Pak je notitieblok, er is méér. Dat zegt Deep Throat in een stikdonkere parkeergarage tegen Bob Woodward van The Washington Post. Vervolgens doet de informant alles uit de doeken over de Watergate-cover-up door justitie en de geheime diensten begin jaren zeventig. Wat opvalt in deze scène, beschreven in het boek All the President’s Men dat Woodward met zijn collega Carl Bernstein schreef, later verfilmd door Alan J. Pakula, is de afwezigheid van ieder spoor van digitalisering of elektronica. Geen bandopnemer, geen camera, niets. Slechts twee mannen omringd door beton. De een praat, de ander schrijft op wat er gezegd wordt.

Meer dan veertig jaar later is er een andere informant die net als Deep Throat de geschiedenis verandert. Als we hem voor het eerst ontmoeten zit hij met zijn rug tegen de muur op het bed van een hotelkamer ergens in Hongkong. Naast hem een laptop. Tegenover hem nemen twee journalisten plaats, balpen en blocnote in de aanslag. Maar er is nog iemand in de kamer, verscheidene mensen zelfs. Ze bedienen camera’s die in de vele uren die zullen volgen álles zullen registreren. De beelden vormen uiteindelijk de documentaire Citizenfour, geregisseerd door Laura Poitras. De man op het bed is Edward Snowden.

Er bestaat weinig licht tussen deze jongeman en Deep Throat. Beiden zijn klokkenluiders. Verraders. Misdadigers. Althans, bekeken vanuit het perspectief van de overheid wier illegale praktijken ze aan de kaak stelden, en de presidenten die indirect voor de overtredingen verantwoordelijk waren, eerst Richard Nixon die uiteindelijk moest aftreden vanwege de onthullingen van Woodward en Bernstein, en nu Barack Obama die Snowden publiekelijk ervan beschuldigde dat hij fout zat door niet in eerste instantie de ‘juiste kanalen’ te hebben gevolgd bij het openbaar maken van de informatie over de massale afluisterpraktijken van de National Security Agency. In feite brandmerkte Obama de klokkenluider hiermee als een verrader, en werd Snowden publieke vijand nummer één.

Hoe zou het gelopen zijn als Deep Throat destijds even ‘publiek’ was als Snowden nu is? Toen Mark Felt, jarenlang de tweede man bij de fbi, in 2005 naar voren trad met de onthulling dat hij de klokkenluider was die informatie over het Watergate-schandaal aan Woodward en Bernstein had doorgespeeld, werd hij als een held gelauwerd. Vanity Fair publiceerde een glansrijk verhaal over hem. In het stuk schemert door dat Felt zelf lang twijfelde over het beeld dat men van hem had. Was hij een eerbaar man of een crimineel? Het blijkt dat fbi-collega’s van Felt hem inmiddels als een patriot zien. En toch is de zelftwijfel bij Felt gebleven, tot aan zijn dood, vier jaar geleden.

De ironie in het geval van zowel Felt als Snowden is dat de echte vijand zich nooit laat zien. De vraag wie precies verantwoordelijk is voor de wandaden wordt zo vaag mogelijk gehouden, bedekt door een rookgordijn van bureaucratie, desinformatie en retoriek. Paranoia is het gevolg, het constant aanwezige gevoel dat een visie op ‘het kwaad’ chronisch ontwijkend is. Onduidelijk blijft wie opdrachten geeft, tot welk doel, met welke ideologie als drijfveer. De vijand zonder gezicht is de vijand die nooit kan worden ingerekend.

Dat laatste maakt Citizenfour tot een merkwaardige film. Want zie de zogenaamde vijand, de man die zijn eigen mensen verraden heeft, de lafaard die the land of the free heeft verruild voor een bizar verblijf in niemandsland op de luchthaven Sheremetyevo, en vervolgens voor een huisje in de Russische sneeuw waar hij nu met zijn vriendin woont na politiek asiel te hebben gekregen, met dank aan president Vladimir Poetin. Hier zit hij. In die hotelkamer in Hongkong. Fel verlicht door zonnestralen die door de ramen naar binnen vallen, tot op het gezicht van de jongeman die daardoor bijna doorschijnend lijkt te worden. Dan spelt hij zijn achternaam. S.n.o.w.d.e.n. – Edward, Joseph. En terloops: ‘I go by Ed.’ Ex-medewerker van de cia, thans als systeemanalist via een aannemer in dienst van de nsa. Gevlucht uit zijn geboorteland om geheime informatie over de illegale surveillance-activiteiten van zijn werkgevers wereldkundig te maken, nu terwijl de camera’s van Poitras draaien.

Poitras’ film maakt deel uit van een informele trilogie over de rol van Amerika in de wereld na 9/11. In de andere twee films, My Country My Country en The Oath, komt het beeld naar voren van een machtige, onzichtbare vijand en van een protagonist die van verraad wordt beschuldigd terwijl hij moreel juist denkt te handelen. Dat geldt vooral voor de hoofdpersoon in de tweede film, de Jemeniet Nasser al-Bahri, beter bekend als Abu Jandal, voormalig beveiliger van Osama bin Laden die al-Qaeda verliet toen die de banden met de Taliban aanhaalde, maar ook omdat hij vader was geworden en meer tijd met zijn zoontje wilde doorbrengen. Hiermee verbrak hij de eed die hij aflegde toen hij trouw zwoer aan sjeik Osama. Sindsdien vreest Abu Jandal, nu een vijand van de jihad, voor zijn leven.

Zowel Abu Jandal als Edward Snowden staat voor de vraag of en vooral hoe hij verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn ‘verraad’. Beiden wantrouwen ze de machtsstructuren waarvan ze ooit deel uitmaakten. Ergens in die structuren schuilt immers de kern van het probleem dat ze hebben willen ontmaskeren, de vijand tegen wie ze de wereld wilden waarschuwen. Omdat de ware vijand ook voor hen onzichtbaar is, kunnen ze niet meer terug.

Ruim veertig jaar na de Pentagon Papers is duidelijk dat het lekken de levensader van de vrije media vormt

Vluchten was de juiste beslissing voor Snowden, oordeelt Daniel Ellsberg, de journalist die de Pentagon Papers in de jaren zeventig openbaar maakte waarmee de politieke en militaire inmenging van de VS in Zuidoost-Azië werd onthuld. Ellsberg schrijft in The Washington Post dat Snowden onmogelijk binnen de landsgrenzen zou kunnen deelnemen aan de broodnodige strijd om de democratie te redden, simpelweg omdat hij nooit meer de buitenkant van een gevangenis zal zien indien hij zich overgeeft. Ellsberg: ‘Snowden gelooft erin dat hij niets verkeerd heeft gedaan. Dat klopt ook. Meer dan veertig jaar na de Pentagon Papers is duidelijk dat het lekken de levensader van de vrije media en van onze republiek vormt. De les van zowel de Pentagon Papers als van Snowden is dat geheimhouding evenzeer corrumpeert als macht.’

Recht tegenover geheimhouding staat transparantie. En transparantie is ironisch genoeg de basis van de afluisterpraktijken van de nsa. Overheden en veiligheidsdiensten rechtvaardigen de mondiale surveillancepraktijken met een beroep op de strijd tegen het internationale terrorisme. Deze strijd is alleen mogelijk indien communicatie wordt gemonitord. Als de teloorgang van privacy het gevolg van de transparantie is, dan is dat de prijs die de wereldgemeenschap maar moet betalen.

Nee, zegt Snowden in het hotel in Hongkong voor Poitras’ camera’s, die prijs is te hoog. Hij verwoordt zijn motivering: ‘Ik ben tot een gevangenisstraf bereid. Tot welke negatieve uitkomst dan ook. Maar ik ben er niet toe bereid de inperking van mijn intellectuele vrijheid en van mensen om me heen te accepteren.’ Hij vecht voor het recht op privacy, door op de meest publieke wijze denkbaar zijn eigen graf te graven, terwijl de camera’s draaien en de twee anachronistische nieuwsmannen, vertegenwoordigers van gedrukte media, naar adem snakken.

zo toont Citizenfour zowel de genialiteit van Snowden als zijn ontwapenende menselijkheid: hij voelde aan dat hij zichzelf zou hebben verraden als hij zijn mond was blijven houden over wat de nsa precies uitspookt. Instinctmatig volgde hij de morele lijn van Ellsberg: geheimhouding corrumpeert. In deze hotelkamer zorgt hij voor zijn eigen bevrijding, acht dagen lang, twintig uur in totaal. Totdat alles eruit is, de blocnotes gevuld zijn, de harde schijven volgelopen met videobestanden. Maar voor Snowden is dit slechts het begin. Angst en paranoia nemen bezit van zijn leven wanneer de journalisten tot publicatie overgaan. Snowden wordt de meest gezochte man op aarde.

Misschien had Deep Throat het makkelijker. Geen internet, geen hardnekkige camera’s van documentairemakers, geen cultuur waarin de dwang en de noodzaak alles te willen zien, te mogen zien, nu, hier, as we speak, heersen. Dat moet een nachtmerrie zijn voor wie liever in de schaduwen opereert. En een droom voor filmmakers als Poitras. Zelfs tien jaar geleden was Citizenfour ondenkbaar geweest, en zouden Snowden en Poitras geen andere keus hebben gehad dan net als Felt en Woodward in de jaren zeventig af te spreken in een donkere parkeergarage. Nu was het bijna vanzelfsprekend dat de interviews in Hongkong live gefilmd zouden worden – dat is nu eenmaal wat we doen in deze transparante tijden. Hoe wrang.

Tegelijkertijd kan de cultuur van kant-en-klare visuele gratificatie de redding van Snowden betekenen: wie Citizenfour ziet, kan onmogelijk deze ridder op zijn witte paard tot verrader verklaren. Snowdens morele overwegingen zijn onweerlegbaar, gesymboliseerd door zijn smetteloze verschijning in beeld. Een prachtig moment in de film komt als Snowden voor de spiegel staat en gel in zijn haar doet. De man die zojuist een internationaal gezochte crimineel is geworden zorgt ervoor dat hij er netjes uitziet, want een net mens is wie Edward ‘I go by Ed’ Snowden is.

I go by Ed. Ze noemen me Ed. Maar ook: ik bewandel deze wereld als Ed. Gestroopt van opsmuk. Je kunt mijn vriend zijn, ik heb geen geheimen. Inderdaad, geheimhouding corrumpeert in de levensvisie van Snowden. Maar als dat zo is, dan blijft er na Citizenfour ergens iets rotten. Maar waar? Hoe doorzichtig Snowden en Poitras de werkelijkheid ook maken, de contouren van de echte vijand blijven vaag, de hoofdrolspelers ongeïdentificeerd. De nsa? De cia? Wie of wat runnen deze organisaties precies, belangrijker: aan wie leggen ze verantwoording af? Hoe schuldig zijn de aannemers die massieve dataopslagplaatsen zoals die in Utah helpen bouwen? De whizzkids die ze bedienen door middel van datamining? Wat nog meer? Het Witte Huis? Generaals die liegen (namens wie?) voor parlementaire commissies die misstanden in de veiligheidsgemeenschap onderzoeken? De lijst vragen is lang en vaag en volledig buiten beeld. Want hoe minder beelden, hoe meer vragen. Hoe makkelijker het dubbelspel van de machthebbers. Hoe beter voor de poppenspelers in de schaduwen.


Citizenfour is nog niet te zien in Nederland


Beeld: (1) NSA-hoofdkwartier in Fort Meade, Maryland, VS (Praxis Films / Trevor Paglen). (2) Edward Snowden in Citizenfour (Praxis Films).