De Hongaarse Kati Cseres is onderzoeker aan de rechtenfaculteit van de UvA en woont al twintig jaar in Nederland. Momenteel werkt ze in Boedapest aan een onderzoeksproject van de Hongaarse Academie der Wetenschappen. Afgelopen zondagochtend stemde ze op de oppositie. Voor Cseres waren de verkiezingen geen ‘feest der democratie’. ‘Nadat we gestemd hadden, gingen we een dagje naar het Balatonmeer. Toen we ’s avonds in Boedapest terugkwamen, zagen we in wijken waar vooral studenten wonen rijen kiezers van honderden meters lang. Allemaal stonden ze te wachten voor de stembureaus die al om zeven uur dicht zouden gaan.’
Studenten stemmen overwegend niet op Orbán, weet Cseres, ‘en het was opvallend hoe weinig stembureaus hier stonden. Pas op de avond is besloten om de stembureaus tot elf uur ’s avonds open te houden.’
Cseres benadrukt dat OVSE-waarnemers hebben vastgesteld dat de omstandigheden ongunstig waren voor de oppositie. ‘De grens tussen de overheid en Orbáns partij Fidesz is verdwenen. Tijdens de campagne zag ik zelf dat er in Boedapest een stadsdeelkantoor werd gebruikt voor een partijbijeenkomst van Fidesz. Met publiek geld dus.’ Er zou een hoge opkomst zijn, dus had Fidesz iets om voor te vrezen. ‘De mensen die op Orbán stemmen zijn stemvast. In de buurlanden hadden de miljoenen etnische Hongaren eveneens stemrecht. Die stemmen allemaal Fidesz.’ Cseres groeide op in Boedapest, in een joods en links-liberaal gezin. Voor haar is de verkiezingsuitslag deprimerend: ‘Ik begrijp niet dat Hongaren op het platteland op Fidesz stemmen. De muren van de ziekenhuizen vallen uit elkaar en het onderwijs holt hard achteruit, maar toch stemmen die mensen telkens op Orbán.’
Campagnemaker en Hongarije-kenner Huub Bellemakers had zondag ook een teleurstellende verkiezingsavond. Hij volgde en analyseerde de uitslagen live via Facebook. ‘Er werd verwacht dat veel jonge mensen zouden opkomen en dat zij op de oppositiepartijen zouden stemmen, maar het tegenovergestelde bleek het geval’, vertelt hij. Zeker 69 procent van de Hongaarse kiezers stemde, het hoogste percentage sinds 2002. Die hoge opkomst bleek juist in het voordeel van Fidesz. Overal buiten Boedapest gingen meer Fidesz-mensen stemmen, net als in bepaalde wijken van de hoofdstad zelf. ‘En de oppositie was erg verdeeld. Om te kunnen winnen hadden partijen in bepaalde districten moeten samenwerken zodat ze daar parlementszetels konden binnenhalen, maar een goede samenwerking bleef in veel gevallen uit.’ Andere stemmen gingen naar het extreem-rechtse Jobbik, vooral in het noordoosten van het land. ‘Daar wonen de meeste Roma, waar de Hongaren in die streek een hekel aan hebben. Ook in Boedapest is er op Jobbik gestemd.’ Bellemakers was ontgoocheld, want hij had niet verwacht dat Orbán in het parlement een tweederde meerderheid zou halen. ‘Dat maakt regeren wel erg makkelijk voor hem.’
Orbán baarde opzien door tijdens de vluchtelingencrisis van 2015 grote delen van de Hongaarse buitengrenzen af te grendelen. Asielzoekers kwamen er wat hem betrof niet meer in. Hij kreeg kritiek uit West-Europa. Toen hij later op bezoek was in München zei hij: ‘Ik ben uw kapitein van de grenswacht.’ De Duitsers moesten die uitspraak accepteren, want de oostgrens van het Schengengebied werd nu wél goed bewaakt. Heeft Orbán niet gewoon gedaan wat hij moest doen? Bellemakers: ‘Ik krijg soms de indruk dat Merkel en andere leiders Hongarije gebruiken als een soort proeftuin. Orbán zelf weet hoe ver hij kan gaan en vaak gaat hij net over het randje. Het Hongaarse hek kwam veel Europese leiders wel goed uit. Dat geldt niet alleen voor de leiders van West-Europese landen, maar ook voor leiders van Polen, Tsjechië en Slowakije. Kijk maar naar de Europese raad, waar Orbán nog nooit echt is aangepakt. Na deze verkiezingsoverwinning feliciteerden niet alleen Le Pen, Wilders en Salvini hem, maar ook Juncker en Merkel.’
Volgens Bellemakers is Europa voorlopig tot Orbán veroordeeld. ‘Hongarije wil niet uit de EU en we kunnen een land niet uit de Unie zetten, dus we hebben weinig keus. Wel kunnen we Orbán in bedwang houden omdat hij afhankelijk is van EU-subsidies. Het gaat om miljarden per jaar.’ Vanaf nu zal de premier het Hongaarse maatschappelijk middenveld harder aanpakken, verwacht Bellemakers. ‘En de rechtspraak is nog relatief onafhankelijk, dus daar zal hij aan gaan sleutelen. Ook universiteiten zijn nog redelijk vrij. Die zal hij aan banden willen leggen.’ Hetzelfde geldt mogelijk voor de media, die sinds het invoeren van een omstreden mediawet meer in de pas lopen. Orbán heeft al een offensief tegen buitenlandse mediabedrijven in Hongarije aangekondigd. En de ‘Stop Soros-wet’ wordt binnenkort aangenomen door het parlement. Bellemakers: ‘Dit betekent dat ngo’s zich moeten registreren en moeten laten zien waar hun geld vandaan komt. Verder moeten ze toestemming krijgen van de Hongaarse overheid als ze activiteiten willen ontplooien. Ik vrees dat bijvoorbeeld Amnesty International getroffen gaat worden.’
Hebben de West-Europeanen zich niet in Hongarije vergist? ‘Tijdens Orbáns eerste termijn als premier, van 1998 tot 2002, konden we niet bevroeden dat het zich later zou ontwikkelen zoals het nu gaat. Dit ligt niet aan de Hongaarse mentaliteit, maar aan de manier waarop de Hongaren geïnformeerd zijn. Ook speelt hun identiteitsgevoel een grote rol. Ze voelen zich anders dan de omliggende Slavische volkeren en kruipen altijd in de slachtofferrol. Ze vieren hun nederlagen. Dat is een gunstige bodem voor campagnes als die van Orbán, die zich afzet tegen de buitenwereld.’
Toch wil Bellemakers Orbán niet direct vergelijken met Geert Wilders en Marine Le Pen. ‘Dit is lastig, want hij is al lang geen outsider meer in de Hongaarse en Europese politiek. Qua ideologie heeft Orbán meer op met Thierry Baudet, die ook verkondigt dat de westerse en de christelijke cultuur worden bedreigd. Hij heeft het eveneens over omvolking en is ook kritisch over vrouwenemancipatie. Qua gedachtegoed zou hij eerder bij het Forum voor Democratie passen, maar qua tactiek past hij wel bij Wilders en Le Pen. Hij speelt de kaart tegen de moslims, die er in Hongarije niet of nauwelijks zijn.’
Volgens Bellemakers is de kans groot dat Orbán zich over vier jaar opnieuw kandidaat stelt. ‘Hij heeft weinig anders, want in Brussel kan hij fluiten naar een toppositie. Mocht hij ermee willen stoppen, dan heeft zijn Fidesz mogelijk een probleem. Want hij is de kurk waar de partij op drijft. Mocht hij verkiezingen verliezen, dan hebben hij en zijn netwerk ook een probleem omdat hij dan mogelijk wordt aangeklaagd wegens corruptie’, legt Bellemakers uit. ‘Misschien dat hij tijdelijk een tweede man naar voren zal schuiven om zich daarna weer eens kandidaat te stellen. Vergelijk het met de rokade van Poetin met Medvedev.’
Economisch gaat het iets beter met Hongarije. In de afgelopen jaren groeide de economie met enkele procenten en hadden de mensen iets meer te besteden. Dit zal voorlopig zo blijven, erkent Bellemakers. ‘Maar op lange termijn ziet het er niet zo goed uit. Jonge, hoogopgeleide mensen trekken weg en het land heeft geen grondstoffen dat het kan gebruiken of verkopen. Hoe dan ook gaat het voorlopig nog goed genoeg.’ De Hongaarse onderzoeker Cseres durft niet na te denken over de toekomst. ‘Wij Hongaren zijn eigenlijk erg lui. Er moet hier altijd veel gebeuren voordat dingen voor elkaar komen. In de komende periode van vier jaar zullen nog meer hoger opgeleide mensen wegtrekken. Zelf woon en werk ik in Nederland. Ik denk erover na om in Hongarije een bijdrage te leveren aan het tegengeluid, maar ik weet nog niet precies hoe. Verder hoop ik dat er meer Hongaren zullen zijn die zich persoonlijk inzetten tegen deze neerwaartse spiraal.’
Deze blogreeks wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.