
Nee, stond er in de brief. Juist net nu de Dommelsch-brouwerij in het Noord-Brabantse Dommelen grootse plannen had om te verduurzamen, is de aanvraag voor extra elektriciteit voorlopig afgewezen. De directie van de oudste brouwerij van Nederland had ingezet op CO2-neutrale bierproductie. Het plan was helemaal uitgedacht, de brouwketels zullen verwarmd worden met stroom in plaats van gas. Alle zware vrachtwagens die het bier naar de tanks in cafés brengen zouden elektrisch gaan rijden.
Dommelsch deed netjes een aanvraag voor extra elektriciteitsaansluitingen bij de Brabantse netbeheerder Enexis. ‘We gingen ervan uit dat het een formaliteit was’, zegt Wilco Heiwegen van moederbedrijf AB InBev. Maar Enexis kan niet leveren: voorlopig kunnen ze geen extra stroomcapaciteit realiseren. ‘We wisten niet eens dat dit een issue was. Een week later kwam het groot in het nieuws’, zegt Heiwegen. Afgelopen maand bleek dat in heel Limburg en Noord-Brabant geen nieuwe bedrijven meer aangesloten kunnen worden, het net zit simpelweg vol.
En niet alleen in Limburg en Brabant zien bedrijven hun duurzaamheidsplannen stranden vanwege de problemen op het net. In de Amsterdamse haven kan een producent van duurzame brandstoffen zich niet vestigen en ook een bedrijf uit de windindustrie wordt nee verkocht. De gemeente Amsterdam kon geen vergunning afgeven aan een project voor elektrische stadsdistributie omdat er niet genoeg elektriciteit was. Techlands in Zaandam, de school waar technisch personeel speciaal wordt klaargestoomd voor werkzaamheden in de energietransitie, kon het nieuwe schoolgebouw niet aansluiten. In de gemeente Zaanstad wordt momenteel een nieuwe ‘minigascentrale’ inclusief grote pijpleiding gebouwd om een nieuw buitenlands voedingsmiddelenbedrijf tóch van energie te voorzien.
‘Het is zo dramatisch wat er nu plaatsvindt’, zegt Edward Stigter, gedeputeerde van Noord-Holland namens GroenLinks. ‘Bedrijven zijn al jaren bezig met het maken van verduurzamingsplannen. Nu komen ze ermee naar buiten, en dan horen ze dat het niet kan.’
De problemen op het stroomnet zijn niet langer incidenten. Niemand zegt het nog hardop, maar Nederland staat aan het begin van een landelijke kettingbotsing op het stroomnet met verstrekkende gevolgen. Dat blijkt uit een inventarisatie van Investico voor De Groene Amsterdammer en Trouw.
Van black-outs en stroomtekorten is geen sprake, er is op sommige momenten zelfs een overschot aan elektriciteit. Maar bijna nergens in het land kunnen nieuwe plannen voor windmolenparken en zonneweides nog gerealiseerd worden. In de helft van de Nederlandse provincies kunnen bedrijven en woningbouwprojecten geen nieuwe aansluiting op het stroomnet meer krijgen, in nog eens drie provincies zal binnenkort vrijwel zeker hetzelfde gebeuren.
Zonder ‘krachtig’ ingrijpen van het rijk, waarschuwen de netbeheerders nu, gaat Nederland de duurzaamheidsdoelen niet halen. Al vijf jaar proberen de netbeheerders ad hoc en in rap tempo de transitie bij te benen, maar ze waren niet in staat vooruit te kijken, ontdekte Investico. De langetermijnproblemen zagen de netbeheerders te laat opdoemen, en toen ze eenmaal de noodklok luidden werd dit signaal niet serieus genomen door kabinet en Kamer.
Op geen enkel moment gaf de regering hun een duidelijke strategie. Windmolens op land zijn een verantwoordelijkheid van decentrale ‘energieregio’s’, besloot het rijk, en het is aan particulieren om te besluiten of ze een zonnepaneel op hun dak leggen. Netbeheerders werden zo een speelbal van goede bedoelingen. Ondertussen bleven ze een cash cow voor overheden, die vooral dividend uit de netbedrijven trokken. ‘Het is alsof je tegen ProRail zegt dat er twee keer zoveel treinen gaan rijden, maar niet vertelt waar’, aldus Koen de Lange, woordvoerder van netbeheerder Stedin.

In Arnhem huist achter meerdere beveiligingssluizen de zwaarbewaakte control room van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk. Alles om te voorkomen dat een kwaadwillende het elektriciteitsnetwerk van TenneT lamlegt. Het eerste waar je oog op valt als je binnenstapt is een drie meter hoog scherm, bijna zo breed als een stadsbus. In het midden het gele getal waar het allemaal om draait: de netfrequentie. Die moet altijd op vijftig staan, al is een korte schommeling van een honderdste hertz niet zo’n probleem.
Op het scherm staat verder een schematische weergave van Nederland ‘op zijn kant’, bedolven onder stippen die staan voor elektriciteitsstations. Bolletjes zijn met elkaar verbonden door dubbele lijnen die staan voor de 125.000 kilometer aan hoogspanningslijnen die in het land zijn verspreid. ‘Dubbele lijnen’, benadrukt een medewerker van TenneT. ‘Je moet altijd een back-up hebben als er een uitvalt.’
Hier is TenneT goed in. De beste van Europa zelfs, met een leveringszekerheid van 99,9999 procent. TenneT vormt met zijn hoge masten verbonden door dikke elektriciteitskabels de ruggengraat van het Nederlandse stroomnet. Vervolgens verdelen regionale netbeheerders, zoals Enexis, Stedin en Liander, vanuit transformatorstations met stroomkabels onder de grond elektriciteit naar bedrijven en huishoudens.
‘Ons werk dreigde saai te worden’, zegt Tom (om veiligheidsredenen niet zijn echte naam) terwijl hij zijn bureaustoel wegdraait van de digitale kaart en de zeven beeldschermen op zijn bureau. ‘De stabiliteit van het stroomnet was bijna nooit een probleem. Elektriciteit uit gas- en kolencentrales is immers vrij constant, er waren weinig problemen voor ons om op te lossen.’
‘Ping ping’, klinkt uit zijn computer. Tom draait zich snel om naar zijn scherm en klikt met zijn muis. Niets dringends aan de hand deze keer.
‘Toen kwam daar de energietransitie en werd het weer leuk.’ De overstap naar zon- en windenergie veranderde het werk van Tom en zijn collega’s totaal. De beschikbaarheid van stroom werd afhankelijk van het weer en dus moest er sneller geschakeld worden. ‘Vanochtend was het hier weer alle hens aan dek. We hadden gerekend op een felle zon, maar toen ik vanochtend op de fiets stapte was het ineens bewolkt.’
Dat verschil betekende een tekort van vijftienhonderd megawatt, ongeveer drie keer het verbruik van de stad Amsterdam. ‘Dan moet je ervoor zorgen dat er van een andere plek extra elektriciteit komt om het net stabiel te houden. Anders kunnen er storingen of black-outs ontstaan.’ Dag en nacht zijn vijf medewerkers tegelijk bezig met deze balansoefening.
‘Het begon allemaal in 2017’, zegt Hans-Peter Oskam, directeur beleid en energietransitie bij brancheorganisatie Netbeheer Nederland. ‘Tot die tijd bestond het Nederlandse klimaatbeleid vooral uit het bijstoken van biomassa in kolencentrales en de bouw van windmolens op zee. Maar toen, van de ene op de andere dag, besloot men drie miljard euro per jaar subsidie te geven aan zonnepanelen. Een enórme draai.’ Waar de netbeheerders niet bij betrokken waren.
In vier jaar tijd vervijfvoudigde het aandeel van elektriciteit uit zonnepanelen. In Europa liep Nederland op dat vlak altijd achter, maar nu zijn we een van de koplopers. Tot 2017 kende Nederland slechts 22 zonneweides, inmiddels zijn dat er 272. Alleen al in 2020 kwamen er bijna honderd van die parken bij, waarvan het overgrote merendeel ligt in landelijke gebieden met van oudsher weinig industriële activiteit en dus weinig infrastructuur voor elektriciteit.
‘Je bestelt wat panelen in China en die staan een maand later klaar in een zeecontainer’, zegt Oskam. ‘In een jaar ben je klaar. Maar een hoogspanningsstation bouwen in een regio waar daarvoor vooral landbouw was, duurt al gauw acht tot tien jaar. Dat tempo kunnen we dus nooit bijbenen.’
De afgelopen jaren was dat wel precies wat de netbeheerders probeerden te doen: iedereen die zich aanmeldde voor een nieuwe aansluiting, om via zonnepanelen stroom te leveren of om juist meer elektriciteit af te nemen, werd netjes in de rij gezet en geholpen. Op volgorde van aanmelding. Zo moest een supermarkt in de Brabantse gemeente Woensdrecht wachten, maar kreeg een woonwijk in Woensel een extra kabel omdat een bewoner meer stroom nodig had om bitcoins te ‘minen’.
Enige regie, prioritering of een langetermijnstrategie uit Den Haag ontbrak. Dat zegt ook Oskam van Netbeheer Nederland: ‘Vaak houdt de overheid alle opties open. We moesten in onze toekomstscenario’s dus uitgaan van alle mogelijkheden maar tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk werken.’
Koen de Lange, woordvoerder van netbeheerder Stedin, actief in Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland, beaamt het probleem. ‘Kijk naar de regionale energiestrategieën.’ Dat zijn de plannen van de dertig energieregio’s die elk hun eigen doelstellingen voor hernieuwbare energie hebben. ‘Daar kregen ze drie jaar de tijd voor. Maar zelfs na drie jaar zijn nog niet alle plannen duidelijk. Hoe specifieker de plannen, hoe makkelijker ons werk wordt.’
‘Het is een onmogelijke zaak om bij te benen’, zegt De Lange. ‘Het elektriciteitsnet is in een gigantische verbouwing terechtgekomen. Maar in deze verbouwing wordt elke kamer tegelijkertijd aangepakt. En ook de tuin. Als je overal een beetje doet, betekent het dat het overal langzaam gaat.’
De gevolgen zijn inmiddels nauwelijks te overzien. Brancheorganisatie Netbeheer Nederland publiceert periodiek een kaart met knelpunten op het Nederlandse net. In december vorig jaar kleurden delen van Noord-Holland, Flevoland, Gelderland en Friesland rood; daar kan niemand meer een nieuwe aansluiting krijgen. Inmiddels spreiden de vlekken zich verder uit en zijn heel Noord-Brabant en Limburg oranje, de opmaat naar rood. Naar alle verwachting zullen Zuid-Holland, delen van Drenthe en kleinere gebieden in Zeeland binnenkort ook vast komen te zitten.
Wat betekent dat concreet? Vier van de vijf belangrijkste Nederlandse industriële clusters, Rotterdam-Moerdijk, het Noordzeekanaalgebied, Smart Delta in Zeeland en het Limburgse Chemelot liggen – soms deels – in gebieden waar geen nieuwe aansluitingen meer mogelijk zijn. Dat geldt ook voor bijna een derde van de honderd grootste CO2-uitstotende bedrijven, waaronder aardappelbedrijf Aviko, isolatiegigant Rockwool en Shell in Moerdijk. Ook zij kunnen geen nieuwe aansluitingen voor nieuwe plannen meer krijgen. Voor nog eens 27 van die bedrijven geven netbeheerders waarschuwingen af dat het net in hun regio vol begint te raken.
Dat is een stille ramp. Want verduurzaming betekent in de regel elektrificatie. Gasboilers worden elektrisch, benzinetanks worden accu’s, aluminium smelten we niet meer met cokes of stookolie, maar dankzij elektrolyse. Wil de energietransitie slagen, dan moet het netwerk van gasleidingen dat strekt van Slochteren tot de Botlek tot bijna elk fornuis in ons land zo snel mogelijk dichtgegooid en vervangen worden voor een groter, flexibeler, en stabieler netwerk voor de toegenomen vraag en aanbod van elektriciteit.
In een brief aan de regering van afgelopen april waarschuwden de netbeheerders: ‘Het doel van minimaal 55% CO2-emissiereductie in 2030, samen met de ambitie voor de versnelling van de woningbouw én de groeiende economie, vallen buiten de bandbreedte van wat haalbaar is.’ Twee weken geleden leidde de publicatie van de brief, ongetwijfeld vanwege de oorlog in Oekraïne, nauwelijks tot beroering in de Tweede Kamer.
Maar niet alleen voor de energietransitie is de drukte op het stroomnet een probleem, ook voor de oplossing van die andere crisis, het woningtekort, komt nu alles op losse schroeven te staan. In de helft van de provincies moeten nieuwe plannen voor woonwijken door netbeheerders geweigerd worden. De gemeente Amsterdam besloot recentelijk de bouw van tienduizenden nieuwbouwwoningen uit te stellen omdat de supermarkten en scholen in die nieuwe wijken geen stroom konden krijgen. ‘Een wijk met mensen, maar zónder scholen, winkels, horeca of zorginstellingen is een slaapwijk en allesbehalve leefbaar’, schreef burgemeester Femke Halsema in een brandbrief aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Het elektriciteitsnet wordt nog weleens vergeten, zegt Peter Hofland, woordvoerder van Alliander, netbeheerder voor onder meer Amsterdam, delen van Noord-Holland, Friesland en Gelderland. Neem bijvoorbeeld de wildgroei van zonne-initiatieven die ontstond na de aanpassing van de subsidieregeling. Pas in 2019 schreef minister Eric Wiebes dat aanvragers van de subsidie voortaan éérst contact moesten opnemen met de netbeheerder. Dat was nadat het aantal zonneparken in één jaar verdriedubbelde. ‘Met de kennis van nu’, zegt Hofland, ‘weten we dat we in alle transitieplannen altijd direct het elektriciteitsnet moeten meenemen.’
‘Die netten zijn een voorwaarde, een essentieel element’, zegt Ed Nijpels, oud-minister en op dit moment voorzitter van het voortgangsoverleg bij het klimaat- en energieakkoord. Dat juist de netbedrijven nu obstakels zijn voor de energietransitie in plaats van faciliteerders van onze groene ambities, vindt Nijpels onbegrijpelijk. Twee jaar geleden wees hij minister Wiebes op dit probleem. Daar werd niets mee gedaan. ‘De staatsbedrijven behoren tot de beste van de wereld, ze zijn van ons. Niet van de vijand, maar van het rijk, provincies en gemeenten. Van de burgers zelf’, benadrukt Nijpels.
Behalve een strategische positie biedt een staatsbedrijf ook iets anders: dividend. De aandeelhouder van TenneT, het ministerie van Financiën, haalde de afgelopen tien jaar in totaal 1,2 miljard euro uit het bedrijf. Vorig jaar was dat nog 149 miljoen, blijkt uit de jaarverslagen. Terwijl de afgelopen tien jaar de bedrijven in ongekend tempo elektriciteitsstations, transformatoren en dikkere stroomkabels hadden moeten aanleggen, bleven ze functioneren als cash cows. Bij de twee netbeheerders in de regio’s met de grootste problemen, Alliander en Enexis, haalden Nederlandse provincies en gemeenten nog eens ruim twee miljard in tien jaar uit de bedrijven. Dat is net zoveel als TenneT de komende twee jaar van plan is te investeren in het hoogspanningsnet.
Het uitbreiden van het net is bovendien handwerk, terwijl technisch personeel nauwelijks te vinden is. Een derde van de Nederlandse straten moet worden opengebroken, elektriciteitskabels moeten worden verdubbeld en transformatorhuisjes moeten worden gebouwd. De komende drie jaar alleen al zijn hiervoor volgens de netbeheerders dertienduizend mensen extra nodig, terwijl de organisaties al jaren kampen met een structureel personeelstekort.
Hadden de netbeheerders niet veel eerder meer stampij moeten maken? ‘Misschien hadden we inderdaad eerder en harder op de trom moeten slaan’, erkent Peter Hofland van Alliander. ‘Ook wij zagen dit pas vanaf 2018 aankomen.’ Robert Kuik, manager van de TenneT-stroomnetten, benadrukt dat het moeilijk is om vooruit te kijken. Het bedrijf wil in een reactie niet reflecteren op zijn eigen rol en beperkt zich tot een technische analyse. ‘Duurzaamheidsplannen variëren sterk.’ TenneT ziet de oorzaak van de problemen in het aanscherpen van de klimaatdoelen en toegenomen stroomvraag die ze niet hadden kunnen zien aankomen. ‘Als de energietransitie sneller gaat dan verwacht, is het stroomnet niet direct aangepast.’
Minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten zegt in een reactie dat de regering is overvallen. ‘We dachten dat we in een geleidelijke transitie zaten, maar het is heel disruptief en dat vraagt ook wel wat van de aanpak.’ Op die aanpak was het ministerie niet voorbereid. ‘Je mist de inhoudelijke experts die het voor je kunnen doen’, zegt Jetten. ‘Dat zijn we nu weer aan het opbouwen, of het nu over waterstof of over kernenergie gaat. We nemen nu weer experts aan die echt begrijpen hoe het werkt.’ De problemen zijn daarmee nu niet opgelost. ‘Het is zo disruptief dat ik niet kan beloven dat we dit kunnen bijbenen. Dit blijft gewoon knellen tot zeker 2030.’
Alle problemen waar we nu tegenaan lopen zijn kenmerkend voor de kabinetsaanpak van de energietransitie in de afgelopen vijftien jaar. Expertise werd afgestoten en verantwoordelijkheid geprivatiseerd door Nederlandse energiebedrijven als Nuon en Essent te verkopen aan grote, buitenlandse partijen. De oplossing voor het klimaatprobleem werd gedecentraliseerd naar overlegtafels bij de Sociaal-Economische Raad met bijna vijftig onderhandelende partijen, die het op hun beurt weer doorschoven naar dertig energieregio’s die mogen bepalen waar in de polder een windmolen komt te staan.
TenneT, het enige bedrijf waar het rijk centraal kon sturen omdat het honderd procent van de aandelen heeft, werd genegeerd en vergeten. Dat wreekt zich nu. Nederland liep decennia achteraan bij verduurzaming en moet nu een inhaalslag van jewelste maken terwijl de netten er niet op zijn voorbereid. De klimaatdoelen lijken daarmee verder weg dan ooit.
In Limburg kijkt chemiereus Chemelot wél naar de toekomst en komt alvast op het volgende pijnpunt. ‘Straks krijgen wij de rekening gepresenteerd’, vreest Loek Radix, directeur van chemiebedrijventerrein Chemelot. Radix probeert al jaren meer duurzame bedrijven uit binnen- en buitenland naar Zuid-Limburg te krijgen om de chemische industrie te verduurzamen. ‘Aan die bedrijven moeten we straks nee verkopen.’ Dat zet de bestaande plannen bij Chemelot op achterstand bij het behalen van de klimaatdoelen, zegt Radix. ‘Vervolgens krijgen die bedrijven een CO2-heffing, omdat ze volgens de overheid niet voldoende uitstoot reduceren. Maar dat komt doordat dezelfde overheid de leveringszekerheid van elektriciteit niet geregeld krijgt’, zegt hij. ‘Het is alsof Nederland gaat verbouwen, maar is vergeten om de bouwmaterialen te bestellen.’