De titel is overigens ontleend aan een gedicht van Jorge Louis Borges – ‘felices los felices’ – en kan ik verder niet beoordelen, behalve dat het afkomstig is uit de bundel die, in mijn vrije vertaling van het Spaans, getiteld is Klaaglied voor een worstelaar.
Worstelaars is een mooie aanduiding voor de personages van Reza, niet toevallig zijn het mensen in de middenleeftijd, verwikkeld in huwelijkse en andere verplichtingen. Het is knap, en soepel, en getuigend van veel inlevingsvermogen, zoals de schrijfster van het ene naar het volgende personage ‘hopt’, ze telkens een monologue intérieur van zo’n tien pagina’s gunt. Tamelijk complete werelden krijgen we voorgeschoteld, van een stel dat in de supermarkt ruzie krijgt over de aan te schaffen kaasjes en de hoeveelheid wachttijd in de rij die je daarvoor over hebt, een teleurgestelde minnares die bang wordt te gaan lijken op de vrouw-alleen die ze als kind tijdens een vakantie had geobserveerd, de moeder die zich ergert aan de overdreven zorgzaamheid van haar man voor hun kinderen, de zoon die dol wordt van zijn moeder die kanker heeft maar ook onverbeterlijk koket is, en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Speciaal aan de compositie van de karakter- en situatieschetsen – achttien in totaal – is dat ze onderling op een losse manier verbonden zijn, personages scheren rakelings langs elkaar heen, zijn in stilte verliefd op elkaar of verwoorden net het missende perspectief van een eerdere geschiedenis. Vreemd genoeg is het ondanks dat koor van stemmen niet echt een heel veeltonige roman. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het onderliggende thema van Gelukkig de gelukkigen, dat samen te ballen is onder de evergreen: huwelijk rijmt op gruwelijk.
Echtelieden maken elkaar gek, beliegen en bedriegen elkaar, maar pakken elkaar ’s nachts uit pure ellende toch maar weer vast. ‘Een poosje staren we allebei, elk aan onze eigen kant van het bed, naar de tegenovergestelde muren. Dan draai ik me toch maar weer om en kruip tegen Robert aan.’ Niets is zo erg als worden verlaten, en niets is zo ondoorgrondelijk als een echtpaar.

Misschien doe ik de schrijfster te kort, dan denk ik vooral aan haar techniek, maar bij tweede lezing van haar roman begon de beperktheid van haar wereldbeeld me enigszins op te breken. Liefde maakt niet gelukkig, right, en aan het voorbijgaan der dingen kun je prachtige oneliners wijden – ‘Op de drempel van de eeuwigheid moeten we nog doen alsof we jong en verliefd zijn’; ‘Gevoelens zijn veranderlijk en vergankelijk. Zoals alles op aarde’; ‘Voorwerpen die ooit waardevol waren, worden in de loop van de tijd nutteloze ballast’; ‘Alles wat we zien is al voorbij.’ In de mond gelegd van telkens weer een andere dolende ziel krijgt het geheel iets gratuits, in plaats van dramatisch, of indringends. De personages zijn aan elkaar gelinkt, maar je moet wel een héél goed geheugen hebben om de verbanden ook altijd te kunnen zien.
‘Mijn schrijven is sterk verbonden aan de onmiddellijkheid van het theater’, vertelde de schrijfster onlangs in een interview op de site van Paris Review. Ik kan me voorstellen dat deze monologen een sterker theatraal effect hebben dan dat ze ook literair gezien helemaal beklijven. De twee pareltjes te midden van alle relationele minidrama’s zouden dan misschien ook beter tot hun recht komen. Het ene is de monoloog van een oncoloog die verlangt naar liefdesverdriet, sinds hij werd ingewijd in de lichamelijke liefde door zijn broer. ‘Tussen de honderden lichamen die ik begeer zou ik willen vallen op degene die de gave zou hebben om mij te kwetsen.’ Het beeld van hem, knielend in de bosjes om een anonieme Egyptenaar te gerieven, zal ik niet gauw vergeten. Komt het allemaal door die broer? ‘De complexiteit van de mens laat zich tot geen enkel causaliteitsbeginsel terugbrengen.’
Even sterk is het relaas van de vrouw die bij een toevallige ontmoeting in de bus met een vroegere buitenechtelijke liefde zich opnieuw laat inpakken. Kwestie van ‘dierlijkheid’. Waar ga je heen, vraagt hij haar alsof ze elkaar de vorige dag nog hebben gezien. Het is het startschot: ‘Ergens in mij is een verlaten gebied dat verlangt naar tirannie.’ Een ontroerend mooi verhaal dit, van de vrouw die zich voelt gezien door de man die tegen haar zegt dat het een vergissing was om haar in een menselijke samenleving neer te zetten. ‘God had een tijger van me moeten maken en me in de savanne moeten laten leven. Ik zou genadeloos over mijn territorium hebben geheerst.’
Reza maakt het even helemaal zichtbaar: twee mensen die rondsjouwen door Parijs en hun verborgen leven met zich meedragen.
Yasmina Reza, Gelukkig de gelukkigen, Vertaald door Eef Gratama. De Bezige Bij, 205 blz., € 17,90
Beeld: (1) Yasmina Reza getuigt van veel inlevingsvermogen (Archives du 7e Art/DR / HH)