
Een artificieel wezen, een ‘techno sapiens’, citeert in deze mysterieuze film de Chinese filosoof Laozi: ‘Wat de rups het einde noemt, noemt de rest van de wereld een vlinder.’ Hier kun je alle kanten mee op, maar het wezen, Yang (Justin H. Min), is in gesprek met zijn ‘adoptiemoeder’ Kyra (Jodie Turner-Smith) over de mogelijkheid van leven na de dood. Het gesprek verloopt zoals gebruikelijk: we weten het antwoord niet, dus moet je alle opties openhouden. Maar Yang is anders, zo blijkt naarmate het verhaal vordert. Om te beginnen, zijn herinneringen zijn oproepbaar; je kunt ze afspelen. En hoe zit het dan met die grote, existentiële vraag?
After Yang van de Zuid-Koreaans-Amerikaanse regisseur Kogonada (een pseudoniem) opent met een scène waarin het gezin deelneemt aan een online danswedstrijd. Jake (Colin Farrell), zijn vrouw Kyra, hun geadopteerde dochtertje Mika (Malea Emma Tjandrawidjaja) en robot Yang zijn allemaal gekleed in speciale ‘huispakken’ gedecoreerd met glitters terwijl ze uit hun dak gaan samen met tienduizenden andere deelnemende gezinnen. Na een tijdje worden ze geëlimineerd, maar dan blijkt dat Yang vrolijk door danst. De reden: een systeemfout, hij is kapot. Mika is ontroostbaar. Yang was haar ‘broer’, geadopteerd door haar ouders omdat hij net als zij Chinees is. Jake brengt hem weg, maar reparatie zit er niet in.
De prachtige dansscène suggereert meteen dat er iets niet pluis is in dit gezin. Het lijkt net of vader, moeder, dochter en robot allemaal artificieel zijn, alsof ze uit gewoonte meedoen, vergelijkbaar met mensen die iedere avond wezenloos voor de televisie naar een of andere quiz kijken. Echt, menselijk, contact tussen deze gezinsleden zit er kennelijk niet in. Jake’s poging Yang te laten repareren brengt hier verandering in, want langzamerhand wordt hij gedwongen zijn dochter via de herinneringen van Yang te leren kennen. Ook ziet hij onder ogen wie Yang werkelijk was.
Kogonada schept de futuristische wereld met een minimalistische visuele stijl waarin glimmende, kunstmatige oppervlakken tegenover organische objecten als bomen, planten en allerlei houten, huishoudelijke versieringen staan. Dit reflecteert de paradox die ‘techno sapiens’ kenmerkt. Yang is technologie, een ‘computer’, maar zijn lichaam, zo blijkt na zijn ‘dood’, is vergankelijk. Het enige wat nog te redden valt, is een chip waarmee Jake toegang krijgt tot Yangs herinneringen.
De film, met muziek van Aska Matsumiya en de grote Ryuichi Sakamoto, focust op het allesoverheersende gevoel van verlies. Het verdriet is bijna tastbaar, niet alleen vanwege de kapotte Yang, maar specifieker omdat Kogonada blootlegt dat mens-zijn in de moderne tijd gereduceerd is tot afgestompte reacties op technologie (zie de dansscène). Ironisch genoeg leert Jake juist door Yangs herinneringen af te spelen via een virtual-realitybril dat liefde en authentiek gevoel de kern van het leven vormen. Maar waar begint dat leven? Waar eindigt het? De grens tussen deze tegenpolen valt weg in After Yang.
Nu te zien in de bioscoop