
‘Onder het modernisme was het verleden irrelevant. Wat betekent dat, morgen, voor dingen die we vandaag maken?’ Het is een prikkelende uitspraak op de wand bij de expositie van het werk van Marcel Wanders in het Stedelijk Museum in Amsterdam, die zich laat vergelijken met de expositie elders in het museum, De show van Gijs+Emmy. Groter contrast tussen deze twee gelijktijdige exposities is niet denkbaar en dat manifesteert zich misschien wel juist in de definitie van het modernisme. Terwijl Wanders zich in de hoek van het postmodernisme laat plaatsen, waarbij hij naar hartenlust plukt uit de schatkist van Hollandse tradities en artefacten, lijken Gijs Bakker en Emmy van Leersum in de jaren zestig met hun sieraden en gewaden bewust te hebben gekozen voor de tabula rasa. Er was geen verleden, er was alleen een heftig heden en een wenkende toekomst. Ze worden dan ook wel weggezet als representanten van de space age, van de bionische mens die geen verschil aanvaardt tussen man en vrouw, wars is van opsmuk of decoratie. Niet onbegrijpelijk, want Nederland had net de mufheid van de jaren vijftig van zich afgeschud. Dan is een fris geluid wel zo gewenst.
Hoe anders dan Wanders, die elders op een wand heeft laten optekenen: ‘Minder is meer is een geval van pathologisch zelfbedrog.’ Een trap onder de gordel richting modernisten. ‘Less is a bore’ zou een ander etiket zijn dat op het oeuvre van Wanders kan worden gedrukt. Onbedoeld hebben we in het Stedelijk dus te maken met een confrontatie tussen modernisme en postmodernisme, tussen twee diametraal tegenovergestelde richtingen. Gek genoeg ook met raakvlakken.
Gijs Bakker en Emmy van Leersum (zij overleed in 1984) belichaamden in de jaren zestig en zeventig een stroming in de Nederlandse avant-gardecultuur waarin mode, accessoires, fotografie, dans en performance samengingen. De show waar de titel van de tentoonstelling naar verwijst, is de presentatie van hun sieraden bij de expositie Edelsmeden 3 uit 1967, waar drie mannequins zich bewogen op elektronische muziek. Lichtflitsen reflecteerden de enorme aluminium en perspex halskragen en hoofdtooien die volgens een recensent deden denken aan wapenrustingen of vliegtuigonderdelen. Denk Gijs Emmy, denk Barbarella. Spraakmakend was en is een collier uit gebogen stukken van een kachelpijp, dat in menige museumcollectie een plaats heeft gevonden. Een enkele kunstcriticus noemde het de Rietveldstoel onder de sieraden. Moet kunnen. Compromisloze en provocerende presentaties waren het, die, als je nu de reconstructie van de jurken en jumpsuits ziet, hun frisheid hebben behouden.
Bakker en Van Leersum deinsden er niet voor terug zelf als model van hun ontwerpen op te treden – het lichaam als object en misschien zelfs wel het opgetuigde lichaam als een Gesamtkunstwerk. In dat opzicht bestaat er verwantschap met Marcel Wanders. Voor Pinned Up poseert hij zelf, het overhemd ver open, een ketting met kralen om zijn nek, kralen die weer verwijzen naar andere ontwerpen van hem. ‘In toenemende mate past Wanders zijn eigen beeltenis toe in zijn werk, omdat hij naar zijn mening zich niet achter zijn werk mag verschuilen’, schrijft conservator Ingeborg de Roode in de catalogus. In 2002 laat hij zich fotograferen met een gouden clownsneus voor het sieradenlabel Chi Ha Paura. Toevallig of niet, Gijs Bakker is de drijvende kracht achter deze sieradenlijn. ‘Ik zie mezelf overigens niet als clown maar als hofnar’, verklaart Wanders. ‘Ik vind het een prachtig gegeven dat je je humor mag presenteren omdat aan je loyaliteit jegens de koning niet wordt getornd.’
De ontwerper is dus niet langer een anonieme schakel tussen een object en het publiek, hij stelt zich nadrukkelijk voor. Hij is zichtbaar en neigt naar sterallures. Schakelden Bakker en Van Leersum een society-fotograaf als Paul Huf in – model onder anderen Wim Crouwel –, Wanders komt in deze tijd uit bij Erwin Olaf. De naakte modellen, belicht door Wanders’ luchters, zijn voor deze ‘bureaupresentatie’ niet alleen jong maar ook oud en niet zo slank. Bij de opening van Pinned Up – waar maar liefst 2500 genodigden op af kwamen – ging de ontwerper zelfs zo ver jonge vrouwen te hullen in zijn stoffen lampen, de Phoebe-serie uit 2012, staande lampen van mohair en spinnakerdoek. Het moet een bijna ondraaglijk hete performance zijn geweest op deze ongekende starshow.
Ze zijn beiden kind van hun tijd. Gijs Emmy presenteerden hun ontwerpen als een pamflet tegen tuttigheid en versiering. Broches waren taboe. Het begrip juwelen was iets voor oudere dames. Ze volstonden met halssieraden en armbanden. Je hebt de neiging het etiket sciencefiction op hun creaties te plakken, indertijd een nieuw ‘literair’ genre. Sciencefiction is anno 2014 vervangen door fantasy en gaming. De virtuele interieurs die Wanders op zijn computer schetst, zouden zomaar decors voor de nieuwe generatie films kunnen zijn waarin jongensdromen tot leven worden gebracht, nu ze niet meer met echte wapens op echte slagvelden mogen vechten. Films als Inception of Gravity.
Product designer Wanders is slechts een stap verwijderd van image designer. Zijn interieurs snakken ernaar een verhaal te vertellen waarin mythologie en herinneringen doorklinken. Hij sampelt banale objecten, zoals een molen en Delfts blauw, met hoogdravende beelden. Een metersbrede staande lamp die een wiegje beschermt. Nee, in dat opzicht wijkt het fenomeen Wanders totaal af van Bakker Van Leersum, die juist elk object wilden neutraliseren. Geen verhaal alstublieft, geen anekdote. Het is wat het is, te vergelijken met choreograaf Hans van Manen, leeftijdgenoot, die in hun tijd de dans heeft ontdaan van expressie. Dans drukt niets anders uit dan dans.
Klaarblijkelijk is die behoefte aan neutraliteit uitgewerkt. Modernisme, minimalisme, ze hebben hun aantrekkingskracht verloren. ‘Less is a bore’, zal de generatie van nu zeggen, overspoeld als ze wordt met schreeuwerige beelden en bonkende muziek. Ook de neiging naar egalitarisme van Gijs Emmy – zelfde kapsels, zelfde pakken – doet nu krampachtig aan, maar uniseks moest! Om te breken met de hiërarchische verhoudingen in de jaren zestig. Desondanks, ze waren wegbereiders, hetgeen werd opgemerkt door musea en galeries, ze presenteerden zich op de Wereldtentoonstelling van 1970, ze kleedden een avant-gardiste als Adèle Bloemendaal aan.

Zo hot als zij toen waren, zo hot is Marcel Wanders nu. En opnieuw is het de nieuwe elite die zijn design en kunst omarmt. Zijn Knotted Chair was onmiddellijk na de lancering in 1995 een hit, en niet alleen in Nederland. Museaal, net als de kachelpijparmband van het edelsmedenechtpaar. Die nieuwe elite huist alleen niet meer in Nederland, maar in Miami, de Bahama’s, Istanbul of Dubai. Dat is eigenlijk niet vreemd. Wanders mag dan spelen met oer-Hollandse archetypen als het lampenkapje of de kaarsenhouder, zijn droomwereld is die van Duizend-en-één-nacht. Zoiets wordt opgepikt in exotische oorden, niet in het doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-Nederland. Dat maakt dat zijn design hier argwanend wordt bekeken, te commercieel, te decoratief, en ja, te anekdotisch.
Het moet gezegd, veel verhaaltjes uit zijn koker doen wat kinderlijk of te letterlijk aan. Interessanter wordt het als Wanders experimenteert met materialen, na de Knotted Chair, een kubus van versterkt kant, een stoel met een geborduurde rugleuning en, het meest recent, een stoel opgebouwd uit koolstofvezel. Die beroept zich erop het lichtste zitmeubel aller tijden te zijn. Niet dat dat altijd esthetisch aanlokkelijke objecten oplevert, maar daar gaat het niet om. Design is ook een kwestie van uitvinden en je horizon verleggen. Wanders is gefascineerd door zoiets als reliëf, laten we zeggen variaties op het bloemetjesbehang.
Bloemetjesbehang. Gijs Emmy zouden ervan gekotst hebben in hun wit gestucte tijd, maar het ambachtelijke hebben ze weer gemeen met Wanders. Het ontdekken. Het ontwerpend produceren. Punt lassen, geanodiseerd aluminium (destijds nieuw), en de integratie van kleding met sieraden, wat ze deden was nog niet eerder vertoond. Het is de zoektocht naar de grenzen van wat een mens kan dragen en verdragen die nu in 2014 nog nieuwsgierig maakt. Niet iedereen durfde ruim veertig jaar geleden met de creaties van Gijs Emmy de straat op, zoals nu niet iedereen een interieur van Wanders blieft.
‘Zo’n opeenstapeling van decoratie, daar kan ik niet goed tegen’, bekent Renny Ramakers van Droog Design, dat nota bene als eerste de kwaliteiten van Wanders heeft onderkend. Het gaat bij Wanders misschien om zijn teveel aan ideeën, zijn teveel aan wat ik gemakshalve maar spullen zal noemen. Kopjes, kandelaars, borden, bestek, lampen van S tot XXL (die op Schiphol), behang, you name it. Hoewel er in het Stedelijk een deugdelijke ordening is aangebracht door een zwarte en witte indeling, waarbij zwart staat voor de droomwereld en wit voor de werkelijkheid, is het die overdaad die de toeschouwer doet duizelen. Wat is de clou, welk verhaal wil de ontwerper ons vertellen? Het aantal tentoongestelde objecten bij Gijs Emmy is beduidend kleiner, maar zelfs hier ligt een gevaar op de loer. Hoeveel variaties op een metalen armband laat je toe, hoeveel elliptische halskragen?
Bij Gijs Emmy is het verhaal verteld. Hun carrière is klaar en geweest. Het is een afgeronde expertise naar de mogelijkheden van het menselijk lichaam, het is bovendien een reflectie van de tijdgeest. Je realiseert je dat de twee verhalen, hoe verschillend ook, niet zonder elkaar hadden kunnen bestaan, omdat een nieuwe generatie zich afzet tegen de vorige. Zo moet het ook. En wat betekenen de voorwerpen die Wanders vandaag maakt voor de dag van morgen? Welk verleden zullen ze hebben? Zijn uitgangspunt is de gebruikswaarde, dat is nobel, hoewel dat aspect niet opgaat voor veel van zijn meubels. Zelfs zijn interieurs lijden onder een bepaalde overdaad, of moet ik zeggen decor? Aantoonbaar gips – kijk naar het Andaz Hotel in de voormalige bibliotheek van Amsterdam. Eeuwigheidswaarde is niet langer relevant in het design van nu, wat telt is een verhaal. Liefst een kort verhaal met een happy end. Daaraan voldoet Marcel Wanders.
De show van Gijs+Emmy, t/m 24 augustus; Marcel Wanders: Pinned Up, 25 jaar vormgeving, t/m 15 juni. Stedelijk Museum Amsterdam, stedelijk.nl
Beeld: (1) Model Sonja Bakker met kachelpijp-collier en -armband van Gijs Bakker, 1967; Marcel Wanders, Lobby Andaz Amsterdam Hotel 2012 (Matthijs Schrofer). (2) (Stedelijk Museum Amsterdam)