Voor het eerst sinds 11 september 2001 slinkt de transatlantische oceaan. Niet dat Europa naar Amerika opschuift, zoals secretaris-generaal van de Navo De Hoop Scheffer zo graag wil, maar juist andersom: Europa bleek in de afgelopen weken voor de verandering eens voorland van de VS.Een opvallende illustratie van deze verschuiving was een spandoek dat door een rondborstige Amerikaanse evangelist was meegebracht naar een demonstratie afgelopen vrijdag op de stoep voor de Afghaanse ambassade in Washington DC. Het leek er toen nog op dat Abdul Rahman in Afghanistan de doodstraf zou krijgen voor zijn bekering tot het christendom vijftien jaar eerder. Voor de evangelist reden om te schrijven: «Even the ACLU doesn’t hate us this much.» De aclu is de American Civil Liberties Union, de burgerrechtenbeweging en eeuwige kop van Jut van christelijk Amerika, die niet alleen strijdt voor een eerlijke rechtsgang, maar ook tegen al te openlijke uitingen van religie in openbare ruimtes als scholen en rechtsgebouwen.

Het spandoek toont het groeiende bewustzijn onder christelijk rechts dat moslims misschien helemaal geen bondgenoten zijn in de strijd tegen het homohuwelijk, tegen obscene tv-programma’s, atheïsten en losse zeden in het algemeen, maar dat zij eerder vijanden zijn in een botsing der religies.

Anders dan in Europa – en zeker Nederland – bestaat er in het publieke debat in de VS een sterk verbond tussen religieuze conservatieven en bedrijfsleven, naar Nederlandse maatstaven tussen sgp en vvd. Gezamenlijk trekken ze op tegen seculiere «liberals» en tegen rechters, de «black robed tirants» die moeilijk doen over bidden op school en die afbeeldingen van de tien geboden uit stadhuizen laten verwijderen. Anders dan in Nederland kunnen hoofddoekjes en crucifixen in de rechtszaal juist rekenen op de steun van rechts. Niet voor niets stemde de Amerikaanse islamitische gemeenschap in 2000 in meerderheid op presidentskandidaat Bush.

Maar onder het berichtenbombardement over de agressieve anti-christelijke opvattingen van hun reactionaire broertjes in het Midden-Oosten schuift rechts Amerika op in de richting van de nationaal-liberalen in Europa die een Kulturkampf willen voeren.

Hetzelfde gebeurt, voorzichtig maar zeker, in de immigratiepolitiek. Eén op de negen «officiële» Amerikanen is in het buitenland geboren en nog eens twaalf miljoen inwoners verblijven illegaal in het land. Bush en andere pro-immigratie-politici noemen hen «undocumented immigrants». Anti-immigratie-activisten spreken over «illegal aliens». In de strengste van de wetsvoorstellen waarmee het Congres dreigt, heten ze zelfs «felons», misdadigers. Al een paar weken geleden demonstreerden duizenden Amerikanen tegen dit wetsvoorstel, dat illegaal verblijf in Amerika tot een misdaad maakt en werkgevers die illegalen inhuren tot boetes dwingt. Afgelopen weekeinde stroomden de straten van Los Angeles vol met maar liefst vijfhonderdduizend demonstranten. Een dag later bleken zij, en de president, met de schrik vrij te komen: de Senaat stemde maandag 27 maart in meerderheid in met een coulant gastwerkersprogramma dat het Witte Huis voorstaat.

Op de valreep werd Bush gered. Hij had zo in de piepzak gezeten dat hij de Republikeinse strateeg Grover Norquist, groot voorstander van een soepele immigratiewetgeving, de afgelopen twee weken vaker naar het Witte Huis had gehaald dan in alle vijf voorgaande jaren samen. Bush had de organisatie van restauranteigenaren immers beloftes gedaan, net als de landbouwsector, waar zestig procent van de arbeid door illegale immigranten wordt verricht. Daarnaast is het mogelijk dat het onderwerp Bush aan het hart gaat. Sinds zijn aantreden in 2000 geeft hij regelmatig vurige pro-immigratiespeeches.

Maar daarmee is het proces nog niet gestuit. Ook in de recente havenkwestie ontdekte Bush dat de politiek van zijn land vereuropeaniseert. En ook toen kwam Bush op het nippertje met de schrik vrij. Eerder bleek het Congres in overgrote meerderheid fel tegen de overname van zes haventerminals door een bedrijf uit Dubai. Omdat ’s havens veiligheid in Amerikaanse handen bleef en niet aan Dubai was overgedragen, had Bush aangekondigd voet bij stuk te houden en eventueel zelfs een veto uit te spreken indien het Congres de havendeal zou blokkeren. Maar in alle tumult trok Dubai zich terug.

Toch heeft de president schade opgelopen. Hij heeft immers gesuggereerd dat congresleden zich in hun oordeel over de havendeal door racistische vooroordelen lieten hinderen. Niet alle Arabieren zijn hetzelfde, legde Bush tevergeefs uit. Hij benadrukte dat de regering van Dubai, hoewel voor 11 september sympathisant van de Taliban, zich sindsdien voorbeeldig had gedragen in de oorlog tegen het terrorisme. Het land had zelfs een enorme Amerikaanse oorlogsvloot toegang gegeven tot de eigen haven. Dubai had kennelijk geluisterd toen Bush de wereld voorhield: «Wie niet voor ons is, is tegen ons.»

Die klare, manicheïstische taal van Bush heeft toen ook binnenlands haar uitwerking niet gemist. Ooit stond de president voor een lompe duidelijkheid waar de meerderheid van het Amerikaanse electoraat zich goed bij voelde. Maar wie zaait zal oogsten. Toen Bush in het havendebacle plots opriep tot enige nuance was er niemand meer die luisterde.

De Democraten genieten. Hillary Clinton voorop. Zij voerde het hoogste woord onder de tegenstanders van de havendeal en graaide daarmee het thema nationale veiligheid uit Republikeinse handen.

Toch betekent alle opwinding niet dat Bush plotseling een verenigd front tegenover zich vindt. Als om de verwarring onder de oppositie te tonen, steunde Clintons eigen man, ex-president Bill, openlijk de principiële houding van de president in de havenkwestie. Amerika propageert tenslotte de vrije markt en bovendien: waarom mogen trouwe Arabieren geen haven en even trouwe Engelsen en Nederlanders wel? Hillary Clinton was zo woedend over haar mans standpunt dat haar kamp openlijk verklaarde de oud-president voortaan te willen censureren.

Republikeinen concluderen tevreden dat, als zelfs Team Clinton overhoop ligt, er voor de Democraten nog een lange weg te gaan is. Maar ook de Republikeinen zelf vereuropeaniseren ondertussen zonder op hun eigen president te wachten.