‘Ik gooi nooit iets weg’, zegt Hans Buijing terwijl hij een doos op de vergadertafel zet in zijn kantoor van Zorgthuisnl, de koepelorganisatie voor thuiszorg. Twaalf jaar geleden stuurde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (vws) deze ‘box’ naar zorgorganisaties en bedrijven. Het illustreert volgens Buijing wat er nu misgaat. ‘Grieppandemie. Wees voorbereid’, staat in grote letters op de buitenkant. ‘Niemand twijfelt. Een nieuw griepvirus zal ons treffen. Is uw organisatie er klaar voor?’ De doos zit vol met uitgewerkte draaiboeken voor een grote uitbraak.

Destijds was het ministerie enorm bezig met voorbereiden, zegt Buijing. ‘Er werden scenario’s uitgedacht en de overheid had grote partijen beschermingsmiddelen klaarliggen.’ Maar in de jaren daarna verslapte de aandacht. Crisis-jaar 2008 was de laatste keer dat Buijing een doos met draaiboeken kreeg, de voorraden beschermingsmiddelen zijn er nu niet meer. ‘Het is gênant’, zegt hij. ‘In 2008 was de boodschap: zorg dat je goed voorbereid bent, denk vooruit. Daar zie ik nu niets van terug, we lopen constant achter de feiten aan.’

Vorige maand stuurde Buijing een alarmerende mail aan twee van de hoogste directeuren op het ministerie. ‘Mensen in de thuiszorg lopen op hun tenen en de uitputting wordt hier en daar al gesignaleerd’, meldt hij voorzichtig. Het lukt allemaal nog net, omdat ziekenhuizen veel minder mensen behandelen en dus ook minder doorverwijzen naar thuiszorg. Maar wanneer ziekenhuizen de komende maanden uitgestelde operaties en behandelingen gaan inhalen ontstaat er een groot probleem. ‘In onze achterban hangt een klemmende vraag in de lucht: hoe gaan we straks al die uitstroom opvangen?’

Iedereen zag de tweede golf aankomen en toch liet het ministerie van vws zich verrassen. De zorg werd opnieuw overspoeld, spoedbehandelingen moesten worden uitgesteld en het bron-en contactonderzoek gestaakt. Waar was het ministerie dat de wettelijke plicht heeft om ons door de crisis te leiden?

Het was er simpelweg niet, blijkt uit een reconstructie van het afgelopen half jaar door Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico op basis van gesprekken met verschillende zorgpartijen en vertrouwelijke documenten. Vorige week sneuvelden de politieke ambities van Hugo de Jonge: hij moest publiekelijk toegeven dat hij de aanpak van de crisis niet kon combineren met zijn lijsttrekkerschap van het cda. Maar het probleem gaat dieper dan dat. Ook na de ergste chaos in maart en april had de minister geen visie en geen plan. Terwijl organisaties smeekten om sturing schoof de minister de verantwoordelijkheid van zich af.

En hij niet alleen: ambtenaren klampen zich vast aan het compleet gedecentraliseerde zorgstelsel. De crisis moet bestreden worden met een Byzantijns web van zorgverzekeraars, verpleegbedrijven, ggd-regio’s en als zelfstandige ondernemingen functionerende ziekenhuizen. De verpleeg- en thuiszorg, die steun het hardst nodig hebben, laat het ministerie in de kou staan. De minister stelt zich op als allerhoogste persvoorlichter in plaats van baas. Van een crisisaanpak met een centraal plan is geen sprake.

Een combinatie van afkeer van centrale overheidsregie en blind optimisme leidde ertoe dat het ministerie na de eerste golf terugging naar business as usual. Dossiers van vóór corona werden weer opgepakt, twee van de vier hoogste ambtenaren verlieten hun post en de speciaal aangestelde directeur-generaal corona vertrok eind september weer.

Zo tuimelde Nederland slecht voorbereid de tweede golf in. Nu al hebben er ruim veertienhonderd coronapatiënten méér op de verpleegafdelingen van ziekenhuizen gelegen dan tijdens de eerste golf. Naar schatting zullen er 25 procent méér patiënten op de ic belanden dan in het voorjaar. Het ziekteverzuim in de zorg is sinds 2003 nog nooit zo hoog geweest. Een kwart van de operaties is uitgesteld, in sommige regio’s wordt zelfs een derde minder operaties uitgevoerd. Ook urgente zorg moet in sommige ziekenhuizen opnieuw worden uitgesteld.

Op 16 april, het land is al bijna een maand in ‘intelligente lockdown’, ontvangen de directeuren van de ggd’s een brief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vanwege toenemende druk op de zorg verzoekt het ministerie de ggd’s ‘terstond’ een aantal activiteiten ‘op te pakken in uw regio’.

Er volgen tien bullets die tezamen neerkomen op vrijwel de gehele crisisaanpak. Zo moeten de gemeentelijke gezondheidsdiensten ‘stimuleren dan wel opdracht geven tot samenwerking’. Tussen wie? ‘Alle betrokken sectoren’ – waaronder ziekenhuizen en huisartsen ‘(inclusief zzp’ers)’. ggd’s moeten verder: afspraken maken over capaciteit en inzetbaarheid van het beschikbare zorgpersoneel, toezien op de realisatie van voldoende zorglocaties voor kwetsbare patiënten buiten het ziekenhuis en daarbij zelf afspraken maken met zorgverzekeraars over de financiering (iets wat ggd’s nooit doen). Het bevorderen van een ‘centraal coördinatiepunt’ in iedere regio voor ‘de juiste zorg op de juiste plek’ wordt samen met de informatievoorziening, ondersteuning, monitoring én financiering op de schouders van de ggd-directeuren gelegd. Mocht de regionale samenwerking ‘onvoldoende voortgang laten zien’, dan moeten de ggd’s ‘partijen aanspreken’. Was getekend, Hoogachtend, Hugo de Jonge.

En zo gaat het steeds. Patiënten-spreiding? Dat is aan de ziekenhuis-directeuren. Verhogen van de testcapaciteit? Taak van de laboratoria. Inkopen van beschermingsmiddelen? Initiatief van ziekenhuisinkopers. Extra coronabedden regelen? Doen de ziekenhuizen en ggd’s. Quarantaineplicht? Aan de burgemeesters.

‘We hebben een soort verkeerscentrale nodig’, zegt Everhard Hofstra, arts bij GGD Fryslân. Hofstra is tevens voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Infectieziektebestrijding en door het ministerie uitgenodigd om in augustus in een digitale lessonslearned-sessie te vertellen wat er in het vervolg beter moet. ggd’s zijn op dat moment net twee maanden bezig met grootschalig testen, en Hofstra ziet het al fout lopen. ‘Voor het verkeer staat er in Driebergen een centrale die kijkt waar de files ontstaan. Zoiets hebben we ook nodig voor het testen, om te zorgen dat de buisjes snel naar het juiste lab gaan’, zegt hij. ‘Dit moet dezelfde prioriteit hebben als patiëntenspreiding.’

Een maand later gebeurt waar Hofstra en zijn collega’s bang voor waren. Het testen loopt volledig vast: mensen moeten soms wel een week wachten op een uitslag. De ggd’s hebben te weinig capaciteit, wanneer die op orde is loopt het spaak bij de laboratoria, en daarna hebben de ggd’s weer personeel te kort.

De testproblemen leggen een enorme druk op de verplegers in tehuizen en thuiszorg. De zorgeloze zomervakantie is pas amper achter de rug of de nood in die sectoren is al weer zo hoog dat het leger, klm, het Rode Kruis en gepensioneerde verpleegkundigen moeten bijspringen. De roosters zijn niet meer te vullen omdat een groot deel van het personeel thuis in quarantaine zit te wachten op een testuitslag.

Verpleeg- en thuiszorgorganisaties hameren bij het ministerie al sinds juli op snellere tests voor zorgpersoneel. Ook het omt adviseert in augustus dat bij een uitbraak ‘nadrukkelijk overwogen moet worden’ om hun personeel wekelijks te testen. Maar het ministerie voelt de urgentie niet: aanvankelijk zegt de minister dat er nader onderzoek moet komen, de ggd oppert nog dat zorgorganisaties ook eigen teststraten kunnen opzetten, en ondertussen gebeurt er maandenlang niets.

Wanneer het ministerie in september instemt met voorrang voor zorg- en onderwijspersoneel duurt het daarna nóg eens weken voordat er een regeling is, zegt Hans Buijing, de directeur van Zorgthuisnl. ‘We kregen een heel administratief proces voor de kiezen om fraude te voorkomen’, vertelt hij. ‘Wij zeiden: “Wat is nou het probleem?” Als er op de honderd mensen vijf onterecht met voorrang een test krijgen, dan is dat toch niet erg? Die 95 anderen hebben we nodig voor de continuïteit van de zorg. Maar dat vond het ministerie ondenkbaar.’

Wanneer de zogenoemde fast lanes voor zorg- en onderwijspersoneel eindelijk in gebruik gaan blijkt het speciale telefoonnummer overbelast. ‘Het schoot voor geen meter op’, kijkt Buijing terug. ‘We vroegen het ministerie om in te grijpen, maar zij lieten de verantwoordelijkheid de verantwoordelijkheid. Ook hier missen we uiteindelijk hun regie.’

‘Ik weet zeker dat we heel lokaal, heel precies, hooguit regionaal de meeste maatregelen kunnen treffen’, zegt minister De Jonge op 24 juni opgelucht, tijdens wat de laatste coronapersconferentie moet worden. De cijfers staan er goed voor en het kabinet zou af willen van het crisissfeertje. Dus mag er weer publiek naar voetbalwedstrijden en mogen cafés weer meer dan dertig gasten verwelkomen. ‘Als we het goed doen met elkaar’, zegt De Jonge, dan is een nieuwe landelijke lockdown onwaarschijnlijk. De minister rondt de persconferentie af, en dan is het zomer.

‘Het kabinet is toen even met vakantie gegaan’, zegt Jan Lonink, burgemeester van Terneuzen en voorzitter van Veiligheidsregio Zeeland. Op het moment dat burgemeesters de verantwoordelijkheid krijgen wordt het wekelijkse crisisoverleg tussen de veiligheidsregio’s en de minister van Justitie en Veiligheid en vws afgebouwd. ‘Wij waren als veiligheidsregio’s helemaal opgetuigd en toen zei het kabinet: “We stappen weer uit die structuur.”’ Hij krijgt bijval van Pieter Broertjes, burgemeester van Hilversum en voorzitter van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek: ‘Wij kwamen één keer in de week bij elkaar en dan neem je elkaars problemen door. Je hebt die korte lijnen nodig.’ Al in dezelfde maand dringt de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb aan op een landelijk plan: ‘Als de cijfers op blijven lopen wil je alternatieven achter de hand hebben’, zegt hij bij Nieuwsuur. ‘Die hebben we nu niet.’

Achter de schermen vragen meer burgemeesters om duidelijkheid bij het kabinet. Ze willen weten welke maatregelen ze op welk moment moeten nemen. Zonder die duidelijkheid kunnen burgemeesters vrijwel niets doen om corona-uitbraken in te dammen. Ze vragen, kortom, om wat nu bekend is gaan staan als de ‘routekaart’. ‘De routekaart is het product van grote druk van de Veiligheidsregio’s op het kabinet om ons perspectief te geven’, zegt Lonink. ‘Maar toen het ministerie in augustus met de eerste concepten kwam waren die volstrekt onoverzichtelijk’, zegt Broertjes. ‘Die werden toen weer ingetrokken en dan ben je zo weer een paar weken verder.’

Op 13 oktober presenteert Hugo de Jonge de routekaart dan eindelijk. Maar voor de ‘heel lokale, heel precieze maatregelen’ die in juni waren beloofd is het dan al ruimschoots te laat. En wat minister De Jonge in juni nog onwaarschijnlijk noemde, wordt sneller dan hij wil werkelijkheid: tegelijk met de routekaart kondigt premier Rutte de landelijke sluiting van de horeca aan en gaat Nederland weer in een ‘gedeeltelijke lockdown’.

‘Sterkere landelijke regie’, dat is volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg nodig om de problemen met het testen op te lossen. De Inspectie pleit in september voor ‘zo snel mogelijke’ inzet van ‘innovatieve en alternatieve testmethoden’. De ggd’s schrijven in dezelfde maand een brandbrief aan de minister omdat ze dringend behoefte hebben aan nieuwe uitgangspunten voor het testbeleid.

En dan is er opeens een visie: ‘Testsamenleving biedt Nederland uitweg uit coronacrisis.’ ‘Dit plan kan Nederland uit de negatieve spiraal halen met per saldo minder maatschappelijke en economische kosten’, is de hoopvolle boodschap. Die boodschap komt echter niet van vws, niet van de ggd’s, niet van premier Rutte, maar van werkgeversorganisatie vno-ncw.

De Jonge maakt het plan op 27 oktober openbaar. De belangrijkste lobbyvereniging van Nederland was begin die maand, twee dagen nadat de eerste sneltest in Nederland is goedgekeurd, al aan tafel verschenen bij de minister. De werkgevers hadden een uitgewerkt plan om de testcapaciteit op te schroeven. Een verademing. Maar wel met de prioriteiten van de werkgeversorganisatie, en niet die van het omt: van de vier miljoen sneltests moeten er allereerst drie miljoen naar het bedrijfsleven.

vno-ncw wil dat het leger wordt ingeschakeld, vws gaat het regelen. vno had trouwens al voormalig Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp gevraagd de leiding te nemen over de logistiek. De werkgevers zetten het ministerie voor het blok: werk met ons mee, of we gaan zelf aan de slag. ‘Deze ontwikkeling kunnen en willen we niet tegenhouden’, reageert de minister. Daarna mag De Jonge het nieuwe plan presenteren om met ‘XL-testlocaties en sneltestlocaties’ de testcapaciteit eindelijk op te schroeven, dankzij een ‘unieke samenwerking met het bedrijfsleven’. Het plan rept met geen woord over extra tests voor zorgpersoneel.

De ggd’s worden volkomen overvallen door de abrupte koerswijziging. Het plan komt voor hen als een complete verrassing. De koepelorganisatie van ggd’s trekt aan de bel: ‘Het is belangrijk om sneltesten niet zonder overleg met de ggd in te zetten, omdat ze alleen in de juiste situatie gebruikt moeten worden.’

‘De routekaart is het product van grote druk van de Veiligheidsregio’s op het kabinet om ons perspectief te geven. Maar de eerste concepten waren volstrekt onoverzichtelijk’

En dat is precies wat nu níet gebeurt: werkgevers mogen zelf hun personeel laten testen, zonder overleg met de ggd. Volgens de Inspectie moet bij het testen een arts betrokken zijn. Het ministerie zegt dat bedrijfsartsen zijn betrokken ‘op het moment dat duidelijk werd dat zij een belangrijke intermediair konden zijn’. Dat besef kwam volgens de beroepsvereniging van bedrijfsartsen pas laat: zij wisten bij de lancering van het plan nog van niets.

Zo krijgen bedrijfsbelangen – tegen het omt-advies in – een belangrijke rol in de testplannen. Terwijl bedrijven nu miljoenen sneltests zijn beloofd, wachten zorgorganisaties nog altijd op het startsein om ook personeel zonder klachten te kunnen testen. ‘Maar daar is nu geen aandacht voor’, zegt Hans Buijing van Zorgthuisnl.

‘Er is een stuwmeer van uitgestelde verwijzingen’, zegt Marian Kaljouw, voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), op 16 november in een overleg met het ministerie, zo blijkt uit notulen van die vergadering in handen van Investico. Sinds de uitbraak van het coronavirus verwezen huisartsen ruim een miljoen keer minder door naar de specialist. ‘Dat is enorm’, zegt Kaljouw. Voor het ‘zorgenkindje oncologie’ zijn er op dit moment tachtigduizend minder verwijzingen dan vorig jaar.

De Zorgautoriteit roept al sinds april dat ziekenhuizen goed moeten samenwerken om te voorkomen dat behandelingen moeten worden uitgesteld. Het spreiden van coronapatiënten is daarvoor essentieel: alleen wanneer die eerlijk over het land verdeeld worden, kan de reguliere zorg zo goed mogelijk doorgaan.

Ziekenhuizen houden zich in de praktijk niet aan die afspraken, meldt de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Half oktober constateert het ministerie dat er ‘regionaal grote verschillen zijn in de afschaling van planbare zorg’. ‘Dat voelt zeer oneerlijk’, zegt Peter van der Meer, bestuursvoorzitter van het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht, midden in een gebied dat zwaar getroffen is in de tweede golf. ‘We hebben in onze regio veel meer coronapatiënten. Dan voelt het vervelend als andere regio’s die druk niet voelen en denken: het zal wel meevallen, en niet meer bedden beschikbaar maken voor coronapatiënten. Ik denk dat je echt wat meer dwang moet regelen.’

Dat gebeurt niet. Bovendien weigeren ziekenhuizen lange tijd om openheid van zaken te geven over de mate waarin de reguliere zorg doorgaat. ‘Er leeft een breed gedragen gevoel dat je daarmee de autonomie over je eigen ziekenhuis verliest’, zegt ziekenhuisdirecteur Van der Meer. Toch is het verkrijgen van een actueel overzicht cruciaal om de reguliere zorg te kunnen laten doorgaan, zegt de Zorgautoriteit al begin april. De toezichthouder probeert sindsdien actuele data los te peuteren bij de ziekenhuizen, maar krijgt het niet voor elkaar. ‘Dus wij vonden het belangrijk dat we van de minister het mandaat kregen’, zegt NZa-directeur Karina Raaijmakers. Dat mandaat komt pas eind oktober. Eind november, een maand later, leveren ziekenhuizen die gegevens pas aan, waardoor de NZa begin december nog steeds bezig is om ze te ‘valideren’.

Het gevolg: in sommige ziekenhuizen moeten urgente behandelingen als een niertransplantatie worden uitgesteld, terwijl in andere ziekenhuizen ook niet-urgente behandelingen gewoon kunnen doorgaan.

Deed het ministerie dan helemaal niets? Natuurlijk wel, zegt Arjen Boin, hoogleraar en expert op het gebied van crisismanagement, die een evaluatie maakte van de eerste coronagolf. ‘Ze hebben hard gewerkt, ze vergaderen zich een slag in de rondte.’ Dat minister De Jonge afgelopen week zei dat hij geen tijd meer had om ook nog cda-lijsttrekker te zijn, is niet zo vreemd. ‘De secretaris-generaal zat zelf aan de telefoon mondmaskers en beademingsapparaten te bestellen.’ Ze doen alleen niet het juiste. ‘Het ministerie heeft maar één taak: strategieën en wetten maken. Maar ze maken geen plan, dus weet niemand wat er uitgevoerd moet worden.’

Erik Gerritsen, de hoogste ambtenaar van het ministerie, vertelt eind juni in een podcast dat hij wel wilde reflecteren in de crisis, maar dat het welhaast ‘onethisch voelde om bij mijn directeuren binnen te lopen en te zeggen: “Zullen we even een half uurtje gaan zitten?”’ Terwijl dat precies is wat hij wél moet doen, zegt crisisdeskundige Boin. ‘Het is geen rocket science. We zitten in een landelijke crisis, dan moet je als ministerie een strategie maken. Dit niet doen is het ontkennen van je politieke verantwoordelijkheid. Het lijkt of het ministerie met de vingers in de oren en de handen voor de ogen staat.’

‘Als je nu één les moet leren’, zei Hugo de Jonge eind november tegen de NRC, ‘dan is het dat ons stelsel niet opgewassen is tegen een pandemie van deze omvang. Het ontbreekt op alle fronten aan de mogelijkheid om de centrale regie te voeren. Dat betekent dat we de hele crisis hebben geïmproviseerd.’

De minister valt terug op de verdedigingslijn die hij al maanden hanteert: zo is het zorgsysteem nou eenmaal geregeld. Geen excuus, zegt crisisexpert Boin: ‘Centraal of decentraal, tijdens een crisis zouden structuren er niet toe moeten doen.’

Maar kán het ministerie dan niet sturen, of wíllen ze het niet? ‘Het ministerie heeft jaren niet willen sturen, dat moesten de verzekeraars maar doen. Dat heeft zó lang geduurd dat ze het nu eigenlijk niet meer kunnen’, zegt Marcel Levi. Hij was bestuursvoorzitter van het amc en is nu directeur van een groot Londens academisch ziekenhuis. ‘Hier in Engeland bepaalt de minister alles.’ Dat moeten we in Nederland ook niet willen, zegt hij, maar nu bepaalt de minister veel te weinig. ‘De overheid wil de baas niet zijn. Alles is nu afhankelijk van de welwillendheid van individuele bestuurders. Je hebt een overheid nodig die knopen durft door te hakken.’

Als De Jonge dan slagvaardig optreedt, gaat het bot, top-down en weinig prudent. Zoals bij de spoedwet. Die voorgestelde wet zette alle democratische controle buitenspel. Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans keerde zich fel tegen dat plan, kreeg bijval van het overgrote deel van de Tweede Kamer en ook de Raad van State kwam tot eenzelfde oordeel. Maar na de kritiek lag het wetsproces volledig stil.

‘Het heeft twee maanden geduurd’, zegt Voermans. ‘Er gebeurde niets. Tot uiteindelijk vijf Kamerleden op initiatief van Van der Staaij (sgp) en Buitenweg (GroenLinks) vijf amendementen indienden. Een unieke parlementaire actie; die zijn met grote meerderheid aangenomen.’ Maar het ministerie had ook al lang zelf de wet kunnen aanpassen. ‘Ik snap die halsstarrigheid niet, het heeft zó veel tijd gekost. Ik heb er geen enkele zakelijke verklaring voor.’

De opstelling van vws tijdens de twee coronagolven en daartussenin komt neer op een tegenstrijdige mix van keihard werken en laissez faire. Door geen richting te geven vertrouwt Hugo de Jonge op institutionele zelfredzaamheid. Maar net als bij zelfredzaamheid van burgers komt dat neer op het recht van de sterkste: het was uiteindelijk de sterkste ‘veldpartij’ van Nederland, werkgeversorganisatie vno-ncw, die het voortouw nam en het plan voor de ‘testsamenleving’ maakte. De ziekenhuizen hebben Diederik Gommers en Ernst Kuipers die goed uit hun woorden komen, en na jaren ervaring als medisch specialist in academische ziekenhuizen hun plek aan tafel weten op te eisen, ook bij de talkshows.

Maar de ggd’s hebben als voorman Sjaak de Gouw, die eerder aan Investico en De Groene liet weten: ‘Het is heel operationeel en tactisch, dat zijn niet mijn sterkste punten.’ Helemaal onder in de vws-voedselketen staan de thuiszorgbedrijven en verpleeghuizen die nergens aan boord komen.

Het ministerie laat de zwakste partijen, die zijn steun het hardst nodig hebben, juist het meest bungelen. Verpleeg- en thuiszorgorganisaties vragen al sinds het voorjaar bij de minister om compensatie voor de vele extra kosten die ze door de coronacrisis hebben moeten maken. De minister legt de bal echter bij de zorgverzekeraars. ‘Een garantie kan niet’, zegt het ministerie, ‘de vraag is doorgezet aan Zorgverzekeraars Nederland.’ Maar die reageert traag, voor veel kosten is nog altijd niet duidelijk of ze betaald gaan worden.

De verzekeraars zijn wel begonnen met tarief- en budgetonderhandelingen voor 2021 waarin verschillende thuiszorgorganisaties zullen worden gekort, zegt Buijing. ‘We krijgen te horen dat sommige organisaties volgend jaar dertig tot veertig procent minder budget krijgen’, schreef hij eind oktober aan het ministerie. ‘Aanbieders moeten personeel ontslaan, terwijl ze weten dat de vraag naar thuiszorg volgend jaar alleen maar groter wordt’, zegt Buijing. ‘Er dreigt een zorginfarct buiten het ziekenhuis.’

Zo gaat het constant, zegt Buijing. ‘Er komen geen besluiten, het ministerie laat alles aan de markt of de regio. Maar als je iedereen verantwoordelijk maakt is niemand verantwoordelijk. Daar is het ministerie heel meesterlijk in, het speelt partijen tegen elkaar uit.’

‘Ambitieus’, zo noemde het rivm het voornemen van minister De Jonge uit december om op 4 januari het eerste vaccin te prikken. Waarbij ‘ambitieus’ niet werkelijk ‘vol ambitie’ betekende, maar eerder ‘vrijwel niet te doen’. Binnen 24 uur na de bekendmaking lieten de huisartsen en verpleeghuizen, die nota bene als eerste zouden moeten gaan vaccineren, weten niet voorbereid te zijn. De ggd’s moesten De Jonge’s vlucht naar voren opnieuw vernemen in de krant.

In 2009, elf jaar geleden – de box met pandemie-draaiboeken van Buijing was slechts een jaar oud – reageerde het ministerie wel anders toen de wereld werd opgeschrikt door de Mexicaanse griep. Toenmalig minister Ab Klink bestelde ruim dertig miljoen vaccins en er werd een ervaren manager aangetrokken om het vaccinatieproces te leiden.

Hij, Herman van der Weide, kijkt met angst en beven naar de chaotische non-aanpak van vws. ‘Je kunt nagenoeg alles voorbereiden, ik zou niet weten wat níet. Je moet gedegen plannen en in één keer uitrollen.’ Maar hij ziet het niet, net als iedere Nederlander die het nieuws volgt. Het wie, wat, waar van vaccineren is nog ongewis. ‘Zolang dat niet bekend is heb ik niets aan die plannen. Er is zó weinig bekend, alleen de kreet: “We gaan beginnen!”’

Reactie ministerie van VWS

In een reactie liet het ministerie weten dat een van de topambtenaren die tijdens de coronacrisis vertrok zijn vertrek al voor de pandemie had aangekondigd. Tevens zijn volgens het ministerie ‘verschillende cruciale posten dubbel bezet’. Het ministerie zegt niet waarom de ambtenaren niet zijn aangebleven tot na de pandemie.

Om beter inzicht te krijgen in de testcapaciteit heeft het ministerie in de loop van december een ‘Cockpit Testen en Traceren’ opgezet. Over het uitblijven van voorrang voor zorgpersoneel bij testen zegt het ministerie dat hier aanvankelijk niet voor is gekozen omdat het de ‘doorlooptijden voor iedereen wilde verbeteren’.

Wat betreft de regionale routekaart wijst VWS op een ‘afschalingspakket’ van maatregelen van 6 mei. Dat pakket betrof echter landelijke maatregelen. Over regionale verschillen in de ziekenhuiszorg zegt het ministerie: ‘De tweede golf kwam sneller, eerder en anders dan verwacht, waardoor toch planbare zorg werd, en nog altijd wordt, uitgesteld.’

Het ministerie zegt dat het al vóór de coronacrisis bezig was om de afstemming tussen ziekenhuizen en verpleeghuizen te verbeteren. VWS werkt nu aan een ministeriële regeling: ‘Een concept zal begin 2021 voor internetconsultatie worden voorgelegd.’ Het inkopen van zorg en het compenseren van extra kosten is een taak van de zorgverzekeraars, zegt VWS. Het ‘houdt de vinger aan de pols’ voor als zij er niet uit komen.

Verder wijst het ministerie erop dat de voorbereiding van de vaccinatiecampagne al maanden loopt: ‘In augustus werden de eerste contacten met betrokken organisaties gelegd.’ In reactie op onze conclusies stelt het ministerie ‘de regie te hebben genomen in een zorgstelsel dat daar onvoldoende op is ingericht. Dat moet fundamenteel anders.’