Mij schieten onmiddellijk de beelden van Louise Gunning in het Maagdenhuis van vorig jaar door het hoofd. Hetzelfde gekrenkte ongeloof over onderdanen die het wagen terug te praten. Het verschil tussen ‘dit is mijn gebouw’, ‘dit is mijn persoonlijke beslissing’ en ‘ze kunnen toch cake eten’ is verwaarloosbaar. Alledrie leggen in een simpel zinnetje de afgronddiepe kloof bloot, die gaapt tussen elite en demos.

Hofcultuur is het eerste woord dat bij me opkomt. Je merkt het meteen als je de square mile van het Binnenhof op loopt. Iedereen in diezelfde malle, te krappe jasjes. Allemaal een blauwe of rode stropdas met dubbele windsor. Allemaal diezelfde puntschoentjes. Allemaal die Gooise ‘r’. Allemaal wit. Allemaal academisch geschoold. Allemaal behorend tot de tien procent. Allemaal voor TTIP. Allemaal voor meer Europa. Allemaal babbelend over kenniseconomie, smart cities, start-ups en big data. En allemaal aanschurkend tegen de volgende ring van macht, met Torentje en Malietoren in het centrum, waar de Saurons van de Lage Landen huizen.

Gettocultuur is bij nader inzien een beter woord. Hooghartig neerkijkend op de xenofobe oprispingen van het hoi polloi bezondigt de bestuurlijke kaste zich aan precies hetzelfde. Pak praat met pak. Das met das. Puntschoen met puntschoen. En net als in de krochten van het internet weerklinkt in het getto van de bestuurlijke kaste alleen het eigen kleine gelijk. In onze zogenaamde open samenleving is de bandbreedte van geaccepteerde meningen namelijk angstwekkend smal. Wie onwelgevallige geluiden produceert wordt trefzeker buitengesloten. Alles wat met de kwast van ‘populisme’, ‘euroscepsis’ of ‘antiglobalisering’ kan worden geschilderd, verdwijnt in het politieke knekelhuis.

Ik heb het aan den lijve ervaren: wit, Gooise ‘r’, pak, puntschoen, wetenschappelijk geschoold – typisch Binnenhof-materiaal. Tot ik me publiekelijk uitsprak tegen die verpauperingsmachine die euro heet. Toen was het gedaan met de invitaties. Onder vier ogen wilden de cognoscenti best toegeven dat er een smerig luchtje rond de munt hing, maar dat zou men en plein public dus nimmer toegeven. Afgeven op de euro – zoiets doe je niet, dat is niet netjes. Net als ‘kostuum’ tegen ‘pak’ zeggen, ‘koelkast’ tegen ‘ijskast’, ‘gebakje’ tegen ‘taart’.

Hier tekent zich een patroon af

In de autocratische beslissing van opperombudsman Van Zutphen om kinderombudsman Van Dullaert niet te herbenoemen, komt dat allemaal op kolderieke wijze samen. Afgekeken van het socialistische Zweden heeft het instituut ombudsman vooral onder de voorganger van Van Zutphen, Alex Brenninkmeijer, een geduchte reputatie als horzel in de pels van politiek en bestuur opgebouwd. De acht jaarverslagen die de Nationale Ombudsman onder zijn bewind tussen 2005 en 2013 publiceerde, logen er niet om. De overheid was onbetrouwbaar, de politiek opportunistisch en rechtsgelijkheid en democratie waren het haasje. Brenninkmeijer vatte ze augustus vorig jaar in De Groene Amsterdammer onder de titel ‘Het weefsel erodeert’ nog eens puntig samen. En dus werd hij weggepromoveerd naar Brussel en vervangen door een pennenlikker met een cv waar je van in slaap valt, die momenteel in opdracht van zijn politieke bazen de laatste restjes verzet uit de organisatie moet snijden.

Hier tekent zich een patroon af. Alle benoemingen van Rutte in het adviesstelsel dat is bedoeld om primus en pares in de republikeinse traditie van Machiavelli een spiegel voor te houden, ademen namelijk ‘gelijkschakeling’. Bij het CPB is de eigengereide keynesiaan vervangen door een gehoorzame ambtenaar. Bij het SCP is de man met gezag ingeruild voor een relatieve nieuwkomer. Bij het Planbureau voor de Leefomgeving is hetzelfde gebeurd. En aan het hoofd van het enige orgaan dat ongevraagd mag stoken, de WRR, staat nu al zes jaar een gogoleske dode ziel – ik verwed er mijn baard om dat niemand spontaan zijn naam kan noemen.

Het heeft er alle schijn van dat het kabinet angstvallig over het eigen gelijk waakt. Wat daar, aan het einde van de kokerblik, zo ontzagwekkend ligt te dampen, mag onder geen beding worden blootgesteld aan het scherpe licht van de kritiek. Zo breekbaar is kennelijk het gelijk. En dus zou het het kabinet sieren als het Van Zutphen terstond zou lozen en vervangen door een iconoclastische klootzak van ónze keuze. Al was het maar om de schijn van democratie hoog te houden.

Hier tekent zich een patroon af