Comeback, want Trent Reznor had zijn band (zo vaak wisselend in bezetting overigens dat van een echte band eigenlijk geen sprake is) ontbonden en zich toegelegd op het ondersteunen van het muzikale project van zijn vrouw, en vooral op het componeren van filmmuziek. Met extreem veel succes: zowel de door Reznor geschreven soundtrack van The Social Network als die van The Girl with The Dragon Tattoo (beide van regisseur David Fincher) was meesterlijk. Reznor won er een Golden Globe én een Oscar mee.

Maar ineens was daar het bericht dat hij weer op tournee ging met Nine Inch Nails, en vervolgens het nieuws dat hij in het geheim een heel album had opgenomen. De single die het album voorafging, Came Back Haunted, was veelbelovend in zijn ogenschijnlijk lichtvoetige opening en de geleidelijke opbouw naar de onderhuidse dreiging waarin Reznor altijd excelleerde.

Op Lowlands begon hij met dat nummer met een gedurfde opkomst: Reznor wandelde in z’n eentje, zonder introductie of aankondiging, het podium op, groette het publiek, drukte op een toets van een klein keyboard en begon aan de openingsregels van het nieuwe nummer Copy of A. Pas na een tijdje voegde het eerste bandlid zich bij hem, iets later het tweede, en met een opbouw die nadrukkelijk verwees naar de legendarische live-film Stop Making Sense van de Talking Heads kwam gaandeweg de hele band in beeld. Het decor, met een hoofdrol van door continu op en neer lopende roadies verplaatste led-schermen, wisselde per nummer, en nam, hoe overdonderend het er ook uitzag, nooit de hoofdrol weg bij Reznor zelf, afgekickt, afgetraind en opgepompt, vergeven van de rockposes en performend met een soms bijna maniakale intensiteit.

Zo samengevat in anderhalf uur aan hoogtepunten bleek het oeuvre van Nine Inch Nails veel beter tegen het verstrijken van de tijd bestand dan gevreesd. De ontwikkelingen in elektronische muziek gaan bepaald sneller dan die in rock, reden dat veel vergelijkbare bands die samen met Nine Inch Nails opkwamen inmiddels klinken naar vroeger. Het grote voordeel van Nine Inch Nails was altijd dat Reznor ook iets te zeggen had en het niet alleen van sound hoefde te hebben, maar ook veel liedjes schreef waarvan je vermoedde dat ze alleen op piano of gitaar ook overeind zouden blijven. Sterker nog, zijn beste nummer werd precies op die manier beroemd toen producer Rick Rubin het liet zingen door Johnny Cash. Met dat nummer, het inmiddels klassieke begrafenisnummer Hurt, sloot Reznor op Lowlands zijn set af. Mooier dan Cash kan zelfs Reznor het niet zingen, maar de live-versie was magistraal, en de grootste tent van Lowlands indrukwekkend stil, vanaf beginregel ‘I hurt myself today/ To see if I still feel/ I focus on the pain/ The only thing that is real’.

Verrassend sterk is naast Reznors nieuwe liveshow ook zijn nieuwe album. Verfrissend is het soms ook, in de balans van nog meer elektronica ten gunste van rock, in het soms zelfs schaamteloze poppy karakter ervan (Everything is synthipop waar zelfs het vroege Depeche Mode zich niet voor had hoeven schamen) en in de geslaagde poging dubstep aan het vertrouwde Nine Inch Nails-geluid toe te voegen (Dissapointed). Vertrouwd zijn de vele fraaie zinnen over overwinning, verlies en verleiding, en de spanning die Reznor als geen ander kan leggen in nummers die het zonder climax stellen, en hun kracht juist ontlenen aan de monotone herhaling. Zoals While I’m Still Here, waarin Reznor eerst een ijzingwekkend claustrofobische sfeer neerzet, zodat hij zeker weet dat ze landen, die zinnen: ‘Stay with me/ Hold me near/ While I’m here’.


Nine Inch Nails,Hesitation Marks (Universal)