SINDS VVD'ER Mark Rutte minister-president is, verschijnen er regelmatig geschreven portretten over hem. Leuke inkijkjes zijn dat: over bijeenkomsten in Frankrijk met VVD-intimi waar gebrainstormd wordt, over zijn naaste assistente die graag op de achtergrond blijft, maar van wie ik u kan vertellen dat ze in de wandelgangen altijd zichtbaar druk aan het netwerken is, of over zijn band met zijn moeder.
De intrigerendste opmerking over de minister-president stond echter zaterdag in NRC Handelsblad, niet in een geschreven portret, maar in een interview met Ben Verwaaijen, op dit moment topman bij het telecombedrijf Alcatel-Lucent en in 2006 mede-auteur van het VVD-verkiezingsprogramma. Een paar jaar geleden moest Verwaaijen aan Rutte meedelen dat hij mogelijk weggestuurd zou worden door zijn eigen partij. Dat in het recente verleden niet altijd lovend over de huidige VVD-leider werd gedacht, is menigeen al weer vergeten. Maar dat is hier niet het belangrijkste. Verwaaijen vertelt in het interview dat Rutte na zijn waarschuwing zei: ‘Ben, ik ga in het Torentje zitten.’
Had Rutte de boodschap niet begrepen? Nee, volgens Verwaaijen glijden dat soort negatieve scenario’s langs hem af. Als regendruppels, zegt hij. Hij vergat erbij te zeggen: op een vette huid. Want anders kun je van regendruppels flink nat worden. Maar niet Mark Rutte dus. Daarom krijgen de vele regenbuien of -buitjes die het Binnenhof treffen geen vat op hem.
Terwijl menigeen in Den Haag sombert dat het in deze tijd van de eurocrisis, een dreigende nieuwe economische crisis en over elkaar buitelende ontwikkelingen in het buitenland toch een probleem is dat ons land juist nu wordt geregeerd door een minderheidskabinet dat gedoogd wordt door de anti-Europese, vooral op Nederland gerichte PVV, beaamt Rutte doodgemoedereerd dat je met de partij van Geert Wilders waar het om het buitenland gaat inderdaad niet verder komt dan Antwerpen. Om vervolgens aan een GroenLinkse keukentafel te gaan onderhandelen over een missie in de Afghaanse provincie Kunduz en aan andere oppositietafels over steun aan Libië, de euro en Europa.
Rutte zit er ook niet mee dat hij ook bij een toch ingrijpende maatregel als het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar geen steun heeft van gedoogpartner PVV, waardoor zijn kabinet concessies moet doen aan oppositiepartij PVDA. Wij kunnen wel sterven in de schoonheid van ons eigen gelijk, zegt Rutte dan, maar we zijn een minderheidskabinet.
Toen Rutte een klein jaar geleden begon aan deze voor Nederland toch ongewone gedoogconstructie heeft hij blijkbaar gerekend op het verantwoordelijkheidsgevoel van de oppositiepartijen en gedacht dat zij gezien hun eigen geloofwaardigheid consistent moeten blijven aan hun opvattingen over de euro, Europa of de pensioenleeftijd. Dat was geen misrekening van Rutte, al kon hij waarschijnlijk niet bevroeden dat hij er zo vaak een beroep op moest doen.
Daardoor moeten oppositiepartijen nu telkens de vervelende vraag beantwoorden waarom zij op belangrijke punten het kabinet steunen en daarmee indirect dus ook de achttien miljard euro aan bezuinigingen waar ze juist zo fel tegen gekant zijn. Met name PVDA, GroenLinks, D66 weten zich - ieder op zijn tijd - gegijzeld, niet zozeer door Rutte, maar vooral door zichzelf. Wilders treitert ze daar graag mee: kom, trek de stekker er dan uit als jullie zo'n hekel hebben aan dit kabinet.
Rutte zelf heeft niet zoveel last van de behoefte consistent te zijn als dat om pragmatische redenen even niet uitkomt. Pragmatisch is dan ook het woord dat vooraan in zijn mond ligt. Dat winkelen ook zondagsrust is, zoals een VVD-slogan luidde, weegt minder zwaar dan de steun van de SGP in de Eerste Kamer. Dat het persoonsgebonden budget ooit een VVD-kindje was en past in het liberale idee van zelfredzaamheid is voor hem geen reden fors te bezuinigen op het pgb als dat gezien de weerzin van de PVV tegen andere bezuinigingsmaatregelen nog de enige uitweg is. En als de VVD heeft beloofd de belastingen niet te verzwaren en vooral voor de middeninkomens op te komen, ontkent hij eenvoudigweg dat er sprake is van een belastingverhoging als het kabinet het hoogste belastingtarief al bij een lager inkomen in laat gaan.
Vergeten is ook dat hij het vorige kabinet in 2009 via een motie van wantrouwen wilde wegsturen wegens gebrek aan toekomstvisie in toen ook roerige tijden. Nu het hem gezien zijn gedoogpartner beter uitkomt zelf ook geen aansprekende visie te hebben op het verdienvermogen van Nederland in een snel veranderende wereld is Rutte ook daarin pragmatisch.
Uit de Miljoenennota en de Macro-Economische Verkenningen van het CPB doemt deze week een mogelijk nieuwe bezuiniging op van vijf miljard in 2012. Voor oppositiepartijen was het aanleiding om hoopvol een nieuw negatief scenario aan te kondigen: dat zal tot spanningen leiden tussen het minderheidskabinet en gedoogpartner PVV, op wie VVD en CDA steunen als het om binnenlands beleid gaat dat geld kost. Wilders versterkte die hoop door te roepen dat 2012 het jaar van de waarheid wordt, dat hij keihard gaat onderhandelen en dat zijn achterban, de Henks en Ingrids, niet nog meer voor hun kiezen mogen krijgen. Na alle sombere koopkrachtplaatjes die ook over zijn kiezers zijn uitgestort, kon Wilders niet anders.
Op zijn gebruikelijke laconiek-opgewekte manier reageerde Rutte echter met de opmerking dat het elk jaar een jaar van de waarheid is. Gezien Verwaaijens anekdote dacht de minister-president er waarschijnlijk bij: maar Geert, ík blijf in het Torentje zitten. Want de optimist Rutte weet ook wel dat GroenLinks en D66 staan te trappelen om te gaan regeren en zij het op veel terreinen goed met zijn VVD kunnen vinden. Dat die zullen aandringen op echte hervormingen? Als dat ervoor nodig is, beetje pragmatisch zijn!