
Over de breedte van de zwarte strepen in Tuxedo Junction van Frank Stella heb ik de vorige week onduidelijkheid laten bestaan. De schilder had een platte kwast gebruikt van zo’n negen centimeter – zoals huisschilders die gebruiken als iets vlak moet worden afgelakt. Dat had ik geschreven maar dat klopte niet. Je denkt een schilderij goed te kennen, maar toch kan het visuele gedrag ervan je nog makkelijk misleiden. Door de jaren heen had ik Tuxedo Junction vaak gezien maar geruime tijd al niet meer. Het was strak georganiseerd en geschilderd in een lakverf waar, denk ik, ook olie in zat zodat de streek glad uitstreek. Ook dacht ik een lichte glans in het zwart te zien. Ik veronderstelde een platte kwast van negen centimeter omdat ik het schilderij heel strak in mijn herinnering had. In 1966 werd het werk (door Jean Leering, in Eindhoven) verworven. Het zou best kunnen dat het schilderij juist vanwege die strakheid daar een stringente aanwezigheid werd, en niet te overzien in de collectie in het Van Abbemuseum. Het verscheen, dat werk gemaakt in 1960, uit het verre Amerika toen er in de kunst in Nederland (die dichterbij dus) ook wezenlijke vernieuwing in abstracte kunst gaande was. In 1965 bijvoorbeeld maakte Ad Dekkers Reliëf met middellijnen. Later is dat, volkomen logisch, ook in het Van Abbemuseum terechtgekomen. Het is een vierkant vlak houtplaat, een hard oppervlak dus, met daarin twee kaarsrechte zaagsneden, horizontaal en verticaal, exact door het midden. Die constructie, 120 x 120 centimeter, werd vervolgens matglanzend wit gelakt. In dat strenge radicaal abstracte stadium bevond zich de kunst bij ons in het land van Mondriaan. Intussen was Tuxedo Junction, vonden wij toen, uitzonderlijk dramatisch om te zien.
Ook zag je dat het een schilderij was dat zich had losgemaakt uit de slingerende drippings van Pollock – waar zich de verfspatten, in velerlei kleuren, tot verwarde lijnbewegingen aaneenregen. Stella als het ware ontwarde die verwarring. Hij maakte er één lijn van die hij een overzichtelijk pad liet volgen. Ik citeer nog eens Carl Andre in 1960 over zijn vriend Stella: ‘His stripes are the paths of brush on canvas. These paths lead only to painting.’ Dat is alles. De lijnen volgen een traag en simpel verloop zodat ze niet verward raken en je overal in het schilderij kunt zien hoe ze zich langzaam voortbewegen – dat wil zeggen worden voortbewogen door een kwast die beweegt. In het Reliëf van Ad Dekkers zijn de lijnen gemaakt en kwamen toen onbeweeglijk in het midden stil te liggen. Eigenlijk is de gezaagde lijn onwerkelijk want slechts een fragiele schaduw.

In Tuxedo Junction, hebben ze in het museum nagemeten, is de breedte van de strepen zwart ongeveer 6,5 centimeter. Tussen die lijnen blijft een ruimte van linnen zo smal als een halve centimeter. Hier en daar is die smaller. Zo zien we dat, net als bij Pollock, het schilderij over zijn hele oppervlakte geschilderd is. De kwast was wat smaller, denk ik nu, dan de breedte van de strepen zwarte verf. Hij moest wel bewegen. Omdat Stella langs de strepen niet de kanten had afgeplakt, stel ik me voor dat hij met grote en langzame beheersing bezig was de strepen verf zo strak mogelijk te krijgen. Desondanks waren trillingen van de kwast onvermijdelijk. Ik herinner me daarom in het beven van de verfbewegingen doorheen heel het schilderij een onbeschrijfelijk vibrato. In die beheersing van het oppervlak, en de regelmaat daarvan, zagen we het eerste ontluiken van wat minimal art zou worden.
Maar wat onvermijdelijk gebeurt bij wat een beweging (of geloof) wordt: ze raken hevig in discussie over de zuiverheid of de rechtgeaardheid van de leer. In de minimal-art-congregatie ging het erover hoe strak het moest. Dat is een geschiedenis op zich. Tegelijk met minimal art of iets later begon zich eerst in Duitsland een rumoerig soort schilderkunst te ontplooien, zonder rechte lijnen, maar waarvan de kwaliteit onweerstaanbaar werd in de breedte van de kunst. Ik was toen in Eindhoven. Hoe kun je zulke rommelige schilderkunst, van bijvoorbeeld Georg Baselitz, toch goed vinden? Ja, hoe kan dat. Rustig, niet overhaast kijken en afwachten. Frank Stella, op zijn manier, is een schilder van prachtig bewegende lijnen. Kort geleden kreeg ik een onnavolgbare tekening van Baselitz onder ogen. Dat lijnen, met een kwastje zwarte verf en met potlood, zo ongelooflijk vrij en beheerst kunnen bewegen, geloof je pas als je het ziet. Dat geldt sowieso bij kunst. Maar wat je ook aan Baselitz kunt zien, is hoe goed en vrij ook Stella lijnen kan schilderen.