
‘Vanavond is een bijzondere avond’, zegt de 25-jarige trompettist Peter Somuah tegen een tjokvol Bimhuis in Amsterdam. ‘Vanavond speel ik veel muziek van mijn nieuwe album, dat later dit jaar uitkomt’, vertelt hij bescheiden. Rotterdammer Somuah – donker vissershoedje, lange dreadlocks, witte Nikes – staat niet alleen op het podium. Hij heeft een club van vijf muzikanten meegebracht en vanaf de eerste noten gidst hij zijn publiek door een muzikale tunnel, langs afrobeat, fusion en jazz.
2022 was een kleine triomftocht voor Somuah. Hij zwierf kriskras door Europa, speelde op veel verschillende podia, bracht het prachtige debuutalbum Outer Space uit en won daarmee een Edison, na al eerder de Erasmusprijs te hebben gewonnen. En nu is er Letter to the Universe.
Op dat album prijkt achter één nummer, Reincarnation, een opvallende tweede naam, die van de ‘James Brown van Ghana’: Gyedu-Blay Ambolley (76 jaar, zo’n dertig albums). Puur toeval, zo legt hij uit aan de telefoon. Toen Somuah, die luisterend naar de muziek van Ambolley opgroeide in Ghana, eens terugging voor vakantie, ontmoette hij hem toevallig op een jamsessie op straat. De klik was er meteen en toen Ambolley in Nederland was voor een optreden doken ze de studio in. ‘Om negen uur ’s ochtends pikte ik hem op bij z’n hotel. Daar heeft hij ter plekke de tekst geschreven.’ Inmiddels voelt Ambolley voor Somuah als een soort tweede vader en spelen ze vaker samen.
Letter to the Universe begint met een bedachtzame tekst van Belgisch kampioen slam poetry Lisette Ma Neza en verkent verder met veel gelaagde composities de grenzen tussen moderne jazz en traditionele Ghanese highlife-muziek, vermengd met elektronica. Autodidact Peter Somuah vertegenwoordigt een nieuwe richting in de Nederlandse jazz: hip, divers, groovy en ontdaan van stoffigheid. Hij ontwikkelde z’n warme, toegankelijke geluid door eindeloos te luisteren naar helden als Freddie Hubbard, Clifford Brown en Miles Davis, met name diens jaren-zeventig-Bitches Brew-fase, de periode waarin gitarist John McLaughlin elektronische elementen aan Davis’ vraatzuchtige creatieve spel toevoegde en daarmee het traject van jazz veranderde.
Op Letter to the Universe schakelt Somuah met zijn trompetspel moeiteloos tussen experimenteel-gelaagd (op bijvoorbeeld Raindrops) en zalvend-transcendentaal (Soft Touch en Green Path). Live voegt de tegenstelling van zijn expressieve spel en kalme verschijning er nog een nieuw element aan toe. ‘Mijn instrument ben ik zelf’, zegt Somuah daarover. ‘Als ik het beetpak grijp ik naar mezelf. Ik spreek ermee.’
Somuah haalt met zijn on stage-nonchalance een ontwikkeling naar Nederland die in Londen onder aanvoering van bands als Ezra Collective en Sons of Kemet al langer aan de gang is, namelijk dat jazz weer cool is. Wanneer Somuah het Bimhuis uitverkoopt of aanschuift bij een jamsessie in Paradiso valt op: het publiek is jong, fanatiek, vurig, stijlvol gekleed en grijpt nauwelijks naar de telefoon. Waar Nederlandse hiphop voor jongeren jarenlang het muzikale landschap beheerste, lijkt er nu ook ruimte voor een groeiende groep jonge jazzheads.
Lees ook:
Peter Somuah – Letter to the Universe