
Het gaat over selfies deze zomer, ook wel narcisme en individualisme. Of ik iets wist wat in die context zou passen. Natuurlijk dacht ik aan een zelfportret van deze of gene. Toch lijkt een selfie me iets heel anders, vooral impulsiever, sneller, nerveuzer. Het is een moment van communicatie (of zoiets), zo lang als de seconde die het duurt om de foto te nemen. Het ding zegt: kijk mij eens, hier ben ik, het is leuk hier en ik leef nog. Het is iets van dat moment, want het tijdsverschil tussen verzenden en ontvangen is verwaarloosbaar. Van vroeger herinner ik me ansichtkaarten van een zonnige vakantiebestemming waarop een vriendin in plaats van een geschreven groet de afdruk van haar lipstickrode lippen had achtergelaten. Op de een of andere manier voelde dat individueler en intiemer dan een selfie die immer probleemloos naar meerdere personen kan worden gestuurd. In de smartphone-technologie lijkt die vermenigvuldiging zelfs logisch: het kan, dus het moet. Wat misschien begon als een intiem moment (zoiets als een kus, maar dan op afstand) is uiteindelijk een vertoning geworden van jezelf voor een onzichtbaar publiek. Misschien spannend. Verder zijn de meeste selfies vermoedelijk volstrekt onschuldige visuele berichten van tieners die, tussen de sms’jes en het normale kwebbelen door, elkaar via plaatjes laten weten waar ze zijn en met wie. Dat wordt dan zoals alles een rage. Je moet erbij horen om niet eenzaam te zijn.

Ondertussen zijn traditionele zelfportretten iets anders, in ieder geval veel afstandelijker in hun waarneming. In zijn zelfportretten kijkt Rembrandt zo langzaam en geduldig naar zichzelf dat het lijkt of hij een vreemde voor zich heeft. Misschien wilde hij dat ook. Doorgaans had de portretschilder een zitter maar voor een beperkte tijd tot zijn beschikking. Daardoor zien gewone portretten er doorgaans zo formeel uit. Schilderde de schilder zichzelf, dan kon hij zijn gelaatstrekken en gezichtsuitdrukking heel intensief, tot het eind toe en van heel dichtbij en in alle rust, waarnemen en in het zelfportret zo alle nerveuze wisselingen in het gelaat laten doorwerken. Dat maakt zelfportretten zo compleet, terwijl selfies juist een hoogst vluchtige vorm van waarneming zijn.
Zo van alles bedenkend, schoot me te binnen dat het beroemde werk My Bed van Tracey Emin eigenlijk de selfie is. In ieder geval is dat verwarde, verfomfaaide bed (waarin zij heeft geslapen en gevreeën) een beeld dat diep doordringt (schaamteloos) in de privé-sfeer. Dat wil zeggen: de mise-en-scène van dat bed en de spullen eromheen (ondergoed, tampons, slippers, asbak, water, drankflessen, allerlei pillen, condooms – wat er na een onstuimige tijd zo rond de intimiteit van een bed blijft slingeren) is zo gemaakt dat de indruk ontstaat dat Tracey net is opgestaan. Het effect dat wij iets heel persoonlijks zien is zo sterk omdat het realisme van het arrangement zo precies en compleet is. Vanwege dat realisme lijkt het arrangement van My Bed te ontsnappen aan de ordening van vormgeving. Het bed is niet vormgegeven (met stijl en overleg, als gewoonlijk in kunst) maar wekt de indruk te zijn achtergelaten – net als de oude schoenen in het beroemde schilderij van Van Gogh. Aan diens pijnlijke eerlijkheid (ook in zijn zelfportretten) moet ik in verband met Tracey Emin wel vaker denken.
Ook een selfie is zozeer een waarneming van een moment dat bij het maken ervan overwegingen van bewuste vormgeving nauwelijks aan de orde kunnen zijn. De waarneming met de smartphone is zelfs mechanisch, zonder tussenkomst van vormgeving, en wekt daardoor de indruk absoluut eerlijk te zijn, dus niet verdraaid of vervalst. Maar kunst is, hoe dan ook, een proces van bewuste vormgeving, omdat het kunstwerk meer bedoelt te zijn dan vulgaire werkelijkheid. Een kunstwerk streeft naar een bijzondere intensiteit in vorm en uitdrukking. Toen My Bed ten tonele verscheen baarde het opzien omdat het werk zich in dat extreme realisme aan elke norm van stijl leek te onttrekken. Het was te rauw. Maar dat was in 1998, toen selfies nauwelijks bestonden en er dus anders over privacy werd gedacht. Verstoring van privacy is nu bijna een recht.

Inmiddels maakt Tracey Emin (pionier van de meedogenloze, nietsontziende eerlijkheid in kunst) nu ook selfies. Ik sprak haar laatst. Kort geleden had ze er een paar gemaakt, liggend op My Bed – die ze me vervolgens stuurde om, met de groeten, te delen met de lezers van dit toch voorname blad.

Beeld: (1 & 2) Tracey Emin, My Bed, 1998, 79 x 211 x 234 cm (Courtesy Tracey Emin Studio). (3 & 4) Tracey Emin (Tracey Emin Studio, 2014).