Aeroflot heeft toch maar afgezien van Alitalia. Het zijn steeds vaker de kleine berichten op de economiepagina die onthullen dat de vertrouwde westerse wereld op z’n kop staat. Het begint ermee dat Aeroflot – dat nog altijd kampt met het hoogste neerstortpercentage ter wereld – überhaupt het lef heeft op Alitalia te bieden. Het eindigt ermee dat de ondoorzichtige Russische NV, een quasi-geprivatiseerde staatsluchtvaartmaatschappij, zich terugtrekt uit de veiling in Rome omdat de informatie van de Latijnse NV niet transparant genoeg is.

Een dubbele gotspe? Maar wel een gotspe die realiteit is geworden. Een hoge functionaris van Koninklijke Olie/Shell ervoer dat eind vorige maand ook toen hij in Moskou moest kruipen voor vice-premier Medvedev die, naast zijn politieke werk, ook leiding geeft aan de gasgigant Gazprom. Andermaal bleek dat het aloude Russische spreekwoord ‘wie betaalt, bestelt de muziek’ niet meer vanzelfsprekend van toepassing is. Shell betaalt, maar heeft geen bal te vertellen. Het is de politiek, stupid. En steeds minder de economie in enge zin.

Op Ierland na is er niet één democratische staat waar nog verpletterende groeicijfers worden gerealiseerd. Landen waar de economie zich onstuimiger ontwikkelt dan in Europa of Amerika worden autoritair en centralistisch geregeerd, om niet te zeggen dictatoriaal. Dat moet de liberaal-democratische wereld, kort gezegd het ‘vrije Westen’ van weleer, te denken geven. In de jaren negentig leek een overwinning van het democratisch kapitalisme een kwestie van een paar jaar. Een democratie verdedigen met immateriële argumenten, met de kracht van de overtuiging, werd als achterhaald weggezet. Wegens haar economisch succes leek de opmars van de democratische vrije markt niet meer te stuiten. Een dictator was een zielepiet die met archaïsche epauletten een achterhoedegevecht voerde. De discussie over economische ordening werd zo gedepolitiseerd.

Ten onrechte. Inmiddels bepaalt China zelfs de koers van de dollar en de spankracht van private equity, een kapitalistisch fenomeen waarin de autoritair geregeerde ‘fabriek van de wereld’ enthousiast participeert. Net als de golfstaten en rijke landjes als Singapore, de stadstaat die door de Amerikaanse econoom Fred Neuman onlangs raak is getypeerd als ‘Disneyland geleid door nazi’s’.

Met de grootste deviezenvoorraad ter wereld heeft China zich nu ook, dichter bij huis, gemengd in de overnamestrijd rond ABN Amro. Dat ligt ten dele aan bestuursvoorzitter Rijkman Groenink van ABN Amro. Het enige succesje dat hij in het afgelopen half jaar boekte, was het beroep bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van de Ondernemingskamer dat hij zijn Amerikaanse dochter LaSalle niet had mogen verkopen zonder instemming van de aandeelhouders. Voor het overige is het fiasco op debacle. Van de lage beursnotering tot de weigering van ING nog langer te praten over een fusie omdat Groenink zo brutaal was om het chefschap van het gefuseerde concern op te eisen. En uiteindelijk liet hij zijn nieuwe vrienden van Barclays via een interview met NRC Handelsblad gewoon barsten, tot grote woede van Frits Seegers, de enige Nederlandse topman van Barclays.

In de jaren negentig werd het vrije speelveld van kapitaal en grootinvesteerders steeds ruimer en vrijer gemaakt. Maar nu de ankers helemaal los zijn, wordt ineens gevreesd voor schipbreuk. Eurocommissaris Peter Mandelson van Handel probeert daarom de ankers weer uit te gooien. Hij heeft zelfs het eerder door hem verfoeide idee van een Gouden Aandeel afgestoft, om zo te voorkomen dat Europese bedrijven ‘met een strategisch belang’ worden gedomineerd door het overvloedige geld uit Rusland, golfstaten of China. De Nederlandse politiek reageert welwillend.

Hoe anders was dat nog maar driekwart jaar geleden rond de privatisering van Schiphol. De gemeente Amsterdam maakte destijds aanstalten om van haar statutaire recht gebruik te maken om verkoop van de luchthaven tegen te gaan. Een getergde vice-premier Gerrit Zalm zette alle juridische middelen in om de stad te kielhalen. Asscher vocht tegen de toen nog als onvermijdelijk voorgestelde krachten van de vooruitgang. Achteraf bleek zijn standvastigheid visionair. Of eigenlijk het requiem voor de jaren negentig. Want zelfs de beursgang van het Nederlandse miljonairsautomerk Spyker – ooit opgehemeld als dynamisch ondernemerschap in een omgeving van duffe koddebeiers – dreigt nu op een fiasco uit te lopen, simpel omdat die auto geen value for money levert.

Nederland bibbert juist meer en meer – vooral aan de uiteinden van het politieke spectrum – voor het staatskapitalisme van China en Rusland. Het adjectief ‘gouden’ in ‘gouden aandeel’ moet daarbij luister en glans geven aan een pil ter bezwering van de angst. Tegen het licht van de onverdroten opkomst van het Oosten is ze ook niet meer dan een metafoor. Namelijk voor het oude Europese welvaartsmodel à la Drees of Adenauer, kortom, voor een sociaal-democratische of christen-democratische inrichting van de samenleving. Jammer alleen dat deze twee politieke fundamenten vergruisd en verguisd zijn. Want beide stromingen weten niet of minder goed hoe ze de staat terug kunnen brengen in de economie. Of beter, of en hoe onze democratische staat het van de autoritaire kan winnen in de globale economie.

Er is geen tijd meer voor naïviteit à la de jaren negentig. Een omslag begint pas bij de overtuiging een vrije, democratische samenleving te verlangen om andere dan economische redenen. Het is helemaal niet verkeerd als er wordt afgerekend met de illusie dat vrijheid noodzakelijk leidt tot hogere welvaart. Maar dat wil niet zeggen dat die immateriële waarden het niet waard zijn om voor te ijveren.

Overtuiging moet weer een rol gaan spelen ter behoud van rechtsstaat en medezeggenschap. Overtuiging die je niet direct kunt uitschrijven op een bankbiljet.