One Song van regisseur Miet Warlop © Michiel Devijver

Voordat het publiek de grote zaal van de Rotterdamse Schouwburg binnengaat, is er een mededeling. De bedenker en regisseur van One Song vertelt dat een van de medewerkers aan de voorstelling daags voor deze uitvoering plotseling is overleden. Gezamenlijk is er besloten om toch te spelen, en de avond wordt aan hem opgedragen. Zo nestelt zich een wrede, actuele werkelijkheid in een bestaand theaterstuk dat gáát over rouw.

De Vlaamse theatermaker Miet Warlop maakte het in de herinnering aan iemand anders die veel te jong gestorven is: haar broer, die twintig jaar geleden een eind aan zijn leven maakte. Warlop deed dat op uitnodiging van NTGent, waar artistiek leider Milo Rau theatermakers vraagt voor een persoonlijke bijdrage aan de reeks Histoire(s) du Théàtre over het belang van theater. Daarvoor keerde ze terug naar de performance die ze meteen na het overlijden van haar broer creëerde en waarmee haar carrière begon, waarbij de schok en het verdriet zijn omgezet in een theatraal, fysiek gevecht met de voortsnellende tijd. De vorm daarvan is, net als het eerdere werk van de als beeldend kunstenaar opgeleide Warlop, een wonderlijke performance, concreet in handelingen en metaforisch in betekenis.

One Song is een absurdistische mix van een woest popconcert en een vreemd sportevenement. In een open ruimte met een helle stadionverlichting en een kale tribune treden vijf sportief geklede figuren aan. Na een opwarming begeven ze zich elk naar een eigen toestel, waar musiceren alleen mogelijk blijkt als het samengaat met lichamelijke inspanning. De toetsenist kan alleen bij zijn instrument als hij opspringt vanaf een springplank, de bassist als hij vanuit liggende positie push-ups doet en de drummer moet heen en weer rennen tussen de onderdelen van zijn drumstel. Een speaker begeleidt de prestaties geestig met non-stop gemurmel door een megafoon in een onverstaanbaar quasi-Frans. Een eenzame, bebaarde cheerleader doet pompon-dansjes en houdt borden op met aanmoedigingskreten. En op de tribune voert een groepje luidruchtige supporters met voetbalsjaals synchroon een doorgaande choreografie uit van ritmisch applaudisseren, uitgelaten armgezwaai, juichend opspringen en moedeloos neerzijgen.

Het geluid dat de performers produceren komt samen in één vuig, opzwepend popnummer dat is vastgelopen in een herhaling. ‘Run for your life, untill you die… untill I die… untill we all die’ versta je in de uitgespuwde tekst van de zanger die op een lopende band rent. Genadeloos tikt een metronoom op het podium door, in een grillig wisselend tempo dat een vermoeide musicus/atleet vergeefs probeert te vertragen. Het resultaat is een indrukwekkende protestschreeuw, gevat in levensenergie. En voorzien van stille stamelwoorden op de aanmoedigingsborden van de cheerleader. Die begint met woorden als ‘hey’, ‘go’ en ‘never’, en sluit af met het aangrijpende wanhoopswoord ‘if’ dat hij uiteindelijk kapotgooit. In de Rotterdamse Schouwburg eindigden de uitgeputte performers in tranen, net als sommige toeschouwers. Een collectieve beleving van universeel verlies, hoeveel meer belang kan het theater krijgen?

Op 6 en 7 maart in het Internationaal Theater Amsterdam, tournee in Vlaanderen: mietwarlop.com