Woorden zijn, onder meer, als het openbaar vervoer. Je kunt gratis met de tram reizen maar ergens betaalt iemand de rit. Woorden kun je ook willekeurig en ongestraft inzetten. Toch kost dat ook iets, ergens. Bij alles kut roepen, bijvoorbeeld, kost je speelruimte in vrouwelijk gezelschap.

Op het slagveld van de verkiezingen van 15 mei zeggen politici nu graag en vaak: vernieuwing. Niet als vloek bedoeld, maar wel in het tempo waarin een normaal mens vloekt — te pas en te onpas. En ze zeggen het vooral ook op de momenten waarop een normaal mens hartgrondig vloekt — na een electoraal pak slaag of na een moord. Vernieuwing. Het klinkt lichtvoetiger dan Jezus! Als EO-bestendige vloek bezien heeft het woord dus al helemaal de schijn van vooruitgang. Vernieuwing? Vernieuwing. Vernieuwing!

Vernieuwing in de politiek was tot voor kort een dieselboemeltje met onderbetaalde bemanning. Het kachelde dagelijks heen en weer tussen een holle boom en het hoofdkantoor van de PvdA, gevuld met gekrakeel over andere partijstructuren en nieuwe scheidslijnen tussen links en rechts. Het treintje werd voornamelijk gebruikt door jongeren en zijlijnkampioenen — de combinatie (zoals ikzelf) was favoriet. Controle was niet echt nodig. De reizigers herkenden elkaar. Voor politicologen betekende het de invoering van het referendum, voor idealisten de terugkeer van écht linkse thema’s, en voor strategen betekende het een fusie van partijen. Eens in het half jaar mocht je ermee in de krant of in een praatprogramma. Iedereen was het ermee eens en niemand had er tijd voor.

Thans is de trein gekaapt door een grote meute links en rechts bevederde politici, anti- en a-ideologische ouderen van geest en jongeren van lijf.

Het dolt over elkaar heen en hangt uitgelaten in de bagagerekken de vernieuwing af te kondigen. De verschijningsvormen van die vernieuwing zijn daarmee nogal verwarrend geworden. Een oude rot in de PvdA-fractie heeft geen zin in de oppositie en maakt in het kader van de vernieuwing razendsnel plaats voor een 53-jarige. De ene zuurpruim denkt dat het kiezersbedrog is, de andere spreekt van vaandelvlucht. Iemand noemt Fortuyn — die mensen vergeleek met Osama bin Laden — Mussert. Eindelijk worden de tegenstellingen helder, de politieke cultuur wordt vernieuwd! Mediageile advocaten bestrijden dit, zij vinden dat het een haatcultuur creëert. Een fractievoorzitter heeft jaren voor de rijksoverheid gewerkt. Hij verzet zich nu in het kader van de vernieuwing en in de geest van zijn overleden baas tegen ambtenarenmentaliteit, tegen de hoeveelheid ambtenaren en tegen ambtenaren als zodanig. Neemt hij het op tegen een gesloten cultuur of is hij deel van een open inrichting?

Conservatieve en oude mannen hebben het recht op vernieuwing geëist om de dagen van hun jeugd terug te brengen. Linkse lieden hullen hun schaamte over de verkiezingsnederlaag in een lap vernieuwing. Het is onmogelijk de zwartrijders tussen het kabaal uit te halen.

Vernieuwing is een paradoxaal en leeg begrip geworden. Leuk voor journalisten om mee te spelen, maar krachteloos als introductie van een politiek eisenprogram. Je bent nu voor vernieuwing als je er tegen bent. Als straks in Den Haag de mannelijke minister van gezinszaken zijn opwachting maakt, heet dat ongetwijfeld een baanbrekende vernieuwing.