
Het blijft in Myanmar heel wat stiller dan daarbuiten omtrent het vernietigende rapport dat de Fact Finding Mission van de Verenigde Naties op 27 augustus op tafel legde. Volgens de onderzoekers, die in maart 2017 aan de slag gingen, moeten de opperbevelhebber van het leger Min Aung Hlaing plus vijf andere militairen bij het Internationaal Strafhof (icc) of een ad hoc internationaal tribunaal worden aangeklaagd wegens genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Ze baseren hun conclusies onder andere op honderden interviews met slachtoffers van de operaties die het leger sinds 2011 uitvoerde tegen de grotendeels stateloze Rohingya-moslims en tegen de minderheden in de staten Kachin en Shan.
De internationale verontwaardiging is groot. ‘De bevindingen van dat onderzoek zijn schokkend en zorgwekkend en tonen nogmaals aan dat het van uiterst belang is dat de daders van internationale misdrijven en mensenrechtenschendingen ter verantwoording worden geroepen’, stelt Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld over het VN-rapport. Nederland steunt de verwijzing van de VN Veiligheidsraad naar het icc, maar naast druk is blijvend engagement met Myanmar van groot belang voor ondersteuning van de nodige democratische transitie van het land.
De lokale steun voor het VN-rapport is vooral besmuikt of blijft binnenskamers. Een enkeling waagt zich aan het posten van foto’s van het Neurenberg Tribunaal op Facebook. Khin Zaw Win, een analist in Yangon die als een van de weinigen meteen al openlijk zijn bijval voor vervolging betoonde, krijgt uit zijn vriendenkring waarschuwingen om voorzichtig te zijn. Anderen die het in hun hart ook met de onderzoekers eens zijn, drukken zich zo angstvallig uit dat de sfeer doet denken aan de jaren dat het militaire bewind de absolute macht had.
Er zijn ook gemengdere reacties. De schrijfster en arts Ma Thida, die van 1993 tot 1999 gevangen zat vanwege haar kritiek op het militaire bewind, reageert per e-mail met steun, maar ook met enige bitterheid op het rapport. ‘Ik zou willen dat die conclusies minstens tien jaar eerder waren gekomen. Veel activisten binnen en buiten Myanmar, uit de Birmaanse meerderheid en uit de andere etnische groepen, hebben decennialang opgeroepen tot dit soort krachtige acties tegen het militaire regime. Al sinds 1962 lijden miljoenen burgers door oorlogsmisdrijven die onbestraft bleven. En nu zit onze bevolking klem tussen de internationale druk, de agressie van het leger en de incompetentie van onze regering.’
Onder de Birmaanse meerderheid klinkt ook steun voor het leger. De fanatieke propaganda dat de militairen het land verdedigen tegen islamitische terroristen die uit zouden zijn op afscheiding, heeft de afgelopen jaren flink wortel geschoten. Sinds het VN-rapport verscheen hebben allerlei Facebook-accounts zelfs hun profielfoto ingewisseld voor de afbeelding van de senior general Min Aung Hlaing. Ook is er verontwaardiging over de kritiek van de VN-onderzoekers dat Adviseur van Staat Aung San Suu Kyi naliet haar morele gezag en positie in te zetten om het geweld tegen te gaan. In grote delen van het land is ‘Amay Suu’, Moeder Suu, nog altijd erg populair, ook al heeft de jongere generatie meer commentaar en wordt er flink gemord over de economische malaise onder haar deels civiele regering.
Het definitieve rapport moet nog verschijnen, maar het is duidelijk dat het een lange weg zal zijn om de militairen te berechten. Omdat Myanmar niet is aangesloten bij het Internationaal Strafhof loopt die beslissing via de Veiligheidsraad. De kans is groot dat China als permanent lid zijn veto zal gebruiken. De aanklager van het icc wil dat de rechters zich uitspreken of het Strafhof een mandaat heeft om daders te vervolgen wegens deportatie naar Bangladesh. Dat land is wel aangesloten bij het icc. De regering van Myanmar stelde onlangs een commissie van twee lokale en twee internationale onderzoekers in, maar dat die elke geloofwaardigheid mist, werd nog eens pijnlijk duidelijk doordat twee Reuters-journalisten die berichtten over het vermoorden van Rohingya’s door veiligheidstroepen afgelopen maandag tot zeven jaar gevangenisstraf werden veroordeeld.
Net als van vele anderen is de hoop van Ma Thida vervlogen nu de stand van zaken zo genadeloos is blootgelegd, ook al was die hoop van meet af aan fragiel. De prille hervormingen die rond 2011 op gang kwamen waren onderdeel van een traject dat de legerleiders jarenlang hadden voorbereid als ‘Roadmap towards a discipline-flourishing democracy’. De motieven van de militaire top en hun medestanders voor het doen van politieke concessies waren vooral pragmatisch. Het was flink gaan steken dat Myanmar als een verpauperde sloof door het leven ging, terwijl andere landen in de regio moderniseerden en aanzienlijke groeicijfers boekten. Ook de uit de hand gelopen economische en culturele invloed van China lag de nationalistische militairen zwaar op de maag. De westerse steun die in ruil voor bescheiden politieke hervormingen werd toegezegd was een welkom tegenwicht tegen die overheersing. Met het stapsgewijze en geregisseerde traject van transitie verzekerden de militairen die naar de coulissen verdwenen zich tevens van een veilig en lucratief pensioen.
Een ondemocratische grondwet, in 2008 door een referendum onder dwang aangenomen, garandeerde het leger 25 procent van de zetels in het parlement en de totale controle over de belangrijkste ministeries Defensie, Binnenlandse Zaken en Grensbewaking. Onder Binnenlandse Zaken valt ook het vrij onbekende maar invloedrijke General Administration Department, een instituut dat zeggenschap over het ambtenarenapparaat heeft.
De politieke oppositie, het maatschappelijk middenveld en de organisaties van etnische minderheden stonden voor de taak om de zeer beperkte ruimte die de militairen toelieten op te rekken. Talloze goed ingevoerde Myanmarezen waarschuwden buitenlandse bezoekers om de betrekkingen niet te snel te normaliseren. Het zou een regering die het legeruniform voor een burgerjasje had verruild legitimeren en versterken. Om die reden zorgde de opening van een Nederlands handelskantoor in 2013 voor bezorgde blikken.
In deze ondemocratische setting opereert generaal Min Aung Hlaing. Een ambitieuze, met zijn 62 jaar relatief jonge militair, afkomstig van de prestigieuze Defence Services Academy, die naar zijn zeggen een modern professioneel leger wenst sinds hij in 2011 als opperbevelhebber aantrad. Terwijl veel van de vorige militaire machthebbers zich omringden met vage adviseurs en astrologen, manifesteerde hij zich als een man van de moderne wereld met Facebook als zijn favoriete communicatiemiddel.
Maar achter dat voorkomen gaat een havik schuil. Hij leidde nietsontziende operaties tegen minderheden in Noordoost-Myanmar en speelde een rol in het gewelddadig neerslaan van burgerprotesten in de steden. Onder zijn leiding werden operaties tegen minderheden in het noordoosten geïntensiveerd. In 2012 laaide het geweld tegen de Rohingya’s op waarbij ook veiligheidstroepen betrokken waren. Begin november 2016 voerde het leger nieuwe operaties uit in de westelijke staat Rakhine. De tienduizenden moslims die daarbij ontheemd raakten, bivakkeren nog steeds in armzalige kampen.
In diezelfde novemberdagen bood het Militair Comité van de EU in Brussel de Myanmarese legerleider de microfoon, onder andere voor een speech over het democratiseringsproces in zijn vaderland. Een half jaar later volgde een tegenbezoek van de EU aan de hoofdstad Naypyidaw. Het deed weinig stof opwaaien dat de opperbevelhebber in mei 2017 in Oostenrijk en Duitsland langs enkele wapenfabrieken toerde en dineerde in militaire kringen. Een paar maanden later schortte de EU de invitaties aan Min Aung Hlaing weer op vanwege het geweld tegen de Rohingya’s. In april dit jaar werden de sancties verder aangescherpt met een verlenging van het wapenembargo en een verbod op trainingen aan het leger. In juni volgde voor zeven militairen een reisverbod en bevriezing van tegoeden.
Ook Facebook nam maatregelen. Net nadat het VN-rapport verscheen, blokkeerde Facebook het account van de legerleider. Ook zeventien andere accounts uit militaire kringen, plus 52 Facebook-pagina’s en één Instagram-account werden verwijderd. Ze waren bij elkaar goed voor zo’n twaalf miljoen volgers. Facebook verklaarde: ‘International experts (…) have found evidence that many of these individuals and organizations committed or enabled serious human rights abuses in the country. And we want to prevent them from using our service to further inflame ethnic and religious tensions.’
De topmilitair blijft wel actief op Twitter. En twee dagen na zijn verbanning verscheen op VKontakte, het Russische sociale media-netwerk, een account dat sprekend op zijn verboden pagina lijkt. Er wordt gespeculeerd dat de maatregel van Facebook harder aankomt dan de andere internationale acties. Het digitale platform is Myanmars belangrijkste en populairste bron van informatie. Ook het gezichtsverlies is groot.
Veel inwoners vrezen dat hun land weer dieper in de armen van China zal belanden – al is dat net als voorheen een noodgedwongen band. Het wordt een ingewikkelde koorddans om aan decennia van straffeloosheid van het leger een eind te maken en democratische krachten toch te blijven ondersteunen, zeggen lokale activisten. Dat is een tragisch déjà vu.