Hans Kesting, want hij is het, neemt ons mee naar ergens in het begin van het boek, De Welwillenden, roman van Jonathan Littell, uit 2006. Door mij, en velen, in 2008 in vertaling gelezen en verschillende keren in een hoek gesmeten. Ergens vanaf bladzijde 25 onderbreekt de verteller, Max Aue, de introductie van zijn feitenverslag. We zijn in Oekraïne, 1941. De nazi’s, waarvan hij er een is, zijn hun aanval op Rusland begonnen. Hij doet een persoonlijk statement. Hij filosofeert over zichzelf als dader. In het boek begint dat zo: ‘Ik hoor u denken: wat een kwaadaardige vent, wat een slechte man, kortom, een complete ellendeling, die in de gevangenis zijn straf zou moeten uitzitten, in plaats van ons te bestoken met de warrige filosofie van een voormalig fascist zonder veel berouw.’ We zijn in de toneelvoorstelling naar het boek, gemaakt bij Toneelhuis Antwerpen en Toneelgroep Amsterdam, regie: Guy Cassiers. De avond dat ik er ben, begint na een paar zinnen op rij 9 een mevrouw enorm te hoesten. Kesting onderbreekt zichzelf. ‘Ik haal een flesje water’, zegt hij. En hij is weg. Vrij lang. Hij brengt haar het flesje persoonlijk. ‘Beter voor u. En voor mij.’ En hij vervolgt: ‘Als u geboren bent in een land en in een tijd waarin niemand uw vrouw en uw kinderen komt vermoorden, en waarin ook niemand u komt vragen andermans vrouw en kinderen te vermoorden, dan hebt u geluk. Dat geluk heb ik niet gehad. Maar dat maakt u nog niet tot een beter mens. Zodra u zo hoogmoedig bent om dat te denken, wordt het gevaarlijk.’

We zijn vertrokken. Hij loopt terug, over een ‘decor-ding’ dat spoorrails blijkt voor te stellen. Hij stapt de geschiedenis binnen. Hij wordt Max Aue. Nee, correctie: hij wordt de tolk van Max Aue. En hij belandt in een ruzie over de terechtstelling van duizend joden als vergeldingsmaatregel voor de moord op tien Duitse soldaten. De waanzin is begonnen. Hij zal drie uur doordenderen. Is dit eigenlijk wel een toneelvoorstelling aan het worden? Jazeker. Een Griekse tragedie is het. De doden keren terug. En vertellen het verhaal over hun dood. Alleen zijn het hier niet de slachtoffers die hun voortijdig einde komen beklagen. Het zijn de daders. Die komen uitleggen hoe het is gegaan. Dat is de openingszin van de avond: ‘Laat me vertellen hoe het ging’. Eigenlijk zijn het twee Griekse tragedies op één avond. Voor de pauze: in de hel, als het schieten is begonnen, en het waden door het bloed en de drek. Na de pauze: de naderende nederlaag, toen de hel ná de hel losbrak, toen het liegen begon, en de schuld. Ik doe af en toe mijn ogen dicht en hoor de stemmen. Dat overkomt me op de momenten dat de verhalen zo zwaar zijn dat ik de banale tastbaarheid van de nagespeelde en gereconstrueerde werkelijkheid (lees: mensen in een decor) er niet meer bij kan hebben. Op gezette tijden doet de voorstelling ook zelf haar ogen dicht. Dan projecteren de makers het hoofd van de verteller als een groot, schreeuwend masker. Een sprekende röntgenfoto van verrotting. Een schedel die blijft razen en tieren. Of dat mooi is? Dat is het woord niet. Verslavend verschrikkelijk, dat is het eerder. Net als dat rotboek.

En, nee, het is geen horror. Het blijft toneel. Toneel met de magie die bij toneel hoort. Een jongetje speelt viool voor officieren. Bach.

Aue Wat is je naam?
Jakov Jakov.
Aue Jakov, ken jij Rameau?
Jakov Nee, meneer de officier. Wat is dat?
Aue Franse muziek.
Jakov Is het mooi?
Aue Misschien wel het allermooiste wat er bestaat.
Jakov Nog mooier dan Bach?
Aue Bijna net zo mooi als Bach.
Jakov Mag ik u iets vragen?
Aue Natuurlijk.
Jakov Is het waar dat u alle Joden gaat doodschieten?
Aue Wie zegt dat?
Jakov Ik hoorde erover praten.
Aue Ze hadden gedronken. Je had niet moeten luisteren.
Jakov Gaat u mij dan ook doden, meneer de officier?
Aue Welnee. Hoe kom je erbij?
Jakov Ik ben ook een Jood.
Aue Dat doet er niet toe, jij werkt voor ons.

Iets later horen we terloops dat Jakov is doodgeschoten. Veertig tekstpagina’s, uren vertelling en één pauze weer verderop, begint Max Aue in Berlijn te fulmineren tegen een vriendin, Hélène, een ‘Duits vrouwtje met de ogen dicht’ (gespeeld door Abke Haring). Aue: ‘Vier jaar lang zijn we bezig geweest mensen te vermoorden, ja, dat deden we, we vermoordden Joden, zigeuners, Russen, Oekraïners, zieken, bejaarden, vrouwen, ja ook vrouwen, jonge vrouwen, zoals jij, en kinderen, massa’s kinderen hebben we al vermoord. Ze moesten er allemaal aan.’ Op de achtergrond, in de verte, als een klein spook in de metershoge kast met eindeloze rijen deurtjes en laden, zien we Jakov weer. Hij heeft de viool nog in zijn knuisten. Maar hij speelt niet meer. Hij is een kindspook geworden. De nachtmerrie die niet meer weg wil uit die tierende kop van Obersturmführer Max Aue.

‘Ik blijf alleen achter met een nijlpaard in doodsnood en een paar struisvogels, alleen met de tijd en de treurnis...’

De figuur die het vleesgeworden daderperspectief is in elk relaas over nationaalsocialistische massamoorden, Adolf Eichmann, wordt hier gespeeld door de frêle, met onderkoelde spiritualiteit acterende Katelijne Damen. En via hem/haar schuift de bewerking van Guy Cassiers en dramaturg Erwin Jans zelfs een portie sardonische humor de vertelling binnen. Eichmann voorziet binnen de Endlösung der Judenfrage een filosofische botsing met Immanuel Kant en diens categorische imperatief, het bewaren van de integriteit van de menselijke rede door middel van het bewaken van de integriteit van het denkend subject. Terwijl Eichmann flessen sekt ontkurkt, geeft Aue over dit onderwerp een deftig hoorcollege casuïstiek.

Aue We dienen aan ons nationaalsocialisme vorm te geven door de wil van de Führer te ervaren als onze eigen wil en dus als het fundament van het Volksrecht.
Eichmann Frei sein ist Knecht sein, zoals het oude Duitse gezegde luidt.
Aue Ja, juist. Maar dan moet duidelijk zijn dat juist de Führer de grootste knecht is van allemaal, want hij is louter dienstbaarheid. Wanneer wij hem dienen, is hij niet de Führer maar de vertegenwoordiger van het volk, dat wij dienen zoals hij het dient, in totale zelfverloochening. En daarom moeten we ons schikken wanneer wij pijnlijke taken krijgen opgedragen, we moeten onze gevoelens bedwingen en die taken vastberaden volbrengen.
Eichmann Ik begrijp u volkomen. Het volbrengen van onze plicht is de hoogste uitdrukking van onze menselijke vrijheid.

Behalve met woorden, veel woorden, die ons elektronisch versterkt op hallucinogene wijze bereiken, is de voorstelling De Welwillenden een zeer fysieke ervaring. Cassiers en zijn spelers onderzoeken de theatrale aspecten van de fascistoïde ‘soldatenman’, ze brengen de verwoestende lichamelijke toestand waarin de protagonisten in Littells roman verkeren nauwkeurig in beeld. Het lichaamspantser en de motoriek van Aue is niet alleen een vernielingsfabriek, hij zuigt zijn nieuwe leven uit de dood van joden. De fascist als vampier. Niet een door een ideologie overwoekerde halvegare, geen psychopaat. Jonathan Littell deed in een voorstudie voor De Welwillenden – enkele jaren na de roman ook in Nederland gepubliceerd, als Het droge en het vochtige – onderzoek naar de mannenfantasieën in het spierenharnas, de driften en verlangens in het pantser van Obersturmführer Max Aue en zijn kompaan Thomas Hauser (Kevin Janssens). Hun momenten samen zinderen van onderhuidse spanning. Bijvoorbeeld in de (hier ingekorte) scène waarin Aue intieme omgang tussen Duitse soldaten en sovjetvrouwen afkeurt.

Thomas Wat mogen onze soldaten dan wel doen. Ze zijn meer dan een jaar van huis. Moeten ze de hele tijd de hand aan zichzelf slaan?
Aue Masturbatie brengt ernstige risico’s met zich mee.
Thomas Dat is complete onzin.
Aue Heb je Plato gelezen? De Grieken hadden dat probleem niet.
Thomas Die waren homoseksueel.
Aue Weet ik.
(stilte)
Thomas Onze Weltanschauung verbiedt homoseksualiteit.
Aue Volgens mij heeft de Führer er zich nooit over uitgesproken.
Thomas Himmler anders wel.
Aue Die komt uit een streng katholiek milieu. Zei de Führer niet dat de partij geen internaat is voor meisjes van goeden huize, maar een organisatie die mannen staalt voor de strijd?
Thomas Wat wil dat volgens jou dan zeggen?
Aue Vanuit een werkelijk nationaalsocialistisch gezichtspunt is niets strijdig met de erotiek tussen mannen. Dat dacht Plato ook. Misschien is Plato wel de eerste waarlijk fascistische auteur.
Thomas Hoe kan een staat mannen dulden die niet deugen als soldaat?
Aue De beste soldaten, de elitesoldaten hebben altijd van andere mannen gehouden.
Thomas Maak je geen zorgen. Je geheimpje is veilig bij mij. Ik hou het dossier wel onder aan de stapel.

De verbeten, droog en kaal vormgegeven Obersturmführer Max Aue die Hans Kesting speelt, is een raadselachtige, oververhitte figuur, die meerdere geheimen achter zijn ondoordringbaar lijkende pantser verbergt. Hij wordt interessanter naarmate hij meer en meer verbrokkelt. Jonathan Littell schrijft in zijn voorstudie voor de roman: ‘Onder dat pantser, in een voor de fascist ontoegankelijk gebied, bevinden zich zijn aandriften en wensen, die volstrekt vormeloos zijn. Maar dat gepantserde Ik is nooit hermetisch afgesloten, het is zelfs nogal broos, eigenlijk blijft het alleen in stand met steun die het in de buitenwereld vindt. In een periode van crisis valt het uit elkaar en dan dreigt hij te worden overspoeld door oncontroleerbare verlangens en een ontbinding van persoonlijke grenzen.’

Aan het eind van de toneelavond doodt Max Aue zijn vriend Thomas. Hij vlucht door het Berlijnse park Tiergarten, langs en dwars door de dierentuin. ‘Ik blijf alleen achter met een nijlpaard in doodsnood en een paar struisvogels, alleen met de tijd en de treurnis, de pijn van de herinnering, de wreedheid van mijn bestaan en van de dood die nog moet komen.’ Slot van een van de belangrijke toneelavonden van dit seizoen.


De Welwillenden is te zien t/m 22 juni; tga.nl
Beeld: Hans Kesting (Max Aue) en Kevin Janssens (Thomas Hauser) in De Welwillenden (Kurt van der Elst)