
Terwijl eurosceptische populisten in Frankrijk, Engeland en Nederland hun opmars onverminderd doorzetten, wordt er opnieuw openlijk gespeculeerd over een ‘Grexit’ en zoekt de EU naar een gemeenschappelijk antwoord op terreurdreiging en Russisch machtsvertoon. Het belooft een roerig jaar te worden voor Europa.
Socioloog en auteur Dick Pels komt desondanks met een optimistisch verhaal. Gisteren presenteerde hij zijn nieuwe boek Van welk Europa houden wij? In het essay pleit de oud-directeur van Bureau de Helling, het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, zelfs voor een voorzichtig europatriottisme. ‘Het grootste probleem van Europa, zo hebben populisten laten zien, is dat we te weinig van Europa houden. In plaats van terug te vallen op de natiestaat moet Europa een soort thuis worden. Enkel rationele argumenten over geld en banen zijn niet voldoende. Er moet een emotioneel verhaal komen over Europa. Al die beweringen van eurosceptici en populisten – dat Europa geen volk heeft, geen identiteit, geen gemeenschappelijke taal en om die redenen ook nooit kan bestaan – dat zijn misvattingen. Ik heb in dit boek geprobeerd om, met de Europese cultuur als hefboom, deze euroscepsis te ondergraven.’
Ook bij Pels gaan de gedachten direct naar de aanslag in Parijs. ‘De aanval op Charlie Hebdo raakt een aantal fundamentele Europese waarden zoals vrijheid en democratie. Bovendien hoort zelfrelativering, waartoe de satiristen van Charlie Hebdo uitdagen, bij de Europese identiteit. We weten natuurlijk nog niet precies hoe we hier uit gaan komen, maar het is hoopvol om te zien dat zoveel mensen de straat op gaan en Europese waarden van de Verlichting en tolerantie omarmen. Maar wie zal het zeggen, misschien wordt Marine Le Pen wel de nieuwe president van Frankrijk.’
Het beeld is ontstaan dat de Europese integratie pas met het Franse en Nederlandse ‘nee’ tijdens het grondwetreferendum in 2005 een halt werd toegeroepen. Sindsdien zou het draagvlak onder de bevolking voor Europese eenwording langzaam zijn afgebrokkeld. Maar de geschiedenis van de EU kent vele crisismomenten, waarin Europa zijn weerbaarheid heeft getoond. Vandaar dat Pels positief gestemd is over de toekomst: ‘Ik denk dat wij al veel meer van Europa houden dan eurosceptici ons willen doen geloven.’

1. De lege-stoelcrisis (1965 – 1966)
‘In 1965, toen Charles de Gaulle nog president was van Frankrijk, kwam de voorzitter van de EEG, Walter Hallstein, met het voorstel dat de EEG eigen inkomsten moest vergaren, dat het Europees Parlement zijn bevoegdheden moest uitbreiden en dat de ministerraad op meer beleidsterreinen een meerderheidbesluitvorming zou krijgen. Het vetorecht van de zes lidstaten dreigde dus te verdwijnen. Daar was Frankrijk fel op tegen. De Fransen besloten al hun vertegenwoordigers terug te trekken uit de Europese instellingen, de zogenoemde “lege-stoelpolitiek”.
De Gaulle was een nationalist die het niet kon verdragen dat de Franse soevereiniteit, in welke vorm dan ook, werd ondergraven. De voorgestelde maatregelen van Hallstein gingen hem dan ook veel te ver. Hij zag het als een stap naar het federalisme, die hij niet kon zetten. De crisis heeft een half jaar geduurd voordat er een compromis werd bereikt, waarbij het vetorecht in de praktijk behouden bleef. Een paar jaar later trad De Gaulle af en kwam het allemaal in wat rustiger vaarwater.
De lege-stoelcrisis is interessant om te noemen, omdat er in feite bijna sprake was van een “Fraxit”. Nu wordt er voortdurend gesproken over een “Grexit”. Er is dus eerder sprake geweest van de dreiging dat een lidstaat – in dit geval zelfs een van de stichtingslanden – ermee op zou houden. Toch is Europa sterk genoeg gebleken om daar uit te komen. Ik ben dan ook optimistisch: ik geloof niet dat Griekenland of het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt.’

2. De val van de Muur (1989)
‘Deze gebeurtenis zette enorm veel zaken in gang: het betekende het einde van de Koude Oorlog, de implosie van de Sovjet-Unie, de hereniging van Duitsland en de uitdaging om Oost-Europese landen in de Europese gemeenschap te integreren. De Duitse hereniging was ook een Europese hereniging. Achteraf bezien kunnen we dit als een succes beschouwen, maar destijds voelde het vooral als een enorme uitdaging.
De hereniging van Duitsland en de aansluiting van Oost-Europese landen bij de Unie, in 2004 en 2007, zijn uiteindelijk vrij soepel verlopen. Vlak na de val van de Muur was de eerste uitdaging om de extreme armoede in de ex-sovjetstaten te bestrijden en deze landen te “verwesteren”. Dat is in merkwaardig korte tijd gebeurd, overigens mede door verschrikkelijk harde neoliberale maatregelen. Bovendien betekende de hereniging van Duitsland het begin van de gemeenschappelijke munt. Vooral de Fransen voelden zich destijds bedreigd door de economische macht van een herenigd Duitsland en de D-mark. Die dreiging werd geneutraliseerd door samen te werken binnen een monetaire unie. Het was een soort ruil: de Fransen zouden geen bezwaar maken tegen de Duitse hereniging als Duitsland akkoord zou gaan met de EMU.
Voor Rusland was deze Europese hereniging een krenking. Je kunt de Oekraïne-crisis hier ook mee verbinden; het is een indirect gevolg van wat er in 1989 is gebeurd. De val van de Muur ging gepaard met machtsuitbreiding van Navo richting het Oosten. Bij veel Russen ontstond de gedachte dat dit een aanval was van het Westen. Het huidige militaire optreden van Rusland is in zekere zin toch een revanche van Poetin op het Westen. Dit geldt vandaag de dag als een van de belangrijkste uitdagingen voor Europa. Aan de andere kant kun je zeggen dat we eigenlijk blij moeten zijn dat we Poetin hebben: hij is onze beste vijand. Het geeft ons de mogelijkheid Europa opnieuw te definiëren. De EU beseft nu dat ze politiek gezien een eenheid moet vormen en dat ze het veiligheidsprobleem onder ogen moet zien. Europa bleek vijanden te hebben, dat was even schrikken.’

3. Joegoslavische oorlogen (1991 – 1999)
‘Hier heeft Europa geleerd dat oorlog nog steeds bestaat, ook op ons continent. Na de Tweede Wereldoorlog was dit een eerste besef dat oorlog in Europa niet definitief ten einde was. Wrede taferelen, zoals etnische zuiveringen en agressief nationalisme, bleken zich nog steeds te kunnen afspelen. De oorlogen in Joegoslavië brachten ook het dilemma van de militaire slagkracht van Europa aan het licht; in het begin stond Europa machteloos en moesten de Amerikanen het vuile werk opknappen. Pas op het einde, bij Kosovo, hebben de Europeanen, weliswaar onder de vlag van de Navo, ingegrepen. Uiteindelijk hebben we het niet geheel op zijn beloop gelaten. Europa was zichtbaar als militaire macht om de oorlog tot een einde te brengen.’

4. De eurocrisis (2008 – 2013)
‘Je kunt stellen dat de eurocrisis inmiddels is bedaard. Ik denk dat het schrikbeeld dat Griekenland de euro opnieuw in de problemen gaat brengen bij een Syriza-overwinning tijdens de komende verkiezingen enorm overdreven is. De eurocrisis is bovendien ingehaald door zwaardere crisissen, zoals de situatie in Oekraïne. De EU heeft uiteindelijk adequaat gereageerd, zij het langzaam en schoorvoetend. Het waren kleine, trage stapjes, maar het waren wel stapjes in de goede richting.
We kennen de oude weeffout van de euro, waarbij politieke samenwerking achter is gebleven bij economische integratie, waardoor afzonderlijke landen niet in staat zijn om tegenwicht te bieden aan de macht van de markten. Lidstaten verloren aan soevereiniteit ten opzichte van de financiële markten, die erin geslaagd zijn om regeringen banken te laten redden, waarvoor de bevolkingen moesten opdraaien, en dit vervolgens voor te stellen als een probleem van overheidsschulden. Dat is de zaak op z’n kop, natuurlijk.
Een mogelijke sanering van de Griekse schuld zou een verandering van beleid kunnen betekenen, waarbij de austerity politics worden verlaten. Inmiddels hebben ook het IMF en de ECB ingezien dat dit bezuinigingsbeleid niet de juiste weg is. Dat vind ik hoopvol. Ik denk dat het alleen maar goed is voor de euro wanneer we door een veranderde politieke situatie in Griekenland een socialere aanpak van de crisis krijgen.’

5. Het Franse en Nederlandse ‘nee’ tegen de Europese grondwet (2005)
‘De “nee”-stem bij het referendum van 2005 betekende de doorbraak van de populistische euroscepsis. Je kunt je echter afvragen wat dit precies heeft opgeleverd. De EU bestaat nog steeds. De paradox van de populisten is dat ze allemaal meedoen aan de EU, terwijl ze er uit willen stappen. Ze gaan allemaal naar Brussel om daar vertegenwoordigd te zijn. Wilders probeerde bij de afgelopen verkiezingen zelfs een Europees bondgenootschap te creëren met eurosceptische partijen zoals het Front National.
Ook deze populistische partijen willen allemaal een macht vormen in het Europees Parlement en verkiezingen winnen in hun landen. Ze roepen wel allemaal “we willen uit Europa”, maar zolang dat nog niet gebeurd is dragen ze gewoon bij aan het Europese project. Ze brengen de stem van de burgers die tot nu toe niet werden gehoord naar Brussel. Het bestaan van de populistische partijen is een verdieping van de democratie: er is weer strijd, het gaat ergens over. Doordat die partijen duidelijk ergens tegen zijn, weten wij weer waar we vóór zijn.’
Dat die grondwet uiteindelijk toch via de achterdeur is binnengeloodst met het Verdrag van Lissabon vindt Pels niet bezwaarlijk: ‘Europa is een eliteproject en zal dat ook altijd zijn. Daar is niets mis mee; het is geen probleem om dat te benoemen. Alleen, tot 2005 had de burger constant het nakijken. Na de nee-stem in het referendum hebben politici ingezien dat ze met de burger moeten overleggen en onderhandelen. Tot dan toe was Europa een eliteproject zonder volk. Het referendum betekende het begin van een normale democratische dialoog tussen de Brusselse elite en het volk. We verwachten nu dat de politici ons een visie of voorstellen voorleggen waarover we kunnen discussiëren en waar we vervolgens mee kunnen instemmen of niet. Sinds 2005 is er veel meer sprake van een wisselwerking tussen professionele politici – de elite – en de burgers; je kunt zeggen dat toen pas het Europese burgerschap begon.’
Lees hier het essay van Dick Pels uit De Groene Amsterdammer van 15 januari 2015.
Beeld: (1) Walter Hallstein (2) Val van de Berlijnse muur (via Flickr). (3) Armeense tanks aan de grens met Kosovo, 1999 (via Flickr). (4) Indignados-tentenkamp in Las Palmas uit protest tegen bezuinigingsbeleid (via Flickr). (5) Campagne tegen Europese grondwet in Frankrijk (via Flickr).