Ondanks recente periodes van extreme droogte in delen van het Midwesten komt het verwachte jaarinkomen van Amerikaanse boeren in 2013 uit op ruim 128 miljard dollar, zo becijferde het ministerie van Landbouw eerder dit jaar. De zwarte cijfers zijn onder meer te danken aan recordhoge productie, hoge bulkprijzen voor gewassen als maïs en graan en sterk gestegen grondprijzen.

Deze sector heeft geen hulp nodig, zou je zeggen, maar die krijgt ze wel – in de vorm van de vijfjaarlijks hernieuwde landbouwwet (Farm Bill) die het door Republikeinen gecontroleerde Huis van Afgevaardigden afgelopen week aannam. Middels prijsgaranties legt de nieuwe landbouwwet de prijzen van veel gewassen vast op de huidige, torenhoge niveaus. Tevens verhoogt de wet zogenaamde ‘verzekeringssubsidies’ op gewassen als maïs, tarwe, soja, katoen en rijst. Juist die subsidies worden in de publieke opinie verguisd, door links én rechts, omdat ze doorgaans naar boeren met veel land gaan.

‘Hoe meer je produceert, hoe meer subsidie je krijgt’, zei bijvoorbeeld Scott Faber van de Environmental Working Group tegen The New York Times. Zijn groep ageert onder meer tegen de landbouwsubsidies vanwege de negatieve invloed die ze op het milieu zouden hebben. Maar ook iemand als Chris Chocola van de pro-vrije markt Club for Growth moet niets van de landbouwsubsidies hebben. ‘Ze bevoordelen big agribusiness’, zei hij in hetzelfde artikel. ‘Jonge en kleine boeren worden er niet mee geholpen.’

Dat een wet die zo slecht in de publieke opinie ligt toch vrij geruisloos door het Huis werd aangenomen, komt volgens Chocola doordat het debat vooral gaat over het voedselbonnen­programma, dat sinds de Depressie een onderdeel is van de landbouwwet. Dat programma, waar veel arme Amerikanen op zijn aangewezen voor hun voedselvoorziening, werd door de Republikeinen uit de wet gesneden vanwege de vermeend hoge kosten en fraude die het in de hand zou werken. Los van de hardvochtigheid van die maatregel: tachtig miljard dollar is slechts een fractie van het biljoen (over vijf jaar) dat in totaal met de Farm Bill gemoeid is.

In een proces dat reconciliation heet zal de door het Huis aangenomen landbouwwet nog worden aangepast aan de versie die de door Democraten gedomineerde Senaat heeft aangenomen. Chocola en Faber verwachten echter niet dat dit tot betekenisvolle hervormingen van het verguisde systeem van subsidies en prijs­garanties zal leiden: Democraten en Republikeinen uit landbouwstaten zijn al lang bezweken voor de farm lobby, terwijl liberale Democraten alles best vinden zolang het voedselbonnen­programma maar wordt hersteld.

Het wetgevingsproces heeft volgens Chocola overigens niet alleen op nationaal niveau onrechtvaardige uitkomsten. ‘Hoe kunnen ontwikkelingslanden met onze gigantische subsidies concurreren? (…) Dit heeft niets te maken met de vrije markt, of met onze nationale veiligheid of voedselonzekerheid. Er is geen excuus.’