
Het is een kunsthandel van de oude stempel. De Boer sr. voorzag zijn inventaris van een grondige wetenschappelijke basis, hij hield een bibliotheek bij en een goed archief; ook had de kunsthandel stijlkamers, samengesteld uit stukken en brokken van ontmantelde grachtenpanden. Zo konden kunstwerken in een ideale context worden getoond.
De Boer verzamelde zelf ook. Sinds 1964 is die collectie in een stichting ondergebracht en helaas maar mondjesmaat getoond; de laatste keer dat dat op enige schaal gebeurde was in 1966. Nu is een kloek overzicht van zijn tekeningen en schilderijen te zien in de Fondation Custodia, Parijs, in de zalen van wat ooit het Institut Néerlandais was. De Boer verwierf enkele honderden tekeningen, in hoofdzaak zestiende- en zeventiende-eeuwse. Om de collectie te kunnen conserveren werden in 1995 de Italiaanse en Franse tekeningen geveild, en Custodia toont vooral Nederlandse en Vlaamse meesters. Het schilderijenbezit omvat zo’n tachtig stuks. Grotere werken zijn al lang in bruikleen, bij het Rijksmuseum en het Mauritshuis, maar er schiet nog voldoende over; zo hangt er aan de Herengracht nog altijd een buitengewoon mooie Van Gogh, een Korenveld uit 1887.
Het voert te ver om die tentoonstelling in zijn geheel te beschrijven. Het woord dat het meest relevant lijkt is het Engelse exquisite: de kwaliteit is fenomenaal, de presentatie nagenoeg perfect en het begeleidende boek met de allerhoogste zorg samengesteld. Onder de schilderijen zijn behalve die Van Goghs niet minder dan drie schilderijen van Goltzius, waaronder het bizarre Neptunus en Amfitrite, waarin (lijkt mij) een Haarlemse schelpenverzamelaar zich als de zeegod heeft laten afbeelden, een portret door Cornelis Ketel dat, volgens het opschrift, ‘Sonder Borstel oft Pinseel’ (dat wil zeggen: met de vingers en de voeten) geschilderd is, een betoverend klein paneeltje van Jan Brueghel met een muis, en een prachtig winterlandschap van Avercamp, iets waar je eigenlijk nooit genoeg van krijgt.
Van Gogh vormt een klein deelgebiedje in de collectie, drie schilderijen, vier werken op papier, die ook in Parijs te zien zijn. De tekeningen zijn uit Van Goghs eerste dagen als kunstenaar, toen hij, met aanmoediging van Anton Mauve, in het dorp Etten aan figuurtekenen deed. Hij had daar geen les in gehad, en het correct tekenen van de menselijke anatomie viel hem lastig. Zijn Spittende boer (1881) wordt hier met respect getoond, als ‘redelijk overtuigend, maar zeer statisch’, en dat is veel te veel eer: dit is amateurisme met een grote A. Het steekt schril af bij een terloops stadsgezichtje van Gerard ter Borch de Jongere (1617-1681), Straatje in Zwolle (1631-33), gemaakt toen Ter Borch niet veel ouder was dan veertien en toch vlot, secuur, handig, trefzeker. Maar: luttele maanden later meldde Van Gogh zich bij Mauve in Den Haag en hij heeft bij hem in één maand de basis van olie- en waterverfschilderen geleerd. Zijn Naaiende Scheveningse vrouw is opeens een goed in elkaar stekend, sfeervol werk, waarin de aquareltechniek als volleerd wordt gebruikt. Het glorieuze, stralende Korenveld uit Arles, geschilderd in één sessie, nat in nat, direct naar het leven, is van niet meer dan vijf jaar later. Mauve had dat toch goed gezien, dat die jongen wat in zich had.
Tussen Goltzius en Van Gogh: Tekeningen schilderijen uit de Stichting P. en N. de Boer, t/m 8 maart. Fondation Custodia, Parijs, fondationcustodia.fr
Beeld: Jan Brueghel de oude, Stilleven met een roos, een muis en insecten. Olieverf op koper, 8x11,5cm. in Tussen Goltzius en Van Gogh: Tekeningen & schilderijen uit de Stichting P. en N. de Boer (Stichting P. en N. De Boer, Amsterdam).