Bankier Rijkman Groenink, die in twintig jaar tijd een karige 26 miljoen euro aan opties en aandelen bij elkaar sprokkelde, blijkt opeens een amateurgraaier.
Weinig bedrijfstakken zijn financieel zo disfunctioneel als het voetbal. In de afgelopen tien jaar steeg de omzet van Europese professionele voetbalclubs volgens de Review of Football Finance van accountantskantoor Deloitte met meer dan zestig procent. En toch zijn veel voetbalcompetities structureel verliesgevend. Uit het laatste overzicht van de Uefa blijkt dat in 2012 57 procent van alle Europese topligaclubs verlies draaide; 39 procent van de clubs had een negatief eigen vermogen; bij zestien procent van de clubs liet de accountant zelfs weten dat er zorgen waren over de continuïteit. Een wanprestatie van jewelste.
De voor de hand liggende reden voor zulk financieel falen is dat veel clubeigenaren niet winst-, maar win-maximaliserend zijn. Degelijke bedrijfsvoering is ondergeschikt aan sportief succes. Toch is dit geen afdoende verklaring. Europese voetballiga’s zijn open competities: clubs kunnen promoveren en degraderen. Daardoor hebben voetbalclubs een perverse prikkel tot overinvestering. Aan de bovenkant van de competitie, wanneer Europees voetbal wordt gehaald, schieten de inkomsten opeens omhoog. Bij degradatie kelderen de inkomsten plotseling. Elke club wil daarom een promotieplaats bemachtigen of een degradatieplaats ontlopen.
De ijzeren logica van de voetbalcompetitie is echter dat er altijd teams zullen degraderen en er slechts een paar aan de Champions League mogen deelnemen. Als het verwachte sportieve resultaat niet behaald wordt, lopen begrotingen dan plots uit de pas.
Neem AC Milan. Al jaren is de Italiaanse club verlieslatend. Tussen 2008 en 2012 werd er maar liefst 355 miljoen euro aan operationeel verlies geboekt. Excessieve beloningen slokten bijna de hele begroting op: ongeveer 82 procent van de omzet ging naar salarissen voor spelers en ander personeel. Alle aanleiding dus om te saneren. Sterspelers als Zlatan Ibrahimovic en Thiago Silva werden verkocht en de salarissen werden gedrukt. In de laatste jaarrekening noteerde AC Milan eindelijk weer eens zwarte cijfers. Voetbal is echter een efficiënte markt en saneringsrondes blijven sportief niet onbestraft. Zoals sporteconoom Stefan Szymanski in een onderzoek naar de Engelse voetbalcompetitie laat zien: er is een extreem sterk verband tussen wat een club aan salarissen uitgeeft en wat haar sportieve prestaties zijn.
Voor het eerst in zestig jaar kwalificeerde Milan zich dit seizoen dan ook niet voor Europees voetbal. Een enorme financiële klap, want AC Milan ontving vorig jaar zo’n zestien procent van haar omzet uit opbrengsten van de Champions League. Zo heeft saneren weinig zin, omdat het omzetverlies bijna alle kostenbesparingen teniet doet.
De reactie is voorspelbaar: de club gaat weer investeren om niet opnieuw Europees voetbal te missen. ‘We hebben een morele plicht om Milan terug te krijgen waar het hoort’, aldus commercieel manager (en dochter van) Barbara Berlusconi. ‘Onze familie heeft besloten te investeren om het gat met Europese topclubs te dichten.’
En daar gaan we weer: topsalarissen, exorbitante transfersommen en vertrekpremies van tien miljoen. Misschien werkt het en doorbreekt de club hiermee de negatieve spiraal: Milan haalt Europees voetbal en de omzet stijgt opnieuw. Maar dan is er altijd weer een andere Italiaanse club die tegen de verwachting in niet Europa in gaat.
Dat doet ertoe, want het zijn niet alleen Oostblok-oligarchen en woekeraars uit Wognum die hun geld verbrassen aan spelerssalarissen. Voetbalclubs zijn in de praktijk vaak too big to fail. Als puntje bij paaltje komt is het dikwijls de gemeenschap die betaalt. In Nederland streken, zo bleek drie jaar geleden uit onderzoek vanDe Groene Amsterdammer, voetbalclubs in de voorgaande vijftien jaar al ruim een miljard aan overheidsgeld op. Dat beeld geldt nog sterker voor het buitenland, zo blijkt uit de vele onderzoeken van de Europese Commissie naar staatssteun aan voetbalclubs.
De Uefa probeert met duct-tape-maatregelen als financial fair play de financiële degelijkheid te waarborgen, maar op langere termijn valt meer heil te verwachten van oplossingen als een gesloten Europese superliga. Daarin kunnen de twintig grootste teams, zonder het gevaar van promotie of degradatie, tegen elkaar voetballen.
Dat zal echter verdomde lastig blijken. Want, om die grote voetbalfilosoof Cruijff eens te parafraseren: winnen met voetbal is simpel, maar het is moeilijk voetbal winstgevend te maken. Da’s logisch.