Het beeld is stil, behalve een zweetdruppel die achteruit sijpelt. Achteruit. Een onnatuurlijk moment. Een druppel moet vooruit, naar beneden, gehoorzamen aan de natuurkundige wetten. Maar in de magistrale nieuwe Turkse film Three Monkeys van Nuri Bilge Ceylan druipt die druppel dus heel even, een fractie van een seconde, de verkeerde kant op. En in dat moment verandert de betekenis van de film; opeens is duidelijk dat de greep van het verleden, net als in Hamlet, onverbiddelijk is, zelfs allesvernietigend.
Geen geest van een vermoorde vader in Three Monkeys, maar die van een dood kind, broertje van Ismail (Ahmet Rifat Sungar), oudste zoon van Hacer (Hatice Aslan) en Eyüp (Yavuz Bingöl). Hoe het kind aan zijn einde kwam, wordt slechts gesuggereerd. En toch is duidelijk dat zijn ‘aanwezigheid’ een motiverende kracht in het verhaal en in de ontwikkeling van de personages is. Het verraad van de moeder komt als haar man ermee instemt de schuld voor een fataal auto-ongeluk, waarbij zijn baas – de politicus Servet (Ercan Kesal) – betrokken was, op zich te nemen in ruil voor een grote som geld. Als vader Eyüp achter de tralies verdwijnt, neemt echtgenote Hacer contact op met Servet om alvast een voorschot te krijgen. Servet stemt in, maar wil wel méér van Hacer, een beeldschone vrouw met donkere ogen. En het kan niet uitblijven: op een dag betrapt Ismail zijn moeder en Servet alleen thuis. En net als de melancholieke Deense prins belandt Ismail in een werveling van waanzin en jaloezie en wraak.
Regisseur Nuri Bilge Ceylan, die vorig jaar in Cannes de prijs voor beste regie kreeg voor Three Monkeys, hanteert een geniale vertelstijl: langzaam wordt duidelijk wat er aan de hand is, zodat de kijker zelf de puzzelstukjes in elkaar moet passen. Daarin ligt het plezier van dit werk; het is een film die je geen moment loslaat, die je als in een nachtmerrie dwingt te blijven kijken om te weten hoe het afloopt en waarom.
Deze dwingende kwaliteit komt niet alleen door het onderkoeld vertellen en de subtiele psychologische en tekstuele referenties, maar is juist het gevolg van visuele verfijndheid. Ceylan werkte vermoedelijk veel met filters, zodat het beeld er grijs uitziet, bijna sepia, met slechts nu en dan een stukje kleur, groen, vaak. Dat grijs is niet groezelig, maar scherp, glimmend en fijn gedefinieerd, zoals die schitterend metaforische zweetdruppel op het gezicht, in close-up, van Eyüp, die de aanwezigheid van het dode kind ‘aankondigt.’ Op deze belangrijke momenten in het verhaal komt de camera extreem dicht bij de personages, zodat de verhaalwerkelijkheid even in geconcentreerde vorm bestaat. Ceylan doet dat visueel, maar ook auditief: ademhaling van een personage die opeens hoorbaar is, een brandende sigaret, een ringtone van een mobiele telefoon. Telkens wordt deze geslotenheid van beeld en geluid afgewisseld met brede panorama’s van de lucht boven Istanbul, staalgrijs en dreigend en beweeglijk. Het wijde perspectief sluit aan bij de grotere thema’s van Three Monkeys: de drie spreekwoordelijke aapjes, die geen kwaad (verraad) zien, horen of spreken.
Dit is de vijfde film van Nuri Bilge Ceylan, die voorheen onder meer Uzak (2003) maakte, die ik overigens nog niet heb gezien, maar waarvoor ik nu wel heel snel naar de dvd-winkel ga. Want als er op deze plaats sterren zouden worden toegekend, dan zonder enige twijfel vijf sterren, uit vijf, voor Three Monkeys.
Te zien vanaf 30 april