Mijn leraar didactiek (de leer van het lesgeven) op de kweekschool voor onderwijzers was in de jaren zestig van de vorige eeuw een strenge man. Zo was er in het geschiedenisonderwijs aan kinderen voor hem één ding absoluut verboden: een schoolplaat van J.H. Isings voor de klas ophangen en dan vertellen wat er op die plaat stond. Dat noemde hij «plaatlummelen». Dodelijke term. Jouw gloeiende onderwijzersvertelling moest ver boven de anekdote van de schoolplaat zweven. Een goeie onderwijzer, aldus mijn leraar didactiek, is de verteller van een goed verhaal. En een goed verhaal is geen praatje bij een plaatje.
Rieks Swarte is als theatermaker een spelende onderwijzer met altijd een goed verhaal. Zijn vertellingen ontstijgen de beste schoolplaten van Isings. Dacht ik tijdens het kijken naar zijn voorstelling De Groote Storm/De Grutte Stoarm. Over een tsunami-achtige Katrina-stormvloed, genoemd naar de Noord-Europese godin van het licht, Sint Lucia, in de nacht van 13 op 14 december 1287. Locatie: Friesland. De woeste wind scheurde in die nacht Noord-Holland weg van Noord-Nederland, de Waddeneilanden los van Friesland en Groningen, creëerde zo doende de Waddenzee en de Zuiderzee, en bezegelde het eeuwige isolement van Friesland. In de tweetalige voorstelling «zingen» het Fries en het Algemeen Be schaafd Nederlands plezierig dwars door elkaar heen. De Groote Storm beschrijft de Werdegang van een rijke cultuur die sindsdien tot de status van een minderheid is veroordeeld. Fries.
Rieks Swarte schetst weidse landschappen, geen neoromantische schoolplaten, eerder primitieve kaarten van hoe het wás en hoe het daarna gewórden is. Zijn ploeg toneelspelers (stuk voor stuk rasvertellers) verbeeldt hoe de mythen vóór de geschiedenis uit zwierven. De Groote Storm/De Grutte Stoarm is het relaas van een Noord-Nederlandse cultuur van ver vóór de Nederlandse cultuur. Bijbelverhalen vrijen in dit relaas met het IJslandse Edda-epos. Friese geschiedenis wordt verteld aan de hand van het nuchtere commando: «skeppen!»: het bouwen van de terpen, vechtheuvels tegen het geweld van de zee. Dan de strijd tegen de Vikingen. En de ruzie van de meergodengodsdienst met die man met dat grote boek en die éne god, Willebrordus, de eerste kerstenende apostel van de Friezen. De voorstelling wil een grote vertelling zijn, langzaam maar zeker toewerkend naar het moment van de vloed, de storm die werd vernoemd naar Sint Lucia. De spelers van Rieks Swarte tonen dat moment door middel van een thea terinval die zo oud is als alle theaterinvallen en die toch goed blijft, effectief, ontroerend, simpel, helder: een eindeloos groot wit toneeldoek, primitief beschilderd met herinneringen aan in de vloed verdronken voorwerpen, dieren en mensen, wordt ontvouwd, ontrold, er wordt mee gewapperd, het doek deint over de speelvloer, en komt zeer langzaam tot rust. Dan ligt daar de landschapstekening van een natuurramp. In de tekst (van de Friese schrijver Al bertina Soepboer) gloort vervolgens de hoop: «Het werd weer ochtend. Ergens stak een klein stuk land boven de golven uit. Daar stonden wat duinen op, een paar stukjes helmgras en voor de rest lagen er een paar schelpen. Meer was het niet in die grote plas van water.»
Sytze Pruiksma pulkt muziek uit een wonderlijke verzameling instrumenten. Ferdi Janssen, Ta mara Schoppert, Theun Plantinga en Sanne van Dijk toveren een vertelling bij elkaar. Aan het begin waren er de primitieve landkaarten, over een ooit gewonnen en een ooit verloren land. Aan het eind staat er een verhaal. Als een huis op een Friese terp. Geen ro mantische schoolplaat, wel weer zon onovertroffen vertelling van de mooiste schoolmeester van Nederland, Rieks Swarte.
De Groote Storm/De Grutte Stoarm
FirmaRieksSwarte/Tryater/Oerol
van 20 tot en met 22 september in Theater Bellevue, Amsterdam, daarna tournee tot en met 16
oktober.
Informatie: www.degrootestorm.nl