Een oorlogsboek en een liefdesverhaal, de combinatie schijnt weer ingang te vinden. Het gaat om de liefde van een jonge soldaat van de Wehrmacht in Parijs 1943 voor de dochter van een boekhandelaar, actief in het verzet. De verteller, Michel Roth, 22 jaar, sinds 1940 korporaal, geen overtuigd nazi, valt in als vertaler en stenograaf en moet in die positie toezien hoe bij de verhoren zwaar gemarteld wordt. Dát is voor hem niet de reden om de straat op te gaan. Zijn vluchtneiging wordt door iets anders versterkt, wanneer hij voor een boekwinkel een jonge vrouw ziet zitten lezen. Hij verkleedt zich als Frans burger om koste wat het kost met haar in contact te komen. Zij is de dochter van een boekhandelaar, werkt in een kapperszaak en danst in een nachtclub: als naakte oorlogsgodin – als dat geen waarschuwing is! Waarschijnlijk verovert niet hij haar, maar wordt de mof door het meisje Chantal ingepalmd omdat een verliefde Duitse aap dienstig kan zijn voor het verzet.
Door zijn aanwezigheid en bemoeizucht wordt de Duitser oorzaak van arrestaties van de kapper en andere verzetsmensen – door zijn toedoen, maar natuurlijk ongewild, dat is het drama. Hij zal zelfs zien hoe de kapper doodgemarteld wordt. Na een aanslag – door Chantal in mannenkleren – op de nachtclub, waarbij drie SS’ers gedood worden, wordt Roth zelf verdacht en de hardhandige ‘gesprekken’, hij kende ze, laten fysiek weinig van hem heel. Hij weet niks, dus kan hij ook niemand verraden. Na ontsnapt en enigszins opgelapt te zijn, weet hij trekkebenend toch weer Chantal op het spoor te komen, aan de Normandische kust, vlak voor de invasie. De geliefde vrouw blijkt doodgeschoten, nadat zij een Duitser heeft doodgestoken, maar er is nog een kind over, zijn kind.

Avril prochain – je reviens, waarop de titel zinspeelt, is een zin uit een liedje over een meisje dat in de zomer weer alleen is. Een treurig verhaal. Ik noemde de martelingen, het vreemde is dat ze de indruk wekken tot een verplicht repertoire te horen, om de lezer toch maar vooral te verzekeren van de ernst van de omstandigheden. Dat gevoel van namaak betreft alle ingrediënten. Daarmee hoeft het nog geen slecht verhaal te zijn, in dit geval over een zoals dat heet ‘onmogelijke liefde’, maar het verhaal van de Oostenrijkse acteur en regisseur Michael Wallner (1958) komt nergens boven een navertelling uit.