De Britse schrijver Michael Frayn (1933) van succesvolle en belangrijke toneelteksten als Wolken, Kopenhagen en Democratie zag in 1970 een farce terug die hij ooit had geschreven voor een beroemd actrice. Hij vond het maar niks. Totdat hij keek vanuit de coulissen, waar het veel leuker was dan vanuit de zaal.

Scenefoto’s van Geen paniek © Leo van Velzen.

Twaalf jaar later ontstond uit die ervaring een toneelstuk dat tegenwoordig wereldwijd geldt als de ‘moeder’ van alle achter-het-toneel-komedies. Noises Off heet het stuk, naar de oproep tot stilte aan alle toneelspelers vlak voor een voorstelling begint. Het stuk is overal omarmd als een juweel. Bij ons voor het eerst in 1983, in de regie van Willem Nijholt, met onder anderen Rijk de Gooyer. Dan in 1997 bij een klein impresariaat, regie: Bruun Kuyt, met Margot Ros en Maarten Wansink. Erik Whien regisseerde in 2005 een versie bij Oostpool. En nu is het stuk in DelaMar te zien als de jaarlijkse zomerkomedie, in een tintelfrisse vertaling van Rob Klinkenberg. Regie: Antoine Uitdehaag.

In Noises Off (hier: Geen paniek!) lopen alle varianten rond van de brekebenen die het ‘gewone’ leven net zo intens troosteloos kunnen maken als het toneelbestaan. Vice versa. De steracteur (Peter Blok) is een solide vakman die geen normale zin kan afmaken, tenzij deel uitmakend van een toneeldialoog. Hij heeft een verhouding met de leading lady. De onzekere actrice (Johanna Hagen) maakt geen enkel contact met wie dan ook en ze is tot overmaat van die ramp ook permanent haar contactlenzen kwijt.

De onzekere acteur (Guy Clemens) heeft voor iedere bijzin een motief én een uitgebreide aanwijzing nodig, hij heeft geen enkel gevoel voor humor en is daarin intens grappig. De warme actrice (Wendell Jaspers) is qua roddels en hysterisch lachen een tikkende tijdbom en bemoedert de onzekere acteur. De oude rot in het vak (Peter Bolhuis) is half doof, alcoholist en permanent zoek. De regieassistente (Pauline Greidanus) doet ook de understudy van enkele vrouwenrollen, is emotioneel op het irritante af en tijdens de repetities bezwangerd door de regisseur. De technicus (Justus van Dillen) is ook toneelmeester, ook inspeciënt, ook decorbouwer en ook understudy voor de acteur met het drankprobleem, voor als die weer eens zoek is. Deze beklagenswaardige jongen valt derhalve regelmatig om van vermoeidheid.

Tsjitske Reidinga speelt de leading lady, een oudere actrice en tv-ster op haar retour, tevens co-financier van de productie. En de regisseur (Dick van den Toorn) is een sarcastische ritselaar die jonge medewerksters bespringt. In de drie bedrijven die het stuk telt wordt steeds de eerste akte gespeeld van een onderbroekenklucht met veel klapdeuren: eerst zien we een nachtelijke technische generale repetitie voorafgaand aan de eerste voorstelling waar publiek bij komt. Dan volgt het échte back stage middendeel, tijdens het spelen van een woensdagmatinee, één maand later (met veel bejaarden in de zaal).

En tot slot, na een spectaculaire ombouw van back stage naar het originele toneelbeeld, bij een voortdurend gehaald en weer zakkend voordoek, verhuizen we naar de ‘laatste’ voorstelling, de dernière, die plaatsvindt aan het eind van een uitputtende tournee van tien weken, als de voorstelling al compleet is uitgewoond.

De dagbladkritiek is in meerderheid hard over Geen paniek! heen gevallen. Een van de argumenten is dat het nogal onverdraaglijk voelt om drie keer naar dezelfde lolligheden te moeten kijken.

scenefoto’s van Geen paniek © Leo van Velzen

Een betreurenswaardig misverstand. Alleen het eerste bedrijf tart de grenzen van het uithoudingsvermogen bij holladiejeelolbroekerij. En dat móet ook zo. Het klunzige stuk dat ze daar staan te spelen mag niet boven de gemiddelde klapdeurenklucht uitstijgen. Anders valt een van de intenties van de avond – het tonen van het toneel als machine voor beroepsbrokkenmakers – finaal in duigen. Mijn gezelschap wilde overigens na die eerste akte meteen naar huis. Ik heb die aftocht ernstig afgeraden. En daar waren ze na afloop zeer blij over.

Want wat deze troep van doorgewinterde, ambachtelijk en technisch eminente en lepe toneelspelers na de pauze laat zien, is niet alleen van hoog niveau, messcherp in elkaar gestoken en hilarisch, het is vooral een goed georkestreerde chaos, een prettig gestoorde anarchistische bende. Ook de vorm is sterk en meer dan behulpzaam. Gespeeld wordt in een decor van Thomas Rupert, in het harde licht van Marc Heinz en Wilfred Loopstra, in de overweldigend ‘lelijke’ kostuums van Catherine Cuykens. Het nominale resultaat is komedie om de vingers van beide handen bij op te vreten. En jazeker, het is bot, het gaat er grof aan toe, een aantal grappen en vondsten zijn kantje boord. Maar ja, wat wil je, hier staat de mensheid in haar lulligste hansop.


Geen paniek! door DelaMarproducties in Theater DelaMar in Amsterdam, t/m 23 juli, en daarna weer vanaf 17 augustus tot in september; delamar.nl