‘Helaas, de fietsen zijn op.’ De dame gebaart verontschuldigend naar de lege ruimte in de stalling van de fietsverhuur. ‘Op fietsvakantie?’ vraagt ze als ze mijn geschrokken reactie hoort. ‘Oei, dat is wel lastig, ja. Ga maar even ergens koffie drinken, als er een fiets terugkomt, zal ik hem voor je achterhouden.’ Met in mijn rugtas de Van Gogh-fietsroute – ‘335 kilometer fietsplezier’ – stap ik over een stalen loopbrug naar de vvv aan de andere kant van het station van Breda, dat net zoals ongeveer alle stations in Nederland op dit moment in verbouwing is.

‘Van Gogh, ja, die heeft heel veel met Brabant’, zegt de vvv-medewerkster terwijl ze een aantal folders bij elkaar zoekt. ‘En het is natuurlijk ook Van Gogh-jaar want, euh…’ Ze bladert vluchtig door een promotiekrantje en roept dan haar collega erbij. ‘Help me even: waarom is het ook al weer Van Gogh-jaar?’ Haar collega haalt haar schouders op en loopt via de schappen vol molentjes, bekers en kaarten naar de computer achter de balie. ‘125 jaar geleden overleden!’ schalt het even later door de winkel. ‘O ja’, zegt de vvv-medewerkster. ‘Hij is 125 jaar geleden overleden. Niet dat dat nou veel meer bezoekers trekt bij ons. Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot een paar jaar geleden ook niet wist dat Van Gogh zoveel met Brabant had. Van Gogh is toch heel specifiek, hè. Je moet ervan houden. Maar ik wens je veel plezier.’

Met nog een extra fietsroute en een stapel folders loop ik terug naar de fietsverhuur, waar inmiddels een paar fietsen naast elkaar staan opgesteld. ‘Waar ga je eigenlijk naartoe?’ vraagt de dame in de stalling, terwijl ze nog een paar nieuwe snelbinders op mijn fiets monteert. ‘Zundert’, zeg ik. ‘De geboorteplaats van Vincent van Gogh.’ Enthousiast kijkt ze op. ‘Daar kom ik vandaan! Maar Van Gogh leeft daar niet erg hoor’, voegt ze eraan toe. ‘Mensen komen naar Zundert voor de supermarkten, vooral uit België. Je hebt daar een heel goede Albert Heijn en Dirk van den Broek.’ Als ik vraag hoe je naar Zundert moet komen, zegt ze: ‘Gewoon rechtdoor.’ Van de Van Gogh-fietsroute heeft ze nog nooit gehoord.

‘Fiets door de wereld van Vincent van Gogh’, zo begint de tekst bij de fietsroute, die speciaal voor het Van Gogh-jaar 2015 in een nieuw jasje is gestoken, met uitneembare kaarten voor iedere deelroute door het Brabantse land. ‘Zijn liefde voor de eenvoudige mens, de natuur en het boerenland; het begon allemaal in deze prachtige provincie. De van oorsprong Brabantse thema’s lopen als een rode draad door Vincents 800 schilderijen en 1100 tekeningen die tegenwoordig over de hele wereld te bewonderen zijn.’

De fietsroute is speciaal bewegwijzerd en moet actieve toeristen enthousiast maken voor de geboortegrond van de beroemde schilder. De ANWB Kampioen van deze maand prijst de route aan in een uitgebreide bijdrage, met kleurrijke foto’s en een speciale ledenaanbieding. ‘Van Gogh was hier!’ kopt het artikel vol tips voor leuke lunchplekken en ‘beeldige stekjes’. ‘Je hoeft niet naar de Provence af te reizen voor een vleugje Van Gogh.’

De fietsroute maakt deel uit van een bredere promotie van Van Gogh ‘als icoon van Brabant’. Want hoewel de wereldberoemde schilder in Noord-Brabant geboren en getogen is, gaat het grote publiek nog altijd voornamelijk naar het Van Gogh Museum in Amsterdam en het Kröller-Müller op de Veluwe. Een doorn in het oog van de Brabanders, die enkele jaren geleden besloten dat daar maar eens verandering in moest komen. Want in Zundert werd hij geboren, in Tilburg kreeg hij zijn eerste tekenlessen, in Etten tekende hij zijn eerste modellen en in Nuenen maakt hij zijn eerste meesterwerk: De aardappeleters. Reden genoeg om toeristen naar Brabant af te laten reizen. Een speciale stichting werd in het leven geroepen om al deze locaties met elkaar te verbinden en samen het Brabantse levensverhaal van de beroemde ingezetene te vertellen. Van Gogh werd een van de pijlers in de race van ‘BrabantStad’ om Culturele hoofdstad van Europa in 2018 te worden. Deze race verloor de provincie uiteindelijk van Friesland, maar de Van Gogh-promotie draait sindsdien op volle toeren.

Ik kies voor de deelroute Zundert, 65 kilometer, die me vanaf Breda via Etten-Leur naar Van Goghs geboortehuis zal voeren. Volgens de fietsgids een belangrijke tocht, want ‘in Zundert werd het karakter van Vincent voor een belangrijk deel gevormd’. Via de knooppunten op de kaart rijd ik door een boerenland met aardbeienvelden en jonge, frisgroene maïs naar het dorpje vlak bij de Belgische grens. Onderweg auto’s van seizoensarbeiders met Oost-Europese nummerborden, kwakende kikkers en hier en daar een wapperende vlag omdat zoon of dochter is geslaagd voor het eindexamen. Een idyllisch bloemenveld zoals op de foto’s van de ANWB Kampioen is nergens te bekennen – maar misschien is het daar ook nog te vroeg voor in het seizoen.

Van Gogh met een hanenkam bij de kapper. Modezaak Bazz heeft zelfs een paspop met een bloedend oor staan

Zundert is een lintdorp van nog geen achtduizend inwoners. Hier werd de schilder op 30 maart 1853 geboren, als zoon van Theodorus van Gogh, zoon van een predikant, en Anna Cornelia Carbentus, dochter van een Haagse boekbinder. Zij hadden precies een jaar eerder ook een zoontje gekregen – eveneens Vincent genaamd – maar dat werd dood geboren. Het gezin, dat uiteindelijk drie jongens en drie meisjes telde, woonde in een voorname dorpswoning op de Markt 26, het centrale plein.

Volgens kunsthistorica Rebecca Nelemans, die in 2012 het boek Van Gogh Brabant schreef, genoot Vincent in Zundert een beschermde jeugd. Als domineeszoon had hij in het katholieke boerendorp weinig vriendjes om mee te spelen, en zijn ouders haalden hem van school toen hij ‘door de omgang met de dorpskinderen te onbehouwen werd’. Toch bewaarde hij volgens de kunsthistorica dierbare herinneringen aan zijn kindertijd. Zij citeert uit een brief van januari 1889, waarin Vincent aan zijn jongere broer Theo schrijft: ‘Tijdens mijn ziekte heb ik elke kamer van het huis in Zundert teruggezien, elk paadje, elke plant in de tuin, de directe omgeving, de velden, de buren, het kerkhof, de kerk, onze moestuin erachter – tot het eksternest in een hoge acacia op het kerkhof aan toe.’

125 jaar na zijn dood kan op zijn geboortegrond niemand meer om de beroemde schilder heen. Banieren met ‘Van Gogh 1853 Zundert’ hangen aan iedere straatlantaarn in de hoofdstraat, en zowat elke winkel heeft een eigen interpretatie van Van Gogh in de etalage: Van Gogh met een bril bij de opticien, Van Gogh met oordopjes bij de elektronicazaak, Van Gogh met een hanenkam bij de kapper. Modezaak Bazz heeft zelfs een paspop met een bloedend oor voor het raam staan. ‘Het blijft maar bloeien, de dokter is al geweest’, grapt de man van de winkel. Er is niet alleen het Vincent van Gogh Huis, maar ook het Vincent van Gogh Plein, de Vincent van Gogh Straat, het Van Gogh Kerkje, de Van Gogh Galerie en het restaurant Auberge Van Gogh. In de cafés wordt Vincent van Gogh-bier geschonken en ieder jaar is er een Van Gogh Loop met afstanden van een halve tot tien kilometer. Het plaatsje ademt Van Gogh.

‘Nou, dat valt toch wel mee?’ vraagt Margriet van Ostaaijen (69), die in de Van Gogh Straat woont. ‘Het valt jou misschien op, omdat jij erop let. Denk je dat mensen die bijvoorbeeld met wielrennen bezig zijn enig idee hebben dat Van Gogh hier vandaan komt? Ik dacht het niet.’ Van Ostaaijen is aangesloten bij de stichting Vrienden op de Fiets en biedt voor twintig euro een slaapplaats aan in haar huis. Het gebeurt haar wel vaker dat mensen haar speciaal opbellen tijdens hun reis naar de geboortegrond van Van Gogh. ‘Die vinden het leuk om dan ook nog in de Van Gogh Straat te overnachten. Prima, zolang ze hier de volgende ochtend maar niet gaan zitten dralen totdat het museum opengaat. Om negen uur wil ik dat ze de deur uit zijn, want anders heb ik niks meer aan m’n dag.’

Van Ostaaijen vindt het een beetje overtrokken, al die aandacht voor Van Gogh. ‘Ik heb er vroeger nooit niks van gehoord, van Van Gogh’, zegt ze. ‘Op school niet, en in ons gezin ook niet. Het was verleden tijd, daar sprak je niet over.’ Wat mensen precies zien in zijn werk begrijpt ze ook niet, al vindt ze een paar schilderijen best mooi. ‘Maar goed, ik heb er verder geen kennis van’, voegt ze daar direct aan toe. ‘Ik ben maar simpel.’

In 1903 werd het huis van de familie Van Gogh afgebroken – tot voor kort was er een makelaarskantoor gevestigd op deze plek. Dat de gemeente in 2008 besloot om dit pand samen met de stichting Van Gogh Zundert te renoveren en om te dopen tot het Van Gogh Huis, daar hebben veel dorpsgenoten volgens haar wel wat vraagtekens bij. ‘Het is toch allemaal gemeenschapsgeld.’ Toch kan ze zich voorstellen dat het museum Zundert misschien ook wel wat oplevert. ‘Er komen nu zelfs bussen vol Japanners.’

‘De laatste jaren is het helemaal geëxplodeerd met Van Gogh’, zegt even later Ad de Klerk, vrijwilliger bij het Van Gogh Huis op het centrale plein van Zundert. ‘Afgelopen zondag heb ik nog de hele dag de Chinese pers begeleid, en een week ervoor 21 Russische touroperators.’ In het kantoortje achter de museumwinkel opent hij een ordner die uitpuilt van de reserveringen. ‘Zo meteen komt er 120 man van een conferentie hier in de buurt, zaterdag een bus met 36 Fransen en volgende week weer een hele club Chinezen. Zo gaat het maar door.’

‘Vierhonderd jaar oud. Dit water dronk Van Gogh.’ In de winkel is ‘Vincents water’ in flesjes te koop voor 14,50 euro

Wat een verschil met de periode vóór de renovatie. ‘Sommige liefhebbers wisten Zundert wel te vinden, maar er was hier verder niks te zien’, zegt De Klerk. ‘Die mensen stonden bij de makelaar door het raam naar binnen te turen. Alleen in het cultureel centrum even verderop hingen een paar reproducties. Er was gewoon geen aandacht voor.’

Het gros van de Brabanders wist weinig van de wortels van Van Gogh, laat staan de rest van de Nederlanders, vertelt De Klerk. ‘In het Van Gogh Museum in Amsterdam werd Zundert tot een paar jaar geleden zelfs nergens genoemd. Ik zag een keer een quiz op tv waarin werd gevraagd waar Van Gogh is geboren. “Nuenen”, antwoordde de speler. Dat werd goed gerekend!’ De Klerk schudt z’n hoofd en klapt de ordner weer dicht.

In 1953 leefde het toerisme even op, met een tentoonstelling tijdens het honderdste geboortejaar van de kunstenaar. ‘Een telg uit de familie kwam de schilderijen toen nog zelf brengen. Hij had ze gewoon achter in zijn auto liggen, met een paar doeken eromheen gewikkeld.’ In het cultureel centrum van Zundert werden in dat jaar 59 authentieke Van Goghs tentoongesteld. ‘Een paar jaar later heeft de familie de hele collectie aan de Nederlandse staat verkocht. Sindsdien zijn de prijzen de lucht in geschoten, vooral toen de Aziaten op de markt kwamen, en later de Arabieren. Op dit moment kunnen we niet eens meer de verzekeringspenningen van één schilderij betalen.’

In het Van Gogh Huis in Zundert moeten de bezoekers het daarom doen met de herinnering aan Van Gogh. Ze kunnen luisteren naar fragmenten uit de brieven die de schilder schreef aan zijn broer Theo, en ze kunnen de tuin bezoeken, die is ingericht in de stijl van hun moeder. In de winkel staan potjes geboortegrond te koop, voor vijf euro per stuk. ‘Heb je de waterput al gezien?’ vraagt De Klerk, en hij loopt naar het terras van het museumrestaurant. Terwijl gasten opkijken van hun witte wijn en hun Van Gogh-gebakje tilt hij een glasplaat op en gebaart naar het gat eronder, waaruit planten naar boven proberen te groeien. ‘Vierhonderd jaar oud’, zegt hij. ‘Dit water dronk Van Gogh.’ In de winkel is ‘Vincents water’ in kleine flesjes te koop voor 14,50 euro – 12,50 euro voor museumvrienden.

‘Sjaaltjes, boeken, notitieboekjes, servetten: je kunt het zo gek niet verzinnen of we verkopen het’, zegt De Klerk. ‘Het liefst platte dingen, dat past makkelijk in de koffer.’
De volgende ochtend klinkt van achter het Van Gogh-kerkje het geronk van elektrische grasmaaiers. Oudere heren in spijkerbroek of overall zijn druk bezig het kerkhof te onderhouden. ‘Ja, dat is z’n broertje hè’, zegt een man die naast mij komt staan bij het grafje waar ‘Vincent van Gogh 1852’ op staat. ‘Exact een jaar na deze werd de echte Vincent geboren. De grote Vincent.’ Hans de Ruiter is beheerder van de begraafplaats en is hier iedere week met een ploeg vrijwilligers bezig om de boel netjes te houden. ‘De begraafplaats wordt nog steeds gebruikt, de protestantse kerk in Zundert telt ruim driehonderd leden.’

Dagelijks komen toeristen naar het kerkhof om het grafje van Vincents doodgeboren broertje te bezoeken. ‘Klikklikklik en dan zijn ze hier weer weg’, zegt De Ruiter. Naar zijn smaak loopt het de laatste jaren een beetje uit de hand met het toerisme. ‘Ik snap best dat de gemeente het promoot vanwege economische redenen’, zegt hij, ‘maar het moet wel binnen de perken blijven. Zie je daar die luisterpaal?’ Hij wijst naar een paal net buiten de begraafplaats. ‘Daar stond een heg van ons, en die hebben ze er gewoon uitgehaald. De Van Gogh Stichting claimt alles hier in Zundert. Alles waar maar een zweem van Van Gogh in zit eigenen ze zich toe.’

Over de staat van de grafsteen van Vincents broertje heeft hij al eens een oplopend conflict gehad. ‘De tand des tijds slaat toe, er zitten flinke barsten in. Ik vind: die graven zijn oud, laat ze maar verweren. Zij vonden: die steen moet worden opgevuld. Maar de ene steen voortrekken op de andere, dat doe ik niet.’ Uiteindelijk heeft de stichting het onderhoud van het steentje zelf betaald.

‘De stoel, de knotwilgen, de zaaier en de hard werkende boeren – al die iconische beelden komen uit Etten’

De Ruiter wil met plezier het kerkje nog even laten zien, waar Vincent op 24 april 1853 werd gedoopt. Hier preekte Vincents vader iedere zondag. ‘Hans, je koffie wordt koud!’ roepen de vrijwilligers vanuit de koffiekamer. Daar hangen aan de muur twee kleine schilderijtjes van Van Gogh: een zelfportret en een tekening van een kerkje, allebei behoorlijk verkleurd. ‘Dat zijn neppertjes hoor, denk ik’, zegt De Klerk. ‘Maar ik zal het eerlijk zeggen: ik heb niks met Van Gogh.’ Even later loopt hij met zijn ploeg weer de begraafplaats op, aan het Vincent van Gogh Plein en schuin tegenover de Kruidvat en Chin. Spec. Rest. Happy Garden.

Op de terugweg richting Breda besluit ik La Route Van Gogh uit 2003 te nemen, de tweede fietsroute die ik bij de vvv heb gekocht. Hierin staat minder toeristeninformatie over de overige bezienswaardigheden en etablissementen onderweg, maar meer achtergrond over Van Goghs connectie met de plekken op de route. ‘Het is heerlijk om op de fiets te stappen of de wandelschoenen aan te trekken en de natuur in te gaan’, zo begint het voorwoord van het gidsje. Met staccato aanwijzingen loodst het me al snel het dorp uit: ‘Vanaf “Cultureel Centrum Van Gogh” (Molenstraat no. 5) RA (Molenstraat) ri “Markt” einde “Markt” (bij huisnummer 25 en bordje gemeentehuis) RA (Vincent van Goghplein).’ Hier en daar volgt een waarschuwing: ‘LET OP: DREMPELS!’

Via landgoed De Pannenhoef en de Klein-Zundertse Hei leidt de route me naar Etten-Leur. Als jongeman zwierf Vincent hier volgens het gidsje vaak en lang rond. Een citaat uit de brief aan Theo van maandag 22 juli 1878: ‘Toen wij des avonds terugreden van Zundert over de hei liepen Pa en ik een eind, de zon ging rood onder achter ’t masthout en de avondlucht weerkaatste in de moerassen, de hei en het geele witte grijze zand waren zo vol toon en stemming.’ Van de wildernis en de ruigte die de schilder toen moet hebben gezien, is inmiddels weinig meer over. Maar daar klaagde Vincent zelf ook al over, toen hij rond 1883 terugging om het Brabantse landschap te schilderen. Het gebied was door industrialisatie en ontginning zijn charme al aan het verliezen.

‘Je hebt mazzel dat ik er nog ben’, zegt Cor Kerstens (68) in de Van Gogh Kerk in Etten-Leur. ‘Eigenlijk gaan we om half vijf al dicht.’ Banieren met ‘Van Gogh 2015, 125 Years of Inspiration’ en ‘Welcome to the place where Vincent started his career’ prijken op het Raadhuisplein naast de kerk. ‘Een artikel over Van Gogh in Brabant? Dat is prachtig’, vindt Kerstens als hij hoort over mijn fietstocht vanaf Zundert. Direct belt hij zijn vrouw op om te vragen of hij wat later thuis kan komen. ‘Van Gogh is mijn hobby’, zegt hij. Hij wil natuurlijk niet pochen, maar hij denkt dat hij er hier in de buurt wel zo ongeveer het meest van weet. ‘Ik heb driehonderd boeken over Van Gogh. Het Van Gogh Museum in Amsterdam heeft mij een paar jaar geleden zelfs gevraagd om uit te zoeken wie de personen zijn uit Etten waar Van Gogh in zijn brieven over sprak.’

Sinds zijn pensioen zit Kerstens tot over z’n oren in Van Gogh. Zijn passie voor de schilder begon toen hij ontdekte dat hij in hetzelfde huis geboren was als Piet Kaufmann, die tientallen keren model heeft gestaan voor Van Gogh. Hij tikt op de glasplaat van een vitrine bij de ingang van de kerk, waar de pagina uit het bevolkingsregister ligt waar Van Gogh staat ingeschreven. ‘Op 12 april 1881 kwam Vincent met de trein van Brussel naar Etten’, vertelt hij. ‘Hij was 28 jaar, overal mislukt: gestopt met de hbs, ontslagen door de kunsthandel in Den Haag, gezakt voor de vooropleiding theologie in Amsterdam, gefaald als prediker in de Borinage. Zijn vader was hier inmiddels dominee, en zat met zijn handen in het haar: wat moesten ze met Vincent?’

Met Pasen werd familieberaad gehouden. ‘Al snel waren ze eruit: ze besloten hem opnieuw te ondersteunen. Vincent had een plan: hij wilde kunstschilder worden. Maar lang hield hij het in Etten niet uit. Hij verklaarde de liefde aan zijn nicht, wat leidde tot een groot conflict. Op kerstochtend zei Vincent dat hij niet met zijn vader mee wilde naar de kerk. “Dan pak je je koffer maar en lazer je maar op”, zei pa. Toen moest hij weer vertrekken.’

Met de stichting Van Gogh Etten-Leur strijdt Kerstens voor erkenning van de Ettense periode. ‘In het Van Gogh Museum in Amsterdam krijgt Etten helemaal geen aandacht. Terwijl hier zijn carrière is begonnen. Hier heeft hij honderden tekeningen gemaakt. De stoel, de knotwilgen, de zaaier en de hard werkende boeren – al die iconische beelden komen uit Etten.’ Kerstens stoort zich aan de onwetendheid en aan de selectieve aandacht voor de schilder. ‘Van Gogh is een rage op dit moment. Het is Van Gogh hier, Van Gogh daar. Iedere plaats die ook maar iets heeft met Van Gogh probeert een graantje mee te pikken. Niet alleen in Brabant, maar ook in Drenthe, in de Borinage, in Frankrijk en Engeland. Terwijl: Etten heeft gewoon een goed verhaal, en dat kunnen wij onderbouwen.’

Sinds een half jaar kan de stichting dit verhaal ook beter uitdragen: Etten-Leur heeft flink geprofiteerd van de impuls die de provincie Brabant aan het Van Gogh-toerisme heeft willen geven. ‘Tot afgelopen december hadden we alleen een klein informatiecentrum’, vertelt Kerstens. ‘Nu hebben we de kerk erbij, waarin we zijn begonnen met de Van Gogh Experience.’ De experience bestaat uit een film, informatieborden, enkele artefacten uit de tijd van Van Gogh en een wisselexpositie met hedendaagse kunst geïnspireerd op de beroemde schilder. In het midden van de kerk staat een rij borstbeelden van Van Gogh, elk op een eigen manier versierd. Het voorste is helemaal wit, met een rode clownsneus. ‘Schijnt van een best bekende kunstenares te zijn’, zegt Kerstens. ‘Maar eerlijk gezegd had ik er ook nog nooit van gehoord.’

Vandaag hebben hij en zijn collega-vrijwilliger een stuk of acht bezoekers gehad. Soms komen er meer, soms minder. Maar volgens Kerstens begint het steeds beter te lopen. Hij heeft zelfs al eens een groep uit Taiwan ontvangen. En vorige week heeft een wethouder nog 3500 zonnebloemen geplant, samen met basisschoolkinderen. ‘Als je later in de zomer terugkomt, weet je niet wat je ziet.’ In de museumwinkel, tevens vvv, schrikt hij als hij op zijn horloge kijkt. ‘Half zeven?’ Direct belt hij zijn vrouw, waarna hij zich verontschuldigt. ‘Vanmiddag had ik vis gekocht, in een sausje’, zegt hij. ‘Die is nu helemaal verpieterd.’

Enkele dagen later bezoek ik het Van Gogh Museum in Amsterdam. Een paar honderd mensen van uiteenlopende nationaliteiten staan op sportschoenen of sandalen in de rij voor de ingang. Op de begane grond is een tijdlijn op de muur geplakt. ‘1853: Zundert’, staat er. ‘Vincent van Gogh wordt geboren op 30 maart in Zundert.’ Verder niets. Suppoosten schudden hun hoofd als ik vraag naar de Brabantse periode. ‘Het moet allemaal wel behapbaar blijven’, zegt een mevrouw bij de informatiebalie. ‘De focus ligt hier vooral op zijn kunst, niet op zijn achtergrond. Alleen over Nuenen wordt wat meer gezegd, vanwege De aardappeleters.’ Als ik meer over de Brabantse periode wil weten, raadt ze me aan om de brieven te lezen. ‘Of om naar Brabant te gaan, natuurlijk. Daar staat inmiddels een schijnwerper op iedere steen die iets met Van Gogh te maken heeft.’


Beeld: (1) Zundert; (3) in de Van Gogh Kerk in Etten wordt ook hedendaagse kunst tentoongesteld; (4) Ad de Klerk en een collega-vrijwilliger verkopen water en zand uit de tuin van het Vincent van Gogh Huis in Zundert; (5) ‘Sjaaltjes, boeken, notitieboekjes, servetten: je kunt het zo gek niet
verzinnen of we verkopen het. Het liefst platte dingen, dat past makkelijk in de koffer’