In 2012 liet Doe Maar, de meest invloedrijke Nederlandse popband aller tijden, hun hits coveren door de eredivisie van de Nederlandse hiphop, van Fresku tot The Opposites.

En ook in het tweede nummer van Vlinders, het nieuwe album van S10, geboren in het Doe Maar-reüniejaar 2000, duikt de band op: haar regels komen uit ‘32 jaar (Sinds 1 dag of 2)’. Ook gezongen door een zangeres van nog lang geen 32, gestript van de reggae en met autotune op de vocalen, blijven deze tekst en zanglijn overeind. Haar gast, rapper Sor van Black Acid, zingt vooral in het Engels, zoals op Vlinders het Nederlands en Engels continu door elkaar vloeien.

Er spreekt een diep verlangen naar veiligheid uit veel teksten van S10, het meest expliciet uitgesproken in ‘Vlucht’, haar bezwerende duet met Ronnie Flex, maar in andere bewoordingen een terugkerend thema. Niet alleen dat maakt van Vlinders een samenhangend album, waarbij de som veel meer is dan de losse nummers. Tempo, ritme, sfeer vormen nadrukkelijk een geheel, ondanks de zeer diverse gastmuzikanten, van wie naast Flex Zwangere Guy (uit Vlaanderen, dus ook in klankkleur een fraai contrast met Stien den Hollander uit Hoorn) misschien wel de meeste indruk maakt, in ‘Achter ramen’, waarin S10 de achterkant van veiligheid onderzoekt: angst. ‘Wat schuilt er achter ramen?/ Verdwaalde gaten in de deuren van de slaapkamers/ Vallende glazen/ Je voelt het gevaar’. En even later: ‘En ik weet, bange mensen creëren meer angst/ Maar ik weet wat ik doe, dus ik doe wat ik kan.’

Het is een interessant en erg spannend gebied waarin S10 zich inmiddels beweegt, minder hard dan het door trap beïnvloede oudere werk, maar nu ergens in het niemandsland tegen nederhop en de filmische, dromerige, bezwerend repetitieve aanpak van Eefje de Visser en Aafke Romeijn. Veel mooie, rake zinnen, zoals in ‘Maria’ (‘Alleen Maria is heilig’), niets minder dan een strijdlied voor lichamelijke en geestelijke autonomie: ‘Mag ik even niets zijn zonder het te vragen?/ Mag ik ook een freak zijn zonder je uit te dagen?/ Mannen dachten alles was van hun/ Zo hadden ze alles ook gerund/ Maar ik ben ook een freak in the night time/ En dat is iets wat altijd van mij blijft.’ Het outro is fantastisch, dat verdient de status van mantra voor al haar jonge, vrouwelijke fans: ‘It’s a man’s world, maar niet in de mijne/ Je kan naar me kijken/ Ik word niet kleiner.’

Mooi is ook de ballad ‘Gelogen’, waarin ze in het begin haar emoties beschrijft in beelden en metaforen (‘Muren komen op me af/ Ik moet letten op mijn adem/ Vlinders vlogen door de kamer/ Die veranderden in glazen’) maar gaandeweg steeds explicieter wordt, tot de wanhoop het nummer uiteindelijk verandert in een ouderwets levenslied, maar dan nieuwerwets geformuleerd en geproduceerd: ‘Alles, alles wat ik had was jij, en/ Ik gaf geen eens een fuck om mij.’


S10, Vlinders (Noah’s Ark)