NEW YORK – Voor het politieke nieuws hebben The New York Times en The Washington Post nog louter chocoladeletters beschikbaar. Eerst was er de klinkende overwinning van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden, een dag later kwam het ontslag van minister van Defensie Donald Rumsfeld en op vrijdag openden de progressieve kranten van de oostkust met de aardverschuiving in de Senaat. Bijna alle Democratische kandidaten die in hoofdredactionele commentaren warm waren aanbevolen bij de lezers hadden van hun Republikeinse tegenstrevers gewonnen. En minister Rumsfeld was door de twee kranten al tien keer eerder afgeschreven. Een zekere euforie spatte van de pagina’s. Maar is die tot in Europa doorklinkende uitbundigheid terecht? Of waren de verkiezingen, zoals Republikeinse propagandachefs zeggen, niet meer dan een referendum over de oorlog in Irak? En kunnen de Democraten de komende twee jaar veel veranderen?

Het neoconservatieve tijdperk is voorbij, zeggen commentatoren in opgewonden televisiediscussies. De rol van Karl Rove, de campagneadviseur van president George W. Bush die door de president zelf liefkozend ‘de architect’ wordt genoemd, is uitgespeeld. ‘De nieuwe Rove heet Howard Dean’, riep een politiek analist bij Fox News.

Howard Dean, die in 2004 nog met weinig succes probeerde om namens de Democraten presidentskandidaat te worden, was de laatste jaren voorzitter van de Democratische Partij. Hij nam de taak op zich om de partij opnieuw uit te vinden. In zijn boekje You Have the Power ontvouwt Dean de strategie om ‘ons land terug te pakken en democratie in Amerika te herstellen’. Die strategie kwam er in het kort op neer dat de Democraten, zoals de Republikeinen al waren gaan doen, meer direct campagne moesten gaan voeren: de deuren langs en mensen tijdens het avondeten opbellen om ze te overreden voor de Democraten te stemmen. Nog belangrijker was het dat de Democraten, meer dan ze gewend waren, zich moesten gaan richten op staten en kiesdistricten die al sinds jaar en dag in Republikeinse handen waren. Sinds de revolutionaire conservatieve Congreszege van Newt Gingrich in 1994 is de Amerikaanse politiek ieder jaar verder gepolariseerd, zijn de marges smal en telt iedere stem, was de redenering.

Maar om een ‘red state’ of een Republikeins kiesdistrict te veroveren, moesten de Democraten natuurlijk niet met een ultraliberale intellectualistische vrijdenker op de proppen komen. Na de mislukte presidentsrace in 2004 van John Kerry, de ‘non-fat latte liberal’ uit Boston, heeft de partij die les geleerd. Hij mocht dan een Vietnam-veteraan zijn, Kerry belichaamde zo’n beetje alles wat de meer behoudende kiezer in het heartland niet kan verdragen. Dean rekruteerde voor de verkiezingen van vorige week dus andere, meer conservatieve en lokaal gewortelde kandidaten. En die heeft hij gevonden. Met als resultaat dat veel oerconservatieve Democraten voor beslissende zetelwinst hebben gezorgd en en passant meer gematigde en liberale Republikeinen van de troon stootten.

Neem Brad Ellsworth, sheriff te Evansville, Indiana. Hij kreeg een stipnotering op de ranglijst van de National Rifle Association (nra), de lobbyclub voor wapens, vanwege zijn bewezen steun voor het tweede amendement dat in het recht op het bezit van wapens voorziet. Ellsworth is fel tegenstander van abortus en heeft zich uitgesproken voor een grondwettelijk verbod op het homohuwelijk. Hoewel hij de Democratische Partij tijdens zijn campagne in het behoudende bastion Indiana zo min mogelijk noemde, is hij vorige week namens die Democraten gekozen als lid van het Huis van Afgevaardigden. Hetzelfde geldt voor conservatieven als Joe Donnelly (ook uit Indiana), John Yarmuth uit Kentucky en Heath Schuler uit North Carolina. Uiteindelijk behaalden de Democraten in het Huis dankzij dit soort mannen een meerderheid van zo’n 53 procent.

In de race om de Senaat, waar slechts eenderde van de zetels vrijkwam, wonnen de Democraten op gelijksoortige wijze. In Montana versloeg biologisch landbouwer Jon Tester de zittende Republikeinse senator Burns. Ook Tester, die nooit verder dan twee uur rijden van de familieboerderij heeft gewoond en van zijn gemillimeterde kapsel zijn handelsmerk maakte, kreeg een eervolle vermelding van de wapenlobby. In Pennsylvania won voor de Democraten de uitgesproken anti-abortuskandidaat Bob Casey, die Bush’ conservatieve nominaties voor het Hooggerechtshof steunde. En in Connecticut versloeg de zittende gematigde Democratische senator Joe Lieberman als onafhankelijk kandidaat de radicalere officiële Democratische kandidaat Ned Lamont. Inmiddels is Lieberman weer terug bij de moederpartij en wordt hij voorzitter van de invloedrijke senaatscommissie voor binnenlandse veiligheid. In Virginia, ten slotte, won de voormalige Republikein Jim Webb op een Democratisch ticket van de zittende Republikeinse senator George Allen. Zijn winst gaf uiteindelijk de doorslag voor de Democraten. Webb zat in de jaren zestig niet alleen in de klas bij de later in diskrediet geraakte Oliver North, hij was onder president Reagan in de jaren tachtig ook naaste collega van deze hoofdpersoon in het Iran-Contra-schandaal. Ook hij kreeg een positief stemadvies van de wapenlobby.

De liberale, zittende Republikeinse senator Lincoln D. Chafee uit Rhode Island, die het afgelopen jaar een felle strijd voerde tegen de benoeming van houwdegen John Bolton als ambassadeur bij de Verenigde Naties en bekendstaat als fervent voorstander van abortus, werd daarentegen weggestemd. Hij werd verslagen door een niet erg bekende Democraat met de ambitieus klinkende naam Sheldon Whitehouse. Saillant detail: bijna zeventig procent van de kiezers zei in een exit poll van cnn dat Chafee zijn werk goed had gedaan. Maar helaas, een indrukwekkend palmares is bij verkiezingen die niet om lokale politiek maar om nationale kwesties als Irak en politieke corruptie draaiden van ondergeschikt belang. De Republikein Chafee was domweg kandidaat voor de verkeerde partij.

Hadden de Republikeinse hemelbestormers onder aanvoering van Newt Gingrich in 1994 nog een vrij coherent conservatief beginselprogramma, het nieuwe Democratische Congres is ideologisch aanzienlijk minder coherent. De nieuwe lichting conservatieve Democraten zal moeten samenwerken met veel linksere old hands die vooral op ethische thema’s voor grote delen van de VS veel te liberaal zijn.

Dat legt een zware druk op Nancy Pelosi, de aanstaande speaker van het Huis van Afgevaardigden en leider van de Democraten in Washington, zegt professor David Epstein van Columbia University: ‘De meerderheid van de gekozen Democraten beweegt zich in het midden van het politieke spectrum, terwijl Pelosi wordt beschouwd als iemand die in de Amerikaanse verhoudingen meer ter linkerzijde opereert. Dat kan intern tot problemen leiden. Pelosi moet proberen de boel bij elkaar te houden.’ Daarbij geldt volgens Time-columnist Joe Klein maar één devies: vermijd ‘de drie g’s’: guns, god en gays: wapens, god en homo’s. Daarover zullen de neo-Dems het voorlopig niet eens worden.

Is er, afgezien van een ‘andere koers’ in Irak, dan helemaal niets wat de nieuwbakken Democratische volksvertegenwoordigers bindt? Natuurlijk wel! The economy, stupid. Want op dat terrein zijn de neo-Dems conservatief in de oud-linkse zin van het woord. Dat betekent: protectionisme in plaats van vrijhandel, maar ook verhoging van het minimumloon, afwijzing van Bush’ plan om de sociale zekerheid te privatiseren en maatregelen om farmaceutische bedrijven goedkopere medicijnen te laten produceren. Dat economische protectionisme zal de verhoudingen met Europa er niet veel beter op maken. De gesneefde Doha-besprekingen, waarin vooral de Europese Unie en de VS het eens moeten worden over een meer liberale wereldhandel, zullen nauwelijks gereanimeerd kunnen worden. Democratische kandidaten zijn gevoelig voor het verlies van banen aan lagelonenlanden als China. Dat de Democraten ook in het in 2004 door Bush gewonnen Ohio de vrijgekomen senaatszetel binnensleepten, was vooral het gevolg van enkele grote werkgevers die naar het buitenland verkasten. ‘Het is voor Democraten aanzienlijk moeilijker dan voor Republikeinen om vrijhandel te verdedigen’, zegt Bill Drozdiak, president van The American Council on Germany en kenner van de transatlantische verhoudingen.

Drozdiak tempert de hooggespannen verwachtingen: ‘Veel Europeanen zijn blij om te zien dat Bush klappen heeft gekregen. Democraten vallen in Europa nu eenmaal beter in de smaak. Maar deze uitslag zal bepaald niet tot eenvoudiger transatlantische verhoudingen leiden.’ De Democraten, verwacht hij, zullen de komende jaren vooral met zichzelf bezig zijn: ‘Alles zal in het teken staan van de presidentsverkiezingen van 2008. Met een Republikeinse regering en een Democratisch Congres lijken het twee jaren te worden waarin Amerika wordt lamgelegd door blokkades en in een impasse raakt.’

De Democraten zullen waarschijnlijk onderzoeken instellen naar de grondslagen voor de oorlog in Irak en naar de besteding van de miljarden voor de wederopbouw van dat land. Niet omdat Europese bondgenoten al vele malen om zijn aftreden hebben gevraagd, maar om die beerput voor te zijn, is minister Rumsfeld alvast afgetreden, zegt Drozdiak: ‘Het leven van Rumsfeld zou met een door de Democraten gedomineerd Congres behoorlijk miserabel zijn geworden. Hij zou de helft van zijn tijd op Capitol Hill onder ede moeten getuigen. Met alle camera’s op zich gericht en zeer vijandige ondervragers tegenover zich zou hij zijn kalmte kunnen verliezen en stomme dingen kunnen zeggen. Dat zou in het licht van de presidentsverkiezingen van 2008 behoorlijk schadelijk kunnen zijn voor de Republikeinen.’

Het ministerie van Buitenlandse Zaken zal na het ontslag van Rumsfeld ten opzichte van het Pentagon meer macht krijgen, verwacht Columbia-hoogleraar Epstein. Terug naar de diplomatie dus. De aanstelling van de gemoedelijker Bob Gates, die lid is van de Irak Studie Groep van James Baker, is volgens Drozdiak het eerste bewijs. Drozdiak kent Gates van de prestigieuze Council on Foreign Relations. De nieuwe minister leidde daar het afgelopen jaar een panel over Iran. Toen bleek, zegt Drozdiak, dat hij groot voorstander is van dialoog met dat land: ‘Als de regering zich meer bereid zal tonen om met vijanden als Syrië en Iran rond de tafel te gaan om over Irak te praten, is dat een flinke verandering van ons buitenlands beleid.’

Volgens Drozdiak zal Baker met een soortgelijk advies komen. In een brede conferentie moet alle buurlanden van Irak duidelijk gemaakt worden dat ze medeverantwoordelijk zijn voor de toekomst van Irak. Drozdiak: ‘Het is aan president Bush of hij die conclusies wil accepteren, maar dat een van de commissieleden nu minister van Defensie is, betekent dat de aanbevelingen meer serieus genomen zullen worden dan onder de vorige minister. Rumsfeld zou de commissie waarschijnlijk de nek hebben omgedraaid.’