Dr. Hannibal Lecter, de mensenvlees etende seriemoordenaar vereeuwigd in films, boeken en een televisieserie, heeft een rijke literaire voorgeschiedenis. In het licht hiervan is het ironisch dat Lecter zich pas in de culturele psyche heeft genesteld met zijn cinematografische verschijning, zoals gespeeld door Anthony Hopkins in The Silence of the Lambs (1991) van Jonathan Demme.

De thriller van de Amerikaanse schrijver Thomas Harris kwam drie jaar eerder dan de film uit en werd een bestseller die opvallend genoeg ook door literaire critici werd bejubeld. Daarvoor al had Harris zijn personage laten optreden, in Red Dragon (1981) waarin ‘Hannibal the Cannibal’ ogenschijnlijk een bijfiguur was, maar waarin hij op verraderlijke wijze aan de touwtjes trok. Dat boek kreeg minder aandacht, evenals de briljante verfilming ervan vijf jaar later door Michael Mann.

Toen kwam Silence. En het was alsof de wereld opeens anders was. Weinig personages in de recente populaire literatuur hadden zo snel zo’n impact op de cultuur gehad als Lecter. Hoe dat komt is het onderwerp van The Strange World of Thomas Harris: Inside the Mind of the Creator of Hannibal Lecter (2001) van de Engelse criticus David Sexton. Hierin traceert hij de betekenis van Lecter aan de hand van fictie, van La belle et la bête, (1756) van Jeanne-Marie Leprince de Beaumont en het gedicht Au lecteur van Baudelaire tot de detectives van Edgar Allen Poe en Arthur Conan Doyle, en vooral: het beroemde monster van Bram Stoker.

Lecter is een amalgaam van monsters en helden. In die zin was hij er eigenlijk altijd, wachtend in de schaduwen, constant zijn gedaante aan het verwisselen, dan weer Dracula, bloedzuiger uit Transsylvanië, dan weer de deducerend denkende speurders Dupin in Frankrijk en Holmes in Engeland, maar eigenlijk eens en voor altijd: het Kwaad. In Hannibal (1999), Harris’ vervolg op The Silence of the Lambs, wordt dat idee letterlijk wanneer een zigeunerin in Florence zegt: ‘That is the Devil… Shaitan, Son of the Morning, I’ve seen him now.’

Dat het kwaad echt bestaat is al duidelijk vanaf het moment dat de jonge FBI-agente Clarice Starling en Lecter elkaar voor het eerst ontmoeten. Dat gebeurt in een gothic-achtige gevangenis die veel weg heeft van het gesticht waar Renfield in Stokers roman levende wezens opeet in de hoop zo ook hun levenskracht binnen te krijgen (hij verorbert onder meer graag de doodshoofdvlinder, juist ook in Silence zo’n belangrijk motief). Starling is er in opdracht van haar baas, Jack Crawford, om te kijken of Lecter kan helpen in de speurtocht naar Buffalo Bill, een seriemoordenaar die mensen vilt.

In de gevangenis staan Lecter en Clarice tegenover elkaar als Belle en het Beest. In zijn boek citeert Sexton uit dat deel van De Beaumonts klassieke verhaal waarin het monster een feestmaal bereidt. Arme Belle denkt verzuchtend: ’Het is duidelijk dat het Beest zo’n heerlijk maal klaarmaakt, omdat hij mij wil vetmesten om mij later op te eten.’ Harris introduceert het thema van kannibalisme haast terloops in Silence, opgeschreven in vlijmscherpe zinnen: ‘A census taker tried to quantify me once. I ate his liver with some fava beans and a big Amarone. Go back to school, little Clarice.’

Opgesloten in deze woorden is de kern van ‘het probleem Lecter’, de reden waarom hij zo diep in het bewustzijn van boekenlezers en kijkers zit. Want hij is een probleem, in die zin dat we niet weten of hij een held of een monster is. Starling weet niet of ze verliefd of verloren is wanneer ze hem ontmoet. Aan de ene kant is hij een genie dat de wereld kan ‘lezen’ door onzichtbare leidraden op te pikken zoals Holmes en Dupin dat doen; hij heeft genoeg aan Clarice’s parfum om haar hele verleden als kind van poor white trash te decoderen. Aan de andere kant is Lecter zelf ondefinieerbaar, en iedere poging van ons om dat te willen doen – door hem te ‘kwantificeren’ – is tot mislukken gedoemd. Eerder in de ontmoeting zegt Lecter: ‘You can’t reduce me to a set of influences. You’ve given up on good and evil for behaviorism, Officer Starling… Can you stand to say I’m evil? Am I evil, Officer Starling?’

Eind jaren tachtig, toen het boek uitkwam, waren deze woorden een mokerslag. In het tijdperk van het relativeren was het ondenkbaar dat er zoiets als het ‘ultieme kwaad’ kon bestaan. Alles had een reden, en niets was ooit de schuld van iemand (Lecter: ‘You’ve got everybody in moral dignity pants’). De bittere ironie is dat Lecter, onderwerp van een onderzoek van de behavioral science division van de FBI, hier stelt dat gedrag nooit kwantificeerbaar kan zijn. Met andere woorden: het kwaad bestaat, maar wat dat precies is zullen we nooit weten. Mensen moorden dus zonder enige aantoonbare of bewijsbare reden. Dát is de grote shock die Silence met zich meebracht.

Dat Harris in de jaren daarna een draai van honderdtachtig graden maakte was voor velen moeilijk te verkroppen. In twee vervolgboeken, Hannibal (1999) en Hannibal Rising (2006), doet hij precies wat Lecter in Silence zo verafschuwt: hij probeert het monster te ‘verklaren’ door zijn verleden in kaart te brengen. Hannibal was het begin van het einde van Lecter in de fictie van Harris. De Engelse romanschrijver Martin Amis, fervent fan van Silence, maakte gehakt van het vervolg: ‘A Harris fan from way back, I got through the thing in the end, with many a weary exhalation, with much dropping of the head and rolling of the eyes, and with considerable fanning of the armpits.’

Misschien is Lecter als literair figuur simpelweg niet houdbaar in verhalen waarin zijn karakter van top tot teen wordt gevild zodat zijn ziel zichtbaar wordt. Lecter is niet alleen tegen interpretatie, hij is de vleesgeworden anti-interpretatie, hij bestaat bij de gratie van de ongrijpbare mythe, hij is geen mens, maar een idee. Meer nog, hij is ons. Zie zijn naam. Lecter, afgeleid van het Franse woord lecteur. Dat wil zeggen: lezer.


De vertoning van The Silence of the Lambs op donderdag 22 september in de Openbare Bibliotheek Amsterdam wordt voorafgegaan door een discussie tussen filmcriticus Gawie Keyser, die het boek zal verdedigen, en auteur Basje Boer, die het zal opnemen voor de film. Meer informatie vindt u hier.

Beeld: Anthony Hopkins als Hannibal (filmstill)