Moskou, 2012. Ilona met haar dochter Michelle © Lauren Greenfield / International Center of Photography

De superrijken bezitten momenteel de grootste welvaartsconcentratie sinds de Gilded Age aan het begin van de twintigste eeuw, toen Rockefellers, Vanderbilts en Carnegies onvoorstelbare fortuinen wisten te vergaren, zo meldde The Guardian twee weken geleden droogjes. De 1542 dollarmiljardairs die de wereld op dit moment rijk is, wisten hun gezamenlijke bezit vorig jaar met een vijfde te vergroten tot zes biljoen dollar. De auteur van het UBS/PwC Billionaires Report zei tegen de krant dat de miljardairs ‘bezorgd zijn dat de groeiende ongelijkheid tot een terugslag zou kunnen leiden’. Dit zou een belangrijke reden zijn voor het ontplooien van filantropische activiteiten. Boven het artikel, als om de leegte van juist die woorden nog eens te benadrukken, stond een foto van een gouden Ferrari.

Het beeld had gemaakt kunnen zijn door Lauren Greenfield. De lange weg die is afgelegd naar deze nieuwe ‘vergulde tijd’ is het overkoepelende onderwerp van haar Generation Wealth, een foto- en videotentoonstelling die momenteel te zien is in het International Center of Photography in New York, maar vooral ook een vuistdik boek dat in hoge stapels over de hele wereld in de winkels ligt. Bekleed met een goudkleurige stof ademt het object superieur-ironisch dezelfde hang naar extravagante luxe die binnenin vijfhonderd pagina’s lang met een niets ontziende blik wordt ontleed. Op de voorkant prijkt een foto van een jonge blonde vrouw wier haar in een vlecht als een kroon om haar hoofd is gelegd. Ze loopt door een luxueus ingerichte maar zielloze ruimte. Naast haar kijkt een kind half-wezenloos, half-verdrietig vanaf een sjiek hobbelpaard naar de fotografe. De oorbellen, broek en schoenen van de vrouw zijn blauw, net als haar wollen trui waarop grote letters ironisch een harde waarheid verkondigen: ‘I’m a luxury’. Binnenin vertelt het bijschrift dat de trui in opdracht is gemaakt door een vriend wiens Walk of Shame-modelijn populair is onder vrouwen van oligarchen.

Honderden foto’s, zorgvuldig geselecteerd uit honderdduizenden: de omvang van het project is verbijsterend, totdat je beseft dat het gaat om een kwart eeuw aan werk dat niet alleen bijeen is gebracht maar dat met terugwerkende kracht tot een gigantisch verhaal is gesmeed – een verhaal over de verspreiding van een cultus van rijkdom en over het opvullen van de betekenisloosheid van het leven met bezit en de status die eraan kan worden ontleend. Zelf omschrijft Greenfield haar onderwerp als een gigantische culturele verschuiving die neerkomt op de toenemende ‘influence of affluence’.

In een voorwoord merkt sociologe Juliet Schor op dat in de vroegste hoofdstukken twee belangrijke aanjagers van deze ontwikkeling helder te zien zijn: allereerst is er de schaamteloze marketing van rijkdom gericht op kinderen, daarnaast is er sprake geweest van een verschuiving van sociale vergelijking als een in essentie horizontale bezigheid binnen klassen, naar een verticale bezigheid die dwars door de hele maatschappij loopt – het duidelijkst te herkennen aan de transformatie van de sitcom: van ‘working-class’ Roseanne naar ‘upper-class’ Dallas naar totaal losgezongen van iedere werkelijkheid: Keeping up with the Kardashians.

De eerste keer dat Greenfield Kim Kardashian fotografeerde was in 1992, de toekomstige megaster was twaalf. Het boek opent met het Los Angeles dat Greenfield aantrof toen ze na een studie aan Harvard terug verhuisde naar haar hometown. Ze fotografeerde bar mitswa’s met go-go-danseressen en Madonna-look-a-likes in legendarische clubs; brugklassers die met briefgeld wapperen en haar vertellen: ‘Als je een verhaal vertelt over opgroeien in LA, dan moet je geld laten zien. Dat is waar het allemaal om gaat.’

Greenfield is bij een breder publiek vooral bekend als de maker van The Queen of Versailles uit 2012, een documentaire over Jackie en David Siegel die halverwege de bouw van een onvoorstelbaar groot kitschpaleis worden overvallen door de recessie. Jackie en David en hun huishouden spelen ook in haar boek een belangrijke rol en net als in de documentaire slaagt Greenfield er meestal in het weerzinwekkende bloot te leggen zonder het de menselijkheid van haar onderwerpen te laten verhullen. Het zijn vooral ook de korte interviews en fotobijschriften die ervoor zorgen dat het geheel dieper gaat dan een grote verzameling afgrijzen over obscene rijkdom. En Greenfield heeft behalve een oog voor het vulgaire ook een oor voor het tragikomische, dat hier net als bijna overal, altijd op de loer ligt. Een foto van de achtjarige Matthew en zijn slang gaat gepaard met de droge mededeling dat een van zijn eerdere huisdieren, een drie meter lange boa, omkwam nadat hij in een fitnessapparaat was gekropen vlak voordat Matthews vader het ding aan zette om aan zijn work-out te beginnen.

Of je op Greenfields foto’s een mens van vlees en bloed ziet of een karikatuur, is aan de toeschouwer

Onder de foto van Kim Kardashian staat een beeld van de eveneens twaalfjarige Kate Hudson: Hollywood royalty, want de dochter van Goldie Hawn. Hudson komt later nog eens voorbij, nu samen met haar man; ze is inmiddels 24 en hoogzwanger. De foto is gemaakt op het filmfestival van Venetië, waar ze haar film The Divorce moet promoten. ‘The couple’s own divorce was finalized in 2007’, meldt het bijschrift.

Of neem een foto van een stuk of acht ruggen. Vooraan een rij kleine van American-footballspelertjes met serieuze tenues inclusief achternamen, daarachter twee grote: met nummer 5 de ‘equip. manager’ en met nummer 1 iemand wiens functie wordt gevat als ‘money in the bank’. Hij heeft zijn hoofd een beetje gedraaid, net genoeg om zonder veel moeite het spitse gelaat van rapper Snoop Dogg te kunnen herkennen. Het bijschrift vermeldt niet alleen dat Snoop het team van zijn zoontje Cornell coacht, maar ook dat Cornell jaren later, inmiddels gescout door ucla, op weg naar een carrière als topsporter plotseling de handdoek in de ring werpt en op Instagram verklaart dat hij vooral speelde om zijn vader te plezieren. Zoals Philip Larkin dichtte: ‘They fuck you up, your mum and dad./ They may not mean to, but they do.’

2001. Middelbare-schoolmeisjes krijgen de ‘Oscar treatment’ tijdens hun ‘high school prom’ fotoshoot in Culver City, Californië © Lauren Greenfield / International Center of Photography

Langzaam maar zeker komt het verhaal los van LA en roem en vertakt het zich naar andere werelddelen en andere werelden: naar verslavende plastische chirurgie; naar Wall Street en naar St. Tropez en naar Dubai; naar de global jetset en naar oud geld; naar beauty pageants en de verarmde aristocratie; naar mensen die lijken te zijn weggelopen uit boeken van F. Scott Fitzgerald, Tom Wolfe of Bret Easton Ellis; naar de crash van 2008 en de verwoeste levens die hij achterliet; naar hoogmoed en naar cynisme; naar IJsland en naar Ierland en naar Rusland en naar China. Uiteindelijk keert het boek terug in Amerika. In het laatste hoofdstuk, Make It Rain, strooien mannen briefgeld uit over naakte stripteasedanseressen. Het slotbeeld toont een vrouw die op haar knieën in het neonlicht één-dollarbiljetten bijeenveegt.

De tentoonstelling in New York werd over het algemeen enthousiast ontvangen, maar Jason Farago, kunstcriticus van The New York Times, was onverbiddelijk. Hij noemde het een vulgaire show voor een vulgaire tijd – weliswaar vol terechte morele verontwaardiging over een wereld waarin alles een prijs heeft, niet in de laatste plaats het vrouwenlichaam – maar hij oordeelde dat Greenfields stijl uiteindelijk haar inzichten ondergraaft. Haar neiging om de individuen die ze gebruikt om haar verhaal te vertellen in een hard en alles behalve vergevingsgezind licht af te beelden, maakt volgens Farago dat ze hen tekortdoet. Ze zou haar onderwerpen tot freaks reduceren en de toeschouwer uitnodigen te delen in haar morele oordeel. Een meer gelaagd werk, zegt hij, had de toeschouwer niet zo gemakkelijk weg laten komen met zijn eigen rol in deze wereld.

De kritiek is begrijpelijk, maar daarmee nog niet gerechtvaardigd. Vooral de foto’s van plastische chirurgie in het hoofdstuk New Aging zijn snoeihard en de verhalen maken dat je de mensen in sommige gevallen moeilijk als iets anders dan compleet gestoord kunt zien. Maar deze foto’s, die harder zijn dan ze zelf aankunnen, vormen uiteindelijk een uitzondering. Wie claimt dat Greenfield haar toeschouwers zelf gemakkelijk off the hook laat, laat vooral blijken diezelfde toeschouwer niet al te hoog in te schatten. Of je op haar foto’s een mens van vlees en bloed ziet of een karikatuur is, ook wanneer de fotograaf die laatste mogelijkheid nadrukkelijk open laat, nog altijd aan de toeschouwer en zijn of haar verbeeldingskracht. Het zijn foto’s die expliciet vragen om een moreel standpunt en daarmee wekken ze de schijn van moralisme, maar die twee zaken zijn niet hetzelfde. Dat de werkelijkheid ingewikkelder en minder contrastrijk is dan de momentopname van een foto spreekt vanzelf, maar de vulgariteit die Greenfield toont is wel degelijk echt. En het zo scherp en helder mogelijk tonen van één van vele zijden van een complexe werkelijkheid is een legitieme onderneming als je erop uit bent het punt te maken dat naast alles wat de mens is de mens ook dit is.

Nog wranger wordt de bijsmaak wanneer je beseft dat je, door je zo te bekommeren om het lot van de met geld smijtende multimiljonairs en de erop los consumerende middenklasse, heel veel niet afgebeeld leed, de prijs die anderen betalen voor al die geconcentreerde rijkdom, moedwillig negeert.

‘Greenfield has put it all together’, schrijft de eerder genoemde socioloog Schor ergens, haar oeuvre is interdisciplinair en vangt in een beeldenstorm het werk dat sociologen en economen, intersectionele theoretici en onderzoekers van de popcultuur elders ook verzetten. Ze toont in de uitwassen kanten van ons allen die we liever niet zien. De vraag daarbij is niet of de toeschouwer het toevallige onderwerp van een foto wil veroordelen, maar of hij of zij in staat is in de opeenstapeling van tweedimensionale, glimmende plaatjes structuren van een grotere werkelijkheid te ontwaren, te reflecteren op de wijze waarop we onze wereld hebben ingericht, de krachten die we indammen en de krachten die we vrij spel laten. En ons af te vragen waarom we van zo verschrikkelijk veel de prijs kennen zonder ooit de waardeloosheid te beseffen.

Generation Wealth van Lauren Greenfield is t/m 7 januari te zien in het ICP Museum in New York. Het gelijknamige boek is een uitgave van Phaidon