In Amerika zijn ze minder gelukkig. Amerika is zo doodsbenauwd dat de National Rifle Association, een organisatie die oproept tot het doodschieten van hinderlijke medeburgers, er sinds jaar en dag een belangrijke politieke rol speelt. Ondanks de nog altijd op tientallen kabelnetten lopende herhalingen van The Cosby Show blijven negers angstaanjagend, en elk woord dat ook maar zijdelings met seks te maken heeft, wordt van de televisie gepiept. Maar het allerbangst zijn Amerikanen toch voor homo’s. Dat blijkt niet uit een persbericht of zwartboek, maar uit twee recente Amerikaanse films, die allebei draaien om het thema ‘Homoseksualiteit: Hoe Gaan We Ermee Om?’: Chasing Amy, een film van de onafhankelijke filmmaker Kevin Smith (die eerder het succesvolle Clerks maakte, en daarna het geflopte Mallrats) en de Hollywood-productie In and Out van Muppet Show-genie Frank Oz. In Chasing Amy wordt de jonge striptekenaar Holden verliefd op de aantrekkelijke lesbienne Alyssa, en in In and Out is het de veertigjarige, ietwat verwijfde leraar Howard Brackett - gespeeld door Kevin Kline - die zich moet verantwoorden voor zijn homoseksualiteit.
Het dorpje Greenleaf en Howards leven staan volledig op hun kop als oud-leerling Cameron Drake, gevierd filmacteur, tijdens de Oscar-uitreiking zijn gewonnen prijs opdraagt aan zijn oud-leraar Howard: ‘And he’s gay!’
Heel Greenleaf verstijft voor de televisie. Howards leerlingen krimpen in elkaar van ellende (‘We hebben jarenlang les gehad van een flikker. Dat zullen we moeten accepteren, en nu moeten we verder met ons leven’), zijn aanstaande, nog onaangeroerde bruid ziet haar huwelijk op de klippen lopen en zijn ouders staan onmiddellijk op de stoep om uit zijn mond te horen dat het niet waar is. De volgende dag loopt hij het schoolplein op en wordt bestormd door een bende journalisten (‘Vind je dat homo’s mogen stemmen?’, ‘Ken je Ellen?’, ‘Is het waar?’)
‘Natúúrlijk is het niet waar!’ kreunt Howard, maar het is wel waar. Hij krijgt een tongzoen van tv-reporter en sensatiezoeker Peter Malloy (Tom Selleck zonder snor), vindt het zo lekker dat hij bijna onder een auto rijdt en is de rest van de film bezig dit te ontkennen.
‘ONTKENNEN, ontkennen, ontkennen’, verzucht in Chasing Amy ook Hooper, een nichterige zwarte striptekenaar die zich om commerciële redenen voordoet als het boze neefje van Malcolm X. (‘Darth Veder is een Nubische god! En dan komen Luke Skywalker en zijn blonde, blauwogige vrienden, to bust up Vader’s hood…’). Hooper, een prachtrol van Dwight Ewell, is een vriend van striptekenaars Holden en Banky, die allebei op hun eigen manier worstelen met homoseksualiteit: Holden wordt verliefd op het blonde huppelkutje Alyssa, die tot zijn aanvankelijke woede en verbazing lesbisch blijkt te zijn, en zijn boezemvriend Banky is waarschijnlijk verliefd op hém maar ontkent dit uit alle macht. Dit doet hij door zich zo homofoob op te stellen dat er af en toe een zucht van verontwaardiging door de zaal gaat.
De driehoeksverhouding tussen Holden, Alyssa en Banky rammelt aan alle kanten maar is wel zeer onderhoudend. Banky kan het aanvankelijk goed vinden met Alyssa, omdat zij als pot geen bedreiging is voor zijn vriendschap met Holden. In een van de beste scènes uit de film laten ze elkaar de littekens zien die ze opgelopen hebben tijdens het beffen van hun respectieve vriendinnetjes, en informeert hij of zij, aangezien ze opgewonden wordt van meisjes, regelmatig naar zichzelf kijkt in de spiegel. Maar als Alyssa even later, lesbisch of niet, met Holden het bed induikt, begint er een furieuze strijd tussen de twee om de liefde van Holden.
Die worstelt intussen met een ander probleem: Alyssa’s verleden. Haar lesbische verhoudingen kunnen hem niet schelen, maar de ontdekking dat ze zich, op middelbareschoolleeftijd, een keer door twee jongens van voor en achter heeft laten nemen (wat haar de bijnaam ‘Fingercuffs’ opleverde) is te veel voor hem. Hij scheldt haar de huid vol en laat haar wenend achter op een regenachtige parkeerplaats. Volgt een shot waarin hij zelf betraand op de bank zit. Na veel wikken en wegen, en een gesprek met zijn vriend Silent Bob, die nog altijd stuk zit om zíjn verloren vriendinnetje Amy (‘I’ve been chasing Amy ever since’, zucht hij) bedenkt Holden een plan. Zijn oplossing voor alle problemen is zowel drakerig als idioot: hij stelt voor dat ze met zijn drieën naar bed zullen gaan, opdat ze allemaal van elkaar zullen leren houden.
‘Okay’, zegt Banky.
‘Geen sprake van, ik ben je hoer niet’, balkt Alyssa.
‘Goddank’, zucht Banky opgelucht.
VERGELEKEN MET deze drie verwarde types is Howard Brackett uit In and Out een wonder van helderheid, als homo. De Amerikanen hebben daar een herkenbaar rijtje clichés voor: hij draagt vlinderdasjes, houdt van Engelse romantische dichters, wappert veel met zijn handen, verzamelt Barbra Streisand-video’s en kan zijn voeten niet stil houden bij het nummer I Will Survive, samen met YMCA de gay-klassieker bij uitstek.
Het gebruik van deze daverende clichés mag op het eerste gezicht verdacht lijken, maar doordat Frank Oz ze zo onbekommerd gebruikt - en iedereen in de film er zo hysterisch op reageert - worden de clichés min of meer onschadelijk gemaakt. Als een van zijn wijsneuzige leerlingen uitlegt dat het menselijk lichaam openingen voor ‘in’ en ‘uit’ heeft, en dat homo’s ‘in’-dingen in ‘uit’-openingen stoppen is dat niks om boos over te worden. Sterker nog, als Howard even later de kleedkamer inkomt en alle jongens verschrikt hun handdoeken voor hun kruis houden wordt het bijna ontroerend, zeker door Klines uitstekende droeve acteren op dat moment.
Dat het nooit echt droevig en nooit echt confronterend wordt bij In and Out is omdat het hier in feite om een kinderfilm gaat. Uiteindelijk wordt de homofobe bovenleraar op de vingers getikt, vindt het geplande huwelijk toch plaats, en heeft iedereen zich verzoend met homoseksualiteit in het algemeen en die van Howard in het bijzonder.
Halfzacht? Zeker, maar over het geheel toch beter te pruimen dan de semi-vrijgevochten figuren in Chasing Amy, alleen al omdat dat andere grote cliché - alles wat een lesbienne nodig heeft, is een goede beurt - zo merkwaardig wordt gebruikt.
EN DAN IS ER nog die ene scène. In beide films, hoe verschillend ook van aanpak, is er het bijzondere moment dat de hoofdpersonen zich realiseren dat ze eigenlijk op een andere sekse vallen dan ze altijd gedacht hadden. Beide keren is daar een dubieuze schok voor nodig. ‘Wat jij nodig hebt…’ zegt reporter Tom Selleck, voordat hij zijn tong bij de nietsvermoedende Howard naar binnen steekt. En in de scène waarin Holden in de auto, na een afspraakje, zijn liefde verklaart aan Alyssa (terwijl ze nog zó afgesproken hadden om gewoon vrienden te blijven) bezweert hij haar om die ene seconde waarin ze aarzelt om hem af te wijzen voort te laten duren. Hij buigt naar haar over en zijn stem daalt dreigend.
Het eerste geval lijkt me evident: een opgedrongen tongzoen is verkrachting, zo hebben we net besloten in Nederland. In het tweede geval hoef je alleen maar naar het angstige gezicht van Alyssa te kijken om te weten dat zij zich, zo niet lichamelijk, dan toch geestelijk aangevallen voelt.
Dat is het onbedoeld ironische aan deze films: dat ze zo hun best doen om homoseksualiteit bespreekbaar te maken, maar dat ze niet zien dat een verkrachting geen geschikt middel is om hun hoofdpersonen het juiste pad te wijzen. Ook vrij ironisch is dat juist tijdens die scènes in Nederlandse bioscopen het publiek niet meer bijkomt van het lachen.
Verdacht dasje
WIE IN NEDERLAND woont, heeft niets te vrezen. Wij hoeven niet bang te zijn voor geheime staatspolitie, we kennen geen hongersnood of grote droogtes, we hebben geen last van militante rebellen, er komt nooit burgeroorlog, onze politici zijn niet zichtbaar corrupt en onze homo’s zijn enig.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/25
www.groene.nl/1998/25