Ling Yan (24) heeft wel wat weg van een Manga-stripfiguurtje: ronde zwarte ogen in een fijn gezicht, twee aandoenlijke kuiltjes in haar wangen. Een Chinese schoonheid, kortom. In haar karig gemeubileerde slaapkamer op de zesde verdieping van een vervallen flatgebouw in Sjanghai staan een piano, een gloednieuwe synthesizer en professionele opnameapparatuur. Aan de muur twee posters met daarop een ingetogen maar toch brutaal lachende Ling Yan.
Ling Yan, of Nini Fly, zoals ze zichzelf noemt, is een van de duizenden podcastende Chinezen die hun filmpjes op de site Toodou (Chinees voor «aardappel») zetten. Ling Yan: «Ik wil dat mensen mijn muziek horen en mij als persoon leren kennen. Mensen die op Toodou staan willen beroemd worden.» Haar muziekclips behoren tot de populairste van de site. Deze populariteit heeft ertoe geleid dat ze tegenwoordig het gezicht is van fastfoodketens als Kentucky Fried Chicken en Pizza Hut. Met trots laat ze een reclamefilmpje zien waarin ze op heroïsche wijze het leven van een fastfoodmedewerker verbeeldt. Beelden van een gelukzalig kijkende Ling Yan in bedrijfskleding achter de toonbank worden afgewisseld met beelden van een lachende Ling Yan die met collega’s over een zacht glooiende grasvlakte rent.

Toodou, nu anderhalf jaar in de lucht, groeit met gemiddeld duizend video’s per dag, trekt dagelijks tweehonderdduizend bezoekers en heeft een database van inmiddels ruim vijftigduizend filmpjes, allemaal keurig gearchiveerd. De meeste filmpjes vallen onder de categorie «entertainment»: zingende, dansende en playbackende jongens en meisjes. De filmpjes vinden hun weg over de hele wereld, zoals het filmpje met de titel The Back Dorm Boys, dat ook in Nederlandse kringen circuleerde en waarin twee jongens op theatrale wijze een nummer van de Backstreet Boys playbacken.

Het internet biedt meer dan alleen vertier. Dissidenten gebruiken het net om van zich te laten horen en om in contact met elkaar te treden. Een recent voorbeeld is de lancering van een website door De Beweging voor Democratie in Hongkong op 4 juni 2006, zeventien jaar na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede. De Deense activist en kunstenaar Jens Galschiot verzamelde documenten met betrekking tot de studentenprotesten op 4 juni 1989. Volgens Galschiot zijn er duizenden Chinese studenten, ook in het buitenland, die hun eigen geschiedenis niet kennen. Dit digitale geschiedenisboek moet Chinese studenten over de hele wereld de kans bieden deze achterstand in te halen. Praten over deze protesten is in China nog steeds taboe, terwijl er volgens sommige bronnen nog steeds activisten van het eerste uur vastzitten.

Het internet is een opening naar het Westen. De Chinese overheid probeert die opening zo veel mogelijk te dichten door middel van de «Chinese Firewall». Sites zoals die van Time Magazine en de bbc worden geblokkeerd, en er zijn zo’n dertigduizend internetagenten die e‑mailverkeer en weblogs in de gaten houden en zonodig blokkeren. Kritische webloggers worden gecensureerd.

Micheal Anti is een van de meest controversiële webloggers uit China. Zijn weblog werd in januari 2006 gecensureerd. Anti (de naam is zijn internetalias) werkte als journalist in China en is nu werkzaam bij de New York Times. «Als journalist (in China – mk) voelde ik me net een hoer: over de onderwerpen die ik echt belangrijk vond, mocht ik niet in de krant schrijven. Daarom ben ik, net als veel andere journalisten, een weblog begonnen.» Anti ziet de toekomst van China niettemin zonnig tegemoet: «Bijna alle journalisten zijn eigenlijk democraten; zelfs de jonge generatie partijleiders staat sympathiek tegenover de democratie, we moeten letterlijk afwachten tot de oude generatie uitsterft en wij de macht krijgen. Tot die tijd zijn de weblogs een voorproefje van wat er in China komen gaat.»

Er is volgens Anti een soort wapenwedloop gaande tussen Chinese hackers en de internetpolitie: de overheid loopt altijd achter bij de nieuwste technologie. En op elke blokkeringstruc door de staat volgt een nieuwe technologische oplossing door de hackers. De internetpolitie ten spijt glipt er dus regelmatig informatie door de mazen van het net.

Niet iedereen is zo positief over de mogelijkheden van internet. Jack Qiu, hoogleraar journalistiek en communicatie aan de City University in Hongkong, spreekt van het «China-syndroom»: «De netwerken worden steeds opener, maar het regime blijft gesloten. In bredere zin spreken we ook wel van ‹the digital sublime›, de mythe dat nieuwe technologie automatisch leidt tot meer vrijheid en een betere samenleving. Maar ze werkt juist als een soort afleidingsmanoeuvre: er komt vanzelf een betere samenleving, dus bemoei je nu maar even niet met de politiek.»

Of het internet kan leiden tot een nieuwe publieke arena moet dus nog blijken. Op dit moment lijkt het erop dat het internet grotendeels wordt gebruikt voor amusement en privé-doeleinden, zoals op Toodou. Toch kunnen het commerciële en het publieke gebruik van internet in elkaar overlopen. De ontwikkelingen op Toodou illustreren deze overlap. De site wordt behalve door amusement gedomineerd door huis-tuin-en-keuken lief en leed: een slapende hond, de tuin in bloei, oma op de fiets. Of een real time registratie van een man die een fruitsalade maakt begeleid door de opwekkende beat van Madonna’s Music. Maar er zijn ook filmpjes over maatschappelijke misstanden. Zo is er een over zwervende weeskinderen in de provincie Hunan. De lokale zender in Hunan weigerde de documentaire uit te zenden. Later belandde het filmpje via Toodou bij de tv-zender van Sjanghai, die er vervolgens een eigen cameraploeg op afstuurde en het wél uitzond.

Ook op een chatforum waar meestal over popmuziek gesproken wordt, kan opeens, naar aanleiding van een actuele gebeurtenis, een discussie ontstaan. In het verleden sloegen discussies over vermeende corruptieschandalen op internetfora over naar de traditionele pers. Deze voorbeelden laten zien dat de nieuwe media meer ruimte bieden voor kritisch geluid, zelfs wanneer een website er niet speciaal voor ingericht is. De relatieve anonimiteit verleent mensen een zekere vrijheid. Toch geldt ook voor een site als Toodou dat alles wat met seks of politiek te maken heeft regelrecht de digitale prullenbak in gaat. Onlangs belandde een student voor vier jaar in de gevangenis omdat hij pornografische filmpjes op het net had gezet.

Gary Wang is samen met de Nederlandse Marc van der Chijs de oprichter van Toodou. Vanuit de grote ruimte in een zogeheten creative wharehouse, waarvan de muur is versierd is met kleurige graffiti, vertelt hij over zijn bedrijf. Wang relativeert de censuur: «Meer dan 99 procent van wat er binnenkomt, kunnen we zo op de site zetten. Bovendien, in bijvoorbeeld de VS kan ook niet alles, porno is daar ook verboden. En vergeet niet dat in China alles from scratch begint. Je kunt niet alles zomaar in één keer veranderen. Cruciaal is op dit moment de economische groei, dan zullen andere dingen uiteindelijk ook wel veranderen. En daarbij, de meeste mensen willen gewoon een leuk leven: een goed salaris en een fijne relatie. Voor die mensen maken we Toodou.»

Ook de snelheid waarmee alles verandert lijkt een rol te spelen in de wijze waarop Chinezen omgaan met hun sociale realiteit. Wang: «De ontwikkelingen gaan zo snel, en we weten nog zo weinig. Thomas Friedman was hier vorig jaar en vergeleek de situatie in China met een mooie auto die met 120 kilometer per uur over een goed aangelegde snelweg raast: alles ziet er goed uit en verloopt soepel. De vraag is alleen of er ergens op die weg een enorm roadblock ligt en vervolgens of we dat dan frontaal rammen of weten te ontwijken.»

Marc van der Chijs stoort zich aan de beeldvorming over China in Nederland: «Chinezen zijn hartstikke happy. Ze zijn helemaal niet bezig met politiek, maar willen gewoon hard werken en groeien. Ik denk dat het voor de Partij op dit moment van belang is om het land bijeen te houden en de snelle economische groei te reguleren.»

Naast de mogelijkheden die mensen hebben om zich kritischer te uiten en zich beter te informeren, zijn het de mechanismen van de nieuwe communicatietechnologieën die zorgen voor subtiele veranderingen in de samenleving. Een voorbeeld. In de zomer van 2005 zaten vierhonderd miljoen Chinezen aan de buis gekluisterd tijdens de finale van Supergirl, de Chinese versie van Idols voor vrouwen, waarvoor 120.000 meisjes zich hadden aangemeld. Televisiekijkers mochten hun stem uitbrengen op hun favoriet. Om het woord «stemmen» te vermijden, werd de term «steun betuigen» gebruikt.

Westerse journalisten zagen het als een stap in de richting van democratisering, intellectuelen in China smoorden dit enthousiasme door dat idee een «democratiefantasie» te noemen. Hoe dan ook was het een veelzeggende gebeurtenis – afgezien van de absurd hoge kijkcijfers – ook omdat het programma niet werd uitgezonden door de staatszender cctv, maar door een lokale zender. cctv deed Supergirl af als «vulgair», «manipulatief» en «te wereldlijk». Dat de overheid het programma van de buis haalde, zou overigens vooral te maken hebben gehad met het feit dat de reclame-inkomsten van cctv de avond van de finale lager waren dan die van de lokale zender.

Het unieke aan Supergirl was dat de uitslag niet van tevoren bepaald was, zoals normaliter bij Chinese talentenjachten het geval is. Het deed er dus werkelijk toe op wie mensen stemden. Grappig detail is dat de winnares in niets lijkt op het schoonheidsideaal van de Chinese vrouw. Ze is een tomboy met een jongensachtig lijf en een uitgesproken, brutaal karakter. Dit tot verontwaardiging van de oudere generatie Chinezen, vooral van het mannelijke deel. Het maakt duidelijk dat bescheidenheid geen nastrevenswaardige eigenschap meer is voor de jonge Chinese vrouw.

In hoeverre een fenomeen als Supergirl van invloed is op het politieke bewustzijn van de gemiddelde Chinees valt moeilijk te zeggen. Het massale stemmen heeft misschien meer te maken met de populariteit van het spel dan met de behoefte om te stemmen. De meeste Chinezen zijn apolitiek, China is kapitalistisch en lijkt, zoals vaak gezegd, nog steeds te worden geregeerd door een vorm van ritueel confucianisme. Podcaster Ling Yan voegt zich naadloos in die traditie: «De overheid heeft niet voor niets de Chinese Firewall geïnstalleerd. Het is in het belang van de overheid en het volk, dus daarom accepteer ik het. Ik heb altijd een vrij gevoel gehad, ik ben gelukkig.» Het is het aloude principe van brood en spelen. l

Het Nederlands Fotomuseum Rotterdam toont hedendaagse Chinese beeldcultuur (tijdschriften, ontwerpers, websites, kritische weblogs,

billboards en slogans) in het kader van China Contemporary. Nog tot en met 3 september. www.chinacontemporary.nl.

De citaten van Michael Anti en Jack Qiu zijn afkomstig uit het onderzoeksverslag Internet-

cultuur in China van Martijn de Waal. Zie ook www.martijndewaal.nl/chinesebloggers.pdf