Volgens Juncker was de overwinning van Van der Bellen niet alleen een Oostenrijkse zaak maar ging ze heel Europa aan. En dat was omdat Van der Bellen zich had ingezet voor ‘Europese waarden’ en ‘eenheid’.

Bont maakte een uur later Martin Schulz het. In de eerste tweet meldde hij dat Van der Bellen had gewonnen dankzij zijn pro-Europese campagne. In de tweede dat diens overwinning een dodelijke slag had toegebracht aan het ‘benepen nationalisme en anti-Europeanisme van nostalgische populisten’. Om kwart voor acht voegde Donald Tusk zich in het Twitter-koor. Volgens hem waren felicitaties op hun plaats omdat de verkiezing van Van der Bellen ‘blijvende Europese eenheid’ zou betekenen.

Drie uur later verwierpen de Italianen de grondwetswijzigingen waar premier Renzi zijn politieke lot aan had verbonden, bleek het ‘benepen nationalisme’ van de ‘nostalgische populisten’ nog even springlevend als ervoor, en verstomden de felicitaties aan het adres van het Europese politieke establishment van de commentatoren en journo’s net zo snel als ze hadden opgeklonken.

Ik breng het in herinnering omdat het iets belangrijks onthult over de politieke kaste. Wat zeker in het geval van Schulz in het oog springt, is de volstrekte afwezigheid van respect voor de motieven, argumenten en emoties van burgers wier belangen hij geacht wordt te dienen. Sterker, wat Schulz met dit soort tweets toont, is diepe minachting voor een electoraat dat hem in zijn politieke carrière van een onbeduidend burgemeesterschapje naar de toppen van de Europese politiek en de foie gras-potten van de Straatsburgse Michelin-restaurants heeft gebracht.

Terwijl de tweets van Juncker en Tusk vooral een bunkermentaliteit verraadden: stug vasthouden aan het eigen knagende ongelijk omdat erkenning ervan het einde zou betekenen van een zorgvuldig gekoesterd zelfbeeld waarin de eigen privileges de terechte beloning zijn voor een leven dat zogenaamd is gewijd aan het publieke belang.

Het morele argument is vervangen door de vraag wat het kost en opbrengt

Hoe kan het dat je in het aangezicht van de gapende vertrouwenskloof tussen kiezer en gekozene niets beters weet te verzinnen dan het volk nog meer te beledigen (Schulz) of hun gegronde bezwaren met je eigen ongelijk te overschreeuwen (Juncker en Tusk)? Het zou kunnen komen door het politieke bedrijf zelf: alleen psychopaten en narcisten dringen erin door en kunnen erin gedijen – dat werk. En inderdaad liggen de voorbeelden van destructief narcisme voor het oprapen: van Neelie Kroes’ nietsontziende corruptie naar Mark Rutte’s visieloos geschater tot aan de corporale minachting van de voorzitter van vno-ncw, Hans de Boer.

Toch denk ik dat er meer aan de hand is. Al was het maar omdat er ook enkele politici zijn die er wél in slagen vast te houden aan hun idealen, afstand te houden tot de macht die ze moeten controleren en zo een authentieke invulling geven aan het ambt van volksvertegenwoordiger. Oftewel, als je acht jaar na het grootste elitedebacle sinds de jaren dertig niet bereid bent te erkennen dat je medeschuldig bent aan de groeiende wanhoop van honderdduizenden Europese burgers moet er een andere verklaring zijn. Volgens mij ligt het aan een vorm van politieke vervreemding die ik de grote ontkoppeling noem en die vooral toeslaat bij de middenpartijen. Dat heeft drie oorzaken. Ten eerste doordat ook gedeelde macht corrumpeert. Opportunisme was ooit een middel om doelen te realiseren. Te veel regeringsmacht leidt ertoe dat wat ooit middel was na verloop van tijd doel op zich wordt. En wat ooit doel was raakt in vergetelheid. Het verklaart het slaapverwekkende pragmatisme van veel politiek van nu.

Ten tweede doordat macht doof maakt voor onwelgevallige informatie. Politieke verantwoordelijkheid betekent dat het bureaucratische apparaat van de staat de politicus insluit in een gecapitonneerde ruimte van beleidsagenda’s, recepties, ontmoetingen met experts waarin steeds dezelfde lulkoek wordt herhaald. De schreeuw van de werkelijkheid dringt er niet in door. Het verklaart Kroes’ morele corruptie.

En ten derde doordat de middenpartijen met duizend steken de politieke verbeelding hebben gedood. Sinds de jaren zeventig is politiek meer en meer verworden tot een oefening in boekhoudkunde en is het morele argument meer en meer vervangen door de vraag wat het kost en opbrengt. Het verklaart de radicalisering van de neoliberale revolutie als antwoord op het falen van diezelfde revolutie: ze hebben letterlijk geen idee. Vandaar Rutte’s holle lach.

De boodschap lijkt me duidelijk: doe de middenpartijen een lol en trap ze 15 maart van het pluche.