Mofokeng (Johannesburg, 1956) noemt de foto’s van zijn geboorteland Zuid-Afrika ‘fictionele autobiografie’, een onderzoek met de camera naar zijn omgeving ‘in een poging om tot beter begrip van mijzelf te komen, en daarmee van mijn angsten, verlangens en fascinaties’.
Een van die fascinaties betreft de mengeling van traditionele Afrikaanse en christelijke rituelen in het huidige Zuid-Afrika. Mofokeng fotografeerde op het weekend van Goede Vrijdag bijeenkomsten in de Motouleng-grot, een plaats waarvan velen geloven dat er voorouderlijke geesten huizen, in de ‘buik’ van de grot. Er worden schapen en geiten geofferd, kruiden gebrand, gezongen, getrommeld en gedanst en de kennis van geheime rituelen wordt er overgedragen aan nieuw geãnitieerden. Ook is het een plek waar de zieken, de gekken en gelukszoekers samen komen om bevrijd te worden van van hun slechte seriti of thunzi, een vrijwel onvertaalbaar begrip dat duidt op ‘geest’, ‘aura’ of ‘kracht’.
De seriti kan zowel een goede als een kwade kracht zijn, schrijft Mofokeng, en de mate waarin het zich ten goede of kwade manifesteert is vooral afhankelijk van de grillige manipulaties van heksen, vrienden, familieleden - dode en levende - en de omstandigheden waarin een mens verkeert. De in de grot of andere heilige plaatsen opererende sangomapriester is de aangewezen man om kwade seriti’s uit te drijven.
In zijn indrukwekkende fotoserie Chasing Shadows toont Mofokeng ons een staalkaart van de zich in de grot afspelende spirituele activiteiten. Documentaire fotografie, zo lijkt het, maar de door de fotograaf in alle tonen zwart gevangen rembrandteske religieuze scŠnes overstijgen het genre ruimschoots. ‘Een priester met een bijbel’ is zo'n indringende opname van een priester in zwart silhouet afgetekend tegen de in vele schakeringen grijs getinte rotswand van de grot; een wonder van belichting en afdruktechniek. Hetzelfde geldt voor ‘Nachtwacht voor Paaszondag’ en de ‘Pelgrimsplaats met achtergelaten namen’: een subtiel spel van donker en licht, intrigerende overgangen tussen fluweelzwart en lichtgrijs.
Niet alleen de mens interesseert Mofokeng, ook het landschap speelt een belangrijke rol in de in het Fotoinstituut tentoongestelde ‘fictieve-autobiografie’-reeks. Niet dat het Zuid-Afrikaans landschap met zijn woestijnen, hitte en snerpende wind de in Orlando-East (een van Soweto’s oudste townships) opgegroeide fotograaf nu bijzonder aantrekkelijk lijkt. Mofokeng: ‘Landschapsfotografie is iets voor gekken. Het is een tocht naar de meest vijandige omgeving, hotels die plotseling, net waneer j¡j arriveert volgeboekt blijken (…), je komt terecht op plekken waar het 40 graden in de schaduw is (…). Ik vlucht in het landschap om stukgelopen verhoudingen te vergeten, als een alternatief voor het innemen van Prozac.’
Heeft u ooit een fotograaf van de National Geographic dergelijk autobiografisch commentaar op zijn metier horen leveren?
Waarna Mofokeng een schitterende foto maakt van een armetierig boompje tegen de achtergrond van een reusachtige zandverstuiving. Indrukwekkende leegte gevangen in zwartwit. Gevecht van vegetatie tegen zand.

  • Glad en afstandelijk zijn, volgens de deelnemende jonge tentoonstellingmakers, trefwoorden voor de hedendaagse kunst. ‘Objecten om ons heen lijken hun diepere betekenis te verliezen, het is de perfecte buitenkant die telt.’ Seamless, De Appel Curatorial Training Programme ‘97-'98, t/m 1 juni in De Appel, Nieuwe Spiegelstraat 10, Amsterdam. Dinsdag t/m zondag van 12.00-17.00 uur.
  • Groninger Museum conservator Marc Wilson tast de grenzen van de schilderkunst af en combineert Richard Longs leistenen pad met twee versteende bomen uit Arizona. Over de grenzen van de schilderkunst, t/m 24 mei in Centrum Beeldende Kunst, Trompsingel 27, Groningen. Dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 uur, weekends vanaf 13.00 uur.