«In één segment van de vleesmarkt is een enorme groei te zien. In fastfood, het zogenaamde fun-eten, ‹lekker een sateetje doen›. Dat gebeurt steeds meer. Dat de fastfoodmarkt niet te lijden heeft onder de vleescrisis heeft te maken met vervreemding. In een hamburger valt nauwelijks nog een dier te ontdekken. Bij stadsmensen ontbreekt totaal het besef waar die producten vandaan komen. Zo zat ik laatst in een groepsdiscussie waarin een zestienjarig meisje bij hoog en bij laag volhield vegetariër te zijn. Ik vroeg: ‹Haal je dan nooit een Big Mac?› Ja, dat deed ze wel. ‹Maar is dat dan vlees?› vroeg ze.»

Alexander Castens, directeur van Voorlichtingsbureau Vlees, volgt in deze tijden van BSE en mond- en klauwzeer de vleesmarkt op de voet. Hij heeft duidelijke opvattingen over hoe het voorlichtingsbeleid deze maanden moet worden gevoerd. «Mijn Franse collega legde het zo uit: als een vliegtuig van een gereputeerde luchtvaartmaatschappij neerstort, heeft zo’n bedrijf er niets aan als er de volgende dag een grote advertentie in de kranten staat waarin wordt verteld wat een geweldige vluchten die luchtvaartmaatschappij boekt. Het is beter open te zijn en zo duidelijk mogelijk te verklaren wat er fout ging, het kan immers bij ieder bedrijf gebeuren. Met vlees, al wil ik natuurlijk bestrijden dat vlees is gecrasht, is het momenteel precies hetzelfde.»

Voorbeelden van de Nederlandse aanpak zijn te zien op de internetsite van Voorlichtingsbureau Vlees (www.vlees.nl). Sinds BSE en MKZ rondwaren door Europa staan er op de site lijsten met vragen en antwoorden over de epidemische dierziekten. De reacties op «de tien meest gestelde vragen» beogen de bezorgde consument zoveel mogelijk gerust te stellen: «Het Nederlandse rundvlees is absoluut veilig», luidt de reactie op de vraag hoe groot de kans is op BSE door het eten van vlees, waarop een inventarisatie volgt van alle maatregelen die in Nederland hebben moeten voorkomen dat er besmet vlees in de schappen ligt.

«In de loop van de crisis hebben we een stijging van het aantal bezoekers waargenomen», verklaart Castens. «In het begin waren zij vooral uit op informatie over de veiligheid van vlees. Maar later zie je dat ze toch vooral voor de pagina’s met receptjes kiezen.»

Voorlichting mag dan naar de mening van Castens de beste manier zijn om het vertrouwen van de consument opnieuw te winnen, het staat de brancheorganisaties vrij de Europese subsidie «om vlees te communiceren» die op 26 april definitief wordt vastgesteld, te besteden aan alle andere vormen van reclame. Als over een paar maanden de ziekten in de kiem gesmoord blijken te zijn, kan Voorlichtingsbureau Vlees zijn budget onbeperkt aanwenden om weer onder de aandacht te brengen hoe lekker en gezellig vlees is, in de woorden van Castens. Alsof er niets is gebeurd.

Castens kan in veel opzichten een tevreden man zijn. Net terug van een vergadering met de Europese Commissie verwacht hij dat zijn organisatie een subsidie van 1,2 miljoen euro zal ontvangen, bedoeld om in deze tijden van BSE en MKZ door voorlichting en reclame de Nederlander te behouden voor de vleesconsumptie. «Dit bedrag moet helemaal in het binnenland worden besteed, vooral aan communicatie gericht op consumenten. Het verschaft ons de budgettaire mogelijkheden voor voorlichting, waardoor vlees blijvend verkocht wordt.»

Het laatste is in ons land al het geval: Nederlanders lijken massaal voorbij te gaan aan de oudtestamentische plagen die het Europese vee de laatste maanden teisteren. We eten er nauwelijks een biefstukje minder om.

Europese vleesindustriëlen en brancheorganisaties kwamen maandag onder voorzitterschap van landbouwambtenaar Sousa Uva bijeen in het bestuurlijk centrum van de Europese Unie om een strategie te bepalen die het vertrouwen van de Europese consument in vlees kan herstellen. Onder de Duitse, Franse, Britse en andere Europese equivalenten van het Nederlandse Voorlichtingsbureau Vlees was in Brussel acht miljoen euro te verdelen. De reden mag duidelijk zijn: sinds het uitbreken van de nieuwe gekkekoeiencrisis in december en de mond- en klauwzeer epidemie van de laatste maanden loopt in veel Europese landen de vleesconsumptie drastisch terug. In Duitsland bijvoorbeeld, waar de verkoop van rundvlees bij de eerste BSE-crisis in 1996 met zo’n zestig procent daalde, werd het toch al zwakke herstel in de sector bijna geheel tenietgedaan door de nieuwe epidemieën. Ook in Groot-Brittannië en Italië loopt de vleesverkoop terug. «Aangezien Europa de veeteelt zwaar subsidieert, dienen er maatregelen te worden getroffen om die subsidies, ook in deze tijden van crisis, effectief te doen zijn», aldus Castens.

Van alle EU-landen blijft alleen in Nederland vlees bijna als vanouds verkopen: vanaf december valt een daling van een half procent te constateren. Een Nipo-enquête wees uit dat een op de tien Nederlanders de laatste maanden was overgegaan op een vegetarische levensstijl, maar volgens marktonderzoekers is ook dat aantal te hoog: er bestaat een verschil tussen wat mensen in antwoord op enquêtevragen zeggen te doen en hun gedrag in de dagelijkse werkelijkheid van supermarkt of slager. «Na ieder nieuws over een crisis valt er een dipje te constateren in de verkoop, een daling van vijftien à twintig procent. Daarna herstelt de consumptie zich weer op het oude peil», zegt Castens. Met de verkoop van volgens biologische principes geproduceerd vlees en scharrelvlees is het volgens Castens al niet anders: ook consumenten die zeggen uit barmhartigheid met dieren deze producten te kopen, handelen in de realiteit naar de macht der gewoonte.

Hoe komt het dat Nederlandse consumenten ongevoelig blijven voor de in andere landen heersende vrees voor vlees? Marcel Temminghof, werkzaam voor marktonderzoeksbureau GFK in Dongen dat onder andere voor Albert Heijn werkt, weet dat de reacties onder meer zo rustig zijn doordat er in ons land vooralsnog slechts één geval van BSE is geconstateerd en ook de mond- en klauwzeerepidemie minder om zich heen heeft gegrepen dan in de ziektehaard Groot-Brittannië. Temminghof: «Aan het begin van de BSE-crisis heeft het ministerie van Landbouw heel krachtig overgebracht dat Nederlands rundvlees vrijwel zeker veilig was: veevoer met diermeel is hier sinds 1997 verboden. En in de loop van de jaren negentig hebben bedrijven de zogeheten integrale ketenbeheersing (IKB — jd) op touw gezet: voordat vlees in de winkel komt, wordt de precieze herkomst gecontroleerd — in welk land het dier gefokt is, wat voor voer het heeft gehad, en welke medicijnen. Dat is toen in 1995 voor het eerst de BSE-crisis uitbrak sterk benadrukt door de overheid. Het vertrouwen dat daardoor bij consumenten is gewekt, werkt nu door. Bovendien, Nederlanders zijn nuchter, niet zo vatbaar voor paniek. Als het erop aankomt, willen ze toch iedere dag vlees op hun bord.»

Ook de huidige mond- en klauwzeerepidemie zal daarin, naar de inschatting van Temminghof en Castens, geen grote veranderingen brengen. Grote levensmiddelenondernemingen noch keurslagers blijken in Nederland minder verkoop te boeken. De toename van verkoop van biologisch geproduceerd vlees en scharrelvlees blijkt evenmin wereldschokkend. «Te duur voor de Nederlanders», oordeelt Temminghof.

«De verkoop van vleesvervangers lijkt, als je de percentages beziet, explosief te stijgen, maar in kilo’s stelt het niks voor», zegt Castens. «Nederlanders blijven heavy users. De meeste mensen eten nog steeds vijf of zes dagen in de week vlees. Als daar verandering in komt, is dat omdat er meer mogelijkheid tot variatie bestaat dan vroeger: er is bijvoorbeeld een veel groter aanbod van vis. De epidemieën onder vee zijn nauwelijks van invloed. Zeker MKZ niet. Het is onderhand bekend dat die ziekte voor de mens niet schadelijk is. Al zou je, gezien de televisiebeelden, ergere gevolgen kunnen verwachten: de opnamen van beesten die geruimd worden, zijn natuurlijk onappetijtelijk.» Zelfs als de vleescrisis aanhoudt en in de loop der jaren blijft terugkomen, verwacht Castens niet dat dat van invloed zal zijn op het Nederlandse eetpatroon.

Niet iedereen in Europa is gelukkig met de technieken van vleespromotie. «De Europese Commissie stelt onvoldoende prioriteiten in het vleesbeleid», stelt Alexander de Roo, GroenLinks-afgevaardigde in het Europees Parlement en vice-voorzitter van de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Consumentenbelangen. «Steun voor promotie werkt volgens mij niet: de consument zal naar aanleiding van de MKZ-epidemie sowieso vraagtekens zetten bij de veiligheid van vlees en vooral bij het vervoer van dieren over zulke grote afstanden. Waar we werkelijk naartoe moeten, is productie voor de regio en keurmerken die aangeven waar het dier is grootgebracht. Niet alleen waar het geboren is. De epidemieën worden juist veroorzaakt door het gesleep met dieren over grote afstanden.»

«De kwaliteit van dit vlees is gegarandeerd». Vooral Nederlands grootste levensmiddelenketen, Albert Heijn, laat geen gelegenheid onbenut om zijn klanten gerust te stellen. Sinds het uitbreken van de MKZ-crisis plaatst de firma bordjes met deze tekst bij de schappen met vlees. Temminghof: «Als je volgens de wetten van de marketing denkt, kun je concluderen dat Albert Heijn dat soort teksten alleen kan gebruiken omdat het haar producten zeer gewetensvol onderzoekt. Een bedrijf dat hoog opgeeft over de veiligheid en de kwaliteit van zijn producten wordt des te harder getroffen als er tóch iets mis blijkt te zijn met zijn waar.»

Volgens Temminghof hebben Nederlanders een nauwelijks te schenden vertrouwen in grote bedrijven en in de middenstanders waar zij vaste klant zijn. Hij verwacht dan ook dat Albert Heijn zijn solide imago nog zal versterken met zijn maatregelen ter geruststelling van de consument tijdens de vleescrisis.

In het Europese overleg heeft Alexander Castens deze week het Nederlandse model van keurmerken bepleit om het vertrouwen van de consument in andere Europese landen te behouden. Het Nederlandse IKB-keurmerk, waaraan te zien is dat het vlees in de schappen de gezondheidstests goed heeft doorstaan en waaraan de herkomst van het product valt af te lezen, is volgens Castens het wondermiddel om Europa, net als Nederland, door te doen eten.