Zo is het onderduikadres getransformeerd tot een roterend Big Brother-huis (Leon de Winter: ‘waarin weggestemd worden de dood betekende’). Anne’s handgeschreven teksten glijden op kolossale schermen aan ons voorbij – in de Amerikaanse toneelbewerking van het echtpaar Frances Goodrich en Albert Hackett uit 1955 was dat nog een voice-over. Toen die bewerking overigens door een commerciële producent in 1984/1985 weer in productie werd genomen (regie: Jeroen Krabbé) was Anne (achtereenvolgens gespeeld door Jip van Wijngaarden en Tamar van den Dop) al een meid met behoorlijk veel pit, brutaliteit en erotische uitstraling. Maar toegegeven, zo vitaal als de ontluikende kalverliefde tussen Anne en Peter van Pels hier gespeeld wordt, zo zagen we dat nog niet eerder.

De auteurs van Anne hadden niet alleen de beschikking over alle dagboekteksten, ze mochten er ook relatief vrij uit putten. Producent en regie mikken op een publiek van jongeren en later (wanneer de oordopjestekst in zes talen beschikbaar is) op zwermen toeristen. Waarmee de vorige week in De Groene opgeworpen vraag (is dit toneel of een evenement) vooralsnog meer in de richting van het tweede lijkt uit te vallen.

Maar ja, het blijft wel toneel. De inspanningen zijn gericht op het drama in het Achterhuis, op de verbeelding van opgeslotenheid en angst. En jazeker, Rosa da Silva’s Anne vlindert als een epische wervelwind door de vertelling heen. Barbara Pouwels geeft een mysterieuze herfstkleur aan moeder Edith. Paul R. Kooij is sterk als vader Otto. Jason de Ridder klautert in de rol van de verlegen Peter letterlijk naar zijn onvoorwaardelijk diepe liefde voor Anne. Debbie Korper krijgt in de rol van Augusta van Pels meer ruimte voor haar claustrofobische hysterie dan Goodrich/Hackett haar indertijd lieten. Maar ja, dan begint dat ingenieus gebouwde huis weer met een foute timing 180 graden te draaien! Het spektakel dringt het drama heel vaak in de hoek van bijrol. En die raamvertelling, hoe aardig misschien ook als vondst, zit het toneel in de weg. Het Achterhuis mag dan geen Hamlet zijn (een dooddoener) en geen dubbele bodems bevatten (waarom eigenlijk niet?), een beetje rust en ambachtelijkheid in de afwerking is toch niet te veel gevraagd? Sommige scènes, zoals de arrestatie na de klop op de deur, zijn van een raar soort (bewuste?) sukkeligheid. Misschien vanuit de gedachte dat het ongeluk om verraden, ontdekt en gearresteerd te worden nu eenmaal onspectaculair banaal is? Ja! En?

Na het afvoeren van zijn familie en lotgenoten vertelt Otto Frank voor een gesloten en ‘dood’ projectiescherm hoe het met iedereen afliep. Paul R. Kooij doet dat met de karige vertelmiddelen van een beschadigd mens. Hij laat de ontzetting waar ze hoort. Bij ons. En dan? Ik heb werkelijk geen begin van een idee wíe, waaróm en waartóe heeft verzonnen dat het daarna niet afgelopen kan zijn. Want het is na die epiloog niet afgelopen. Als het een kwestie van smaak zou zijn waarover niet getwist kan worden (ook een dooddoener), dan begrijp ik niet waarom er opeens zovéél wansmaak bij moet. Of hoort dit bij het van een heilige weer een springerig meisje maken? Zoals een moeder het na afloop tegen haar dochters zei: een Anne Frank voor de aankomende generaties. Waarop haar oudste dochter, ik schatte haar veertien, reageerde met: ‘Ma, doe niet zo achterlijk!’ (wordt vervolgd)


Anne is t/m augustus te zien in Theater Amsterdam in het Westelijk Havengebied, dinsdags t/m zaterdags 20.00 uur, zaterdags en zondags ook 14.00 uur, reserveren theateramsterdam.nl

Beeld: Anne (Kurt van der Elst).