NEW YORK – ‘Be careful, be very careful’, staat in de subjectregel van de e-mail die inmiddels miljoenen Amerikanen hebben ontvangen. Een ander, soortgelijk bericht verwoordt de inhoud minder omslachtig: ‘Wie is Barack Obama?’

De teneur van de voorafgaand aan Super Tuesday massaal verstuurde mails over de Democratische presidentskandidaat is eender: Obama werd geboren in Honolulu uit een islamitische vader uit Kenia en een atheïstische moeder uit Kansas. Na de scheiding van zijn ouders trouwde moeder Obama opnieuw een moslim, nu een uit Indonesië, en Barack Obama kreeg in Jakarta een islamitische opvoeding, ging naar een wahabistische koranschool en staat zo ideologisch zeer dicht bij Osama bin Laden. En vergeet niet: Obama’s hand rustte bij zijn inauguratie in de Senaat niet op de bijbel maar op de koran.

Toen voor het eerst de geruchten over Obama’s verleden de kop opstaken, stuurden alle grote Amerikaanse televisiezenders verslaggevers naar Indonesië. Ze gingen nauwgezet zijn gangen na, maar vonden niets. Obama heeft nooit op een koranschool gezeten, concludeerde onder meer cnn, en is al twintig jaar vroom christen. En bij zijn inauguratie lag zijn hand gewoon op de familiebijbel uit Chicago.

Toch blijft het verhaal steeds weer terugkomen en iets minder geïnformeerde Amerikanen vragen zich in nieuwsgroepen op het internet openlijk af of ze met de halve moslim Obama niet een paard van Troje in huis halen.

Ondertussen weet niemand waar de xenofobische mailtjes vandaan komen. Het kunnen Democratische supporters van Hillary Clinton zijn, maar ook Republikeinen die hopen op haar nominatie omdat zij makkelijker te kloppen is. Maar het is in dit verkiezingsjaar tot nu toe ‘de meest succesvolle negatieve campagne’, zegt politicoloog Darrell West van Brown University: ‘Men verspreidt geruchten die inspelen op angsten in het onderbewustzijn van kiezers. Mensen herinneren zich niet de ontkenning, maar onthouden slechts dat er iets met Obama en moslims was. En keer op keer komt het in het dagelijks nieuws terug.’

Negatief campagnevoeren werkt, zegt West. Maar hard bewijs is er niet. Het is voor politicologen lastig een grens te trekken: welke campagne-uiting is negatief en wat is positief?

Toch kent iedereen de succesvolle voorbeelden. Zoals dat van de Swift Boat Veterans for Truth, een aan de Republikeinen gelieerde stichting die in 2004 de heldendaden van Vietnamveteraan John Kerry in twijfel trok. De televisiespot heeft zelfs een nieuw werkwoord in politiek Bargoens opgeleverd: wat vroeger ‘dirty campaigning’ was, heet nu ‘swiftboaten’.

Net als nu met Obama is ook tijdens de primaries al vaak op het scherp van de snede campagne gevoerd. Bijvoorbeeld in 2000, toen John McCain het in de Republikeinse voorverkiezingen opnam tegen George W. Bush. McCain had juist New Hampshire gewonnen toen nerveuze groepen rondom Bush in South Carolina geruchten gingen verspreiden over het privé-leven van de senator. Hij zou homo zijn, een drugsverslaafde echtgenote hebben en zijn uit Bangladesh geadopteerde dochter zou een buitenechtelijk kind bij een zwarte vrouw zijn. De geruchten, die dankbaar door talkradiopresentatoren verspreid werden (dezelfde mensen die het nu opnieuw op de vermeend liberale McCain gemunt hebben) kostten hem in 2000 de nominatie. Dit jaar had McCain in South Carolina, dat vanwege het vroege moment van de voorverkiezing bekend staat om zijn ranzige campagnes, een speciaal ‘Truth Squad’ opgezet dat nieuwe onwaarheden direct moest ontkrachten.

Want hoe sneller de reactie, hoe beter, zeggen campagnespecialisten. John Kerry wachtte in 2004 eindeloos voordat hij op de Swift Boat Veterans reageerde en stond zo toe dat dagenlang over zijn vaderlandslievende antecedenten gediscussieerd kon worden. Wie op dit moment in Google de woorden ‘Obama’ en ‘muslim’ intikt, krijgt direct een door de Obama-campagne gesponsorde link waarin alle geruchten ontzenuwd worden.

Door het Swift Boat-spotje heeft Kerry, die lang in de peilingen voor stond op Bush, de verkiezingen verloren, beweert zelfbenoemd ‘political hitman’ Stephen Marks zelfs. Marks werkte van 1994 tot 2006 als zogenoemd oppositieonderzoeker voor vele tientallen Republikeinse politieke kandidaten. Elke campagne heeft honderdduizenden dollars beschikbaar om te spitten in het privé-leven van de concurrentie. In zijn vorige maand verschenen boek Confessions of a Political Hitman verhaalt Marks van zijn morsige praktijken. Het meest trots is hij op een spotje uit 2000 waarin hij de Democratische kandidaat Al Gore in verband bracht met de bij veel witte Amerikanen gehate en gevreesde zwarte dominee Al Sharpton. Dat was zijn ‘finest moment’, vindt Marks. ‘Associatie’, zegt hij, dat is waar het bij zijn werk om draait. En je hoeft niet eens altijd te liegen, houdt hij zijn lezers voor. Het gaat erom dat de kiezer uiteindelijk negatiever denkt over de tegenstander dan over jouw kandidaat.

Wat dat betreft hebben de campagnes tegen Obama nog niet het gewenste effect: de gemiddelde Amerikaan – Republikeinen, Democraten én onafhankelijke kiezers – denkt nog altijd aanzienlijk kritischer over de ‘polariserende’ Clinton dan over de ‘samenbindende’ Obama. Moslimjeugd of niet.