilde eigenlijk mijn mooiste lipgloss op doen en mijn meest meisjesachtige rok aantrekken, maar ik besloot het niet te doen. Ik droeg een heel serieus, heel mannelijk en heel lelijk pak.
Inmiddels weet Adichie beter. Had ze gewoon aan gedaan waar ze zich het lekkerst in voelde, dan hadden haar leerlingen nóg meer van haar kunnen opsteken, ‘omdat ik me meer op mijn gemak had gevoeld en vollediger en eerlijker mezelf zou zijn geweest’.
Adichie’s manifest biedt een vorm van instapfeminisme: een mengeling van activisme en humanisme die het aantrekkelijk, maar in zekere zin ook ongevaarlijk maakt. Ik kan me niet voorstellen dat ook maar iemand iets tégen dit manifest zou hebben. De schrijfster is iemand aan wie je je graag wil spiegelen: intellectueel, mooi, werelds, aards, sterk. Ze roept zichzelf uit tot Gelukkige Afrikaanse Feministe Die Mannen Niet Haat En Die Graag Lipgloss Opdoet En Hoge Hakken Draagt Voor Zichzelf En Niet Voor Mannen. Ze zegt niets nieuws, maar geeft het een frisse lik. Ze richt zich op de taaie conventies, wat we zoal verstaan onder masculien en feminien. En betoogt hoe iedereen erbij gebaat zou zijn om onder dat wederzijdse juk uit te komen: meisjes die getraind worden om de fragiele ego’s van jongens hoog te houden, ten koste van zichzelf, jongens die zichzelf geweld moeten aandoen om altijd maar de sterkste te zijn. Zo belandt ze bij de heikele kwestie dat we meisjes bijbrengen dat ze geen seksuele wezens zijn zoals jongens dat wél zijn. Meisjes worden geprezen om hun maagdelijkheid, jongens om hun veroveringen. En dus groeien meisjes op tot vrouwen die officieel geen verlangen kennen. Die het doen-alsof tot kunst hebben verheven. En raken jongens gevangen in hun kleine, rigide kooi van mannelijkheid.
Haar boodschap mag nogal elementair zijn, het levert wel het type voorlichtingsmateriaal dat bijvoorbeeld in Zweden tot verplichte leesstof werd op de middelbare school. En dankzij Beyoncé, die haar betoog tot leuzen incorporeerde in een aantal songteksten, vond dit feminisme gretig aftrek onder een wereldwijde groep meisjes en jongens.
Tijdens haar MrsCarter-wereldtournee, en ook bij de uitreiking van de mtv-awards, had Beyoncé in haar rug achter op het podium meer dan levensgrote letters staan die samen het woord ‘feminist’ vormden. De reacties hierop liepen natuurlijk uiteen. Time Magazine juichte dat de machtigste beroemdheid van het moment zich hiermee een gecompliceerd woord met een ingewikkelde geschiedenis had toegeëigend. Zangeres Annie Lennox schamperde dat dit typisch een geval was van ‘feminist lite’.
Beyoncé zelf: ‘Ik hoef geen propaganda te voeren of de wereld te laten weten dat ik een feminist ben. Ik wil alleen maar helderheid scheppen. Ik weet niet zeker of mensen wel weten wat een feminist is, maar het is heel simpel. Het is iemand die gelooft in gelijke rechten voor mannen en vrouwen.’
Misschien is dit het wel: feminisme is óók lite geworden, en schaamt zich daar niet voor. En waarom zou het ook? In De moeder aller vragen, waarin Rebecca Solnit de geschiedenis van het zwijgen schetst als centraal onderdeel van de geschiedenis van de vrouw, heeft zij het over ‘de witte ruis van het zwijgen’: beleefd zijn, jezelf klein maken, jezelf verloochenen, zorgen dat het gesprek gesmeerd loopt. Haar innerlijke stem zou vrouwen nog steeds opdragen om zacht te zijn, te vleien, kortom alle kunstjes van haar sekse in te zetten. Kunstjes die je in de omgang van alledag ook ver kunnen brengen, en die je niet zomaar hebt afgeleerd. Die je misschien wel niet wíl afleren, omdat een leven in de contramine niet per se het leukste leven is. Of waar gewoon ieder meisje en iedere vrouw telkens opnieuw haar weg in zal moeten zien te vinden.
Zwijgen wordt altijd opnieuw verbroken. Er is altijd wel iets ongezegd dat nog gezegd moet worden, of op een andere manier gezegd moet worden. Jaren geleden vroeg ik samen met drie collega-schrijfsters beleefd belet bij het cpnb. Of ze zich ervan bewust waren dat het boekenweekgeschenk altijd door mannen werd geschreven. We overhandigden ze op hun verzoek plechtig een lijst met potentiële vrouwelijke kandidaten voor deze klus.
Al die acties, ooit, toen, nu. Feministische massage. Solnit heeft het over het kweken van een humuslaag.
En kijk, op een dag breekt de zon door, en ligt de nieuwe LINDA.meiden op de mat. Met blote of bijna-blote borsten op de cover. In het editorial schrijft hoofdredacteur Yara Michels dat het belachelijk is dat een vrouwenlijf altijd het stempel seks krijgt en een mannenlichaam niet. ‘Dat is voor mij een kwestie van gelijkheid.’ Om vervolgens te beschrijven hoe verschrikkelijk ze het vond om voor de eerste keer in haar leven topless te zonnen. En uit te barsten in een lofrede op álle borsten, waarvoor je je niet hoeft te schamen, waarover je niet onzeker hoeft te zijn, waarover je zelf de baas bent.
Het grote verschil met de tijd dat ik zelf voor het eerst topless ging zonnen? Dat je toen vooral moest doen alsof borsten er niet toe deden. Alsof je ze niet had.
In een nieuwe editie van Vrouwen & Macht moet naast de iconische foto van Angela Merkel en Hillary Clinton die elkaar omhelzen als soldaten, gekleed in identiek broekpak, ook een foto worden opgenomen van Femke Halsema, in functie, met haar ongetemde krullenbos en in een of andere voyante jurk. Al moet er niets natuurlijk. Het zou leuk zijn. En dat ze dan geflankeerd wordt door bijvoorbeeld onze minister van Buitenlandse Zaken, Sigrid Kaag, helblond, een knalrode jurk zwierend om haar lange benen. Net zoals het leuk zou zijn om een foto op te nemen van de ravissante Chimamanda Ngozi Adichie en de zelfbewuste, beresterke Beyoncé. Dit is immers wie feministen zijn, nu. Dit is hoe vrouwen met macht eruitzien.