Aan de ene kant is Atlantic. – er moet een punt achter de titel – een wilde film, een combinatie van impressionisme Terrence Malick-stijl, compleet met fluisterende voice-over en lyrische landschapsbeelden, en avonturenverhaal waarin een Marokkaanse kitesurfer driehonderd kilometer zee wil oversteken om Europa te bereiken. Aan de andere kant is het werk een geëngageerde vertelling over de economische en culturele tegenstellingen tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden. Maar wat ís Atlantic.?

Als Van Ewijk zijn film dertig jaar eerder had gemaakt, dan was de kans groot dat het nu een internationale cultklassieker was. Ingrediënten: meanderende vertelstijl, de mystieke aantrekkingskracht van zee en surfen, overlevingsverhaal waarin het landschap een verschrikkelijke, poëtische betekenis heeft. In de jaren zeventig maakte John Milius de ultieme surferfilm, Big Wednesday, waarin drie jongemannen in Amerika kampen met de pijn en frustratie van de overgang naar volwassenheid. Ook rond die tijd kwam Walkabout uit, van Nicolas Roeg (jonge kinderen verloren in de Australische outback), The Dove van Charles Jarred (jonge man zeilt om de wereld heen), Kon Ichikawa’s magistrale Alone Across the Pacific, en in meer recente tijden de uitstekende overleving-op-zeefilms Open Water van Chris Kentis en All is Lost van J.C. Chandor. Ik noem deze films, omdat ze stuk voor stuk voelbaar zijn in Van Ewijks Atlantic., ook al was dat naar alle waarschijnlijkheid niet de bedoeling van de regisseur. Deze films werpen ‘verhaal’ van zich af, ‘denken’, zou je kunnen zeggen, waardoor ‘gevoel’, de gedachtewereld van het personage dat de strijd met de natuur aangaat, als enige overblijft.

Maar in Atlantic. is het denken wél relevant. Kitesurfer Fettah (Fettah Lamara, géén professionele acteur) woont in het Marokkaanse kustplaatsje Essaouira met zijn oude vader en wat andere familieleden. ’s Zomers gaat hij veel om met kitesurfers uit westerse landen. Vooral met Jan (Van Ewijk) en Alexandra (Thekla Reuten). Op de bloedmooie, blonde Alexandra wordt Fettah smoorverliefd. Althans, dat moeten we afleiden. Alles wordt gesuggereerd, geïmpliceerd en vooral bedekt onder de fluisteringen in Fettahs hoofd die als sproei van de branding over de film heen vallen. En er is een trauma: de zelfmoord van Fettahs moeder, vermoedelijk door verdrinking in de zee. Zo ontstaat er een band tussen herinnering (moeder), verlangen (Alexandra) en hoop (Europa). De zee en daardoor ook de gevaarlijke oceaantocht per surfplank verenigen deze elementen in een enkele metafoor waarin leven en dood, beweging en stilstand en hoop en wanhoop door elkaar heen vloeien.

De frustratie: het is makkelijker over deze film te schrijven dan naar hem te kijken. Atlantic. zou niet mogen ‘werken’: doordat de motivering van Fettah – de vraag waarom hij de tocht onderneemt – via uitgebreide flashbacks wordt verteld, raakt de spanning van zijn ontberingen op zee op de achtergrond. En toch: Atlantic. past in het eerder genoemde rijtje ‘wilde’ films over meditatie en overleving in een levensgevaarlijke omgeving. Het is een film waarbij je je over een aantal jaren tijdens het kijken wel eens zou kunnen herinneren dat een criticus ooit heeft geschreven dat het verhaal ‘niet klopt’. Zoals ik hier heb gedaan. En vervolgens wat die heeft gezegd prompt zult schrappen als ‘irrelevant’, om je over te geven aan het gevoel dat de visuele poëzie ontketent.

Te zien vanaf 23 april