«Voetbal is geen oorlog», schreef de Portugese dichter-politicus Manuel Alegre in El País, daags na de wedstrijd Portugal-Spanje. «Het is erger. Het is een wereld van emoties samengebald in negentig minuten.» Toch had het Europees Kampioenschap voetbal 2004 in Portugal militaire trekjes. Het was ook het meest religieus en nationalistisch getinte EK uit de naoorlogse geschiedenis.
Dat het toernooi aan de vooravond van de openingswedstrijd Portugal-Griekenland werd ingeluid met een internationale samenkomst van neo-nazistische skinheads (zogeheten «boneheads») ergens in de buitenwijken van Lissabon was een veeg teken. Het Portugese weekblad Visão meldde dat de bijeenkomst werd bezocht door delegaties uit Portugal, Spanje, Italië, Engeland en Duitsland, benevens de nieuwe EU-lidstaten uit het Oosten. Op het programma stond een optreden van de groep Odío (Haat), naar verluidt de enige Portugese muziekformatie die zich laat inspireren door de grondbeginselen van het Derde Rijk. Titel van de grootste hit van Odío: The Horrible Jew. De diverse claques zouden zich tijdens het toernooi onder de fans begeven, aldus Visão. Tijdens de wedstrijd Frankrijk-Kroatië zong een deel van de Kroatische aanhang fascistische liederen en werd gezwaaid met het Keltenkruis. De donkere spelers van Frankrijk werden uitgejouwd met racistische kreten en oerwoudgeluiden. Ook Duitse supporters manifesteerden zich op die wijze tijdens de wedstrijd Nederland-Duitsland in Porto. Daarbij had men het met name op Edgar Davids voorzien. De Uefa stelde ook in dat geval een onderzoek in, zonder dat het iets opleverde, behalve dat de bond aan het begin van iedere wedstrijd de stadionspeaker liet verzoeken om niet door elkaars volkslied heen te gillen.
Echt mis ging het in Albufeira, waar de Britse aanhang zich dagelijks als dronken kruisvaarders stortte op het cafémeubilair. Generaal Leonel Carvalho van de Euro 2004-bewaking stuurde er zijn troepen op af. Meer dan dertig Britten werden per snelrecht het land uitgezet. Brandweerman Gary Norman, de veronderstelde leider van de Britse stoottroepen in de Algarve, werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, uit te zitten in eigen land. Eenmaal terug in Engeland deed Norman zijn beklag over de Portugese politie. «Ik kwam met mijn broer en een vriend uit een bar en opeens werd ik gearresteerd. Ik werd met dertien anderen opgesloten in een cel. Vijftien uur lang werden we geslagen en we werden systematisch uit onze slaap gehouden», aldus Norman, die in de Britse pers echter wel degelijk als een gangmaker van hooliganisme werd beschreven.
Ook na het deporteren van Norman ging het Britse geweld in Albufeira gewoon door. Volgens de regels van de Uefa zou het Engelse voetbalteam hierdoor eigenlijk linea recta naar huis moeten worden gestuurd. Om dat te voorkomen verkondigden Tony Blair, de Portugese regering en de Uefa broederlijk vereend dat de incidenten in de Algarve, die toch structureel van aard leken, niets met voetballen te maken hadden. Zelfs niet met hooliganisme. «Dit zijn gewoon mensen die niet tegen drank kunnen», zei Uefa-woordvoerder William Gailard. Daarbij ging men luchthartig voorbij aan de organisatiegraad van het militante gedeelte van de Britse vakantie kolonie.
Minder nonchalant sprongen de Portugese autoriteiten om met terrorismedreiging uit al-Qaeda-hoek. Elf Marokkanen werden na een klopjacht in Porto het land uitgezet op verdenking van banden met het gewapende islamitische verzet. De Europese FBI Europol zou alarm hebben geslagen over een groep die vanaf Schiphol naar Porto was overgevlogen. Het leek eerder een preventieve maatregel dan dat er daadwerkelijk bewijzen bestonden voor de verdenking. Hetzelfde gold toen de Portugese politie groot alarm sloeg nadat drie «Arabisch uitziende mannen» in de binnenstad van Faro met een videorecorder waren gesignaleerd. De Portugese pers speculeerde al volop over een eventuele bomaanslag tijdens de wedstrijd Rusland-Griekenland, die op 20 juni in Faro zou worden gespeeld. De drie Marokkaanse mannen bleken later niets te maken te hebben met welk terrorisme dan ook.
Maar meer nog dan erbuiten was het oorlog binnen de velden. Aartsbisschop Dom José Policarpo van Lissabon deed in het vuur van de strijd nog een oproep tot verkoeling van de verhitte voetbalgemoederen. «Het is zaliger te verliezen dan te winnen», sprak de patriarch. «In plaats van woedend te zijn over een nederlaag moet men juist blij zijn voor de tegenstander die gewonnen heeft.» Het waren stichtelijke woorden, maar ze vonden weinig weerklank.
Bondscoach Scolari van Portugal verplichtte zijn spelers voor aanvang van iedere wedstrijd hand in hand te bidden tot Onze Lieve Vrouwe van Fátima, beschermvrouwe van het Portugese volk. Maar daar bleef het bij wat godsvrucht betreft. De uit Brazilië afkomstige oefenmeester putte zich voor de rest vooral uit in krijgshaftige retoriek in de traditie van Rinus Michels. «Voor de nationale selectie spelen is hetzelfde als je land verdedigen in een oorlog», verkondigde Scolari in de aanloop tot Portugal-Spanje. De oefenmeester zou zijn atleten hebben bevolen lange aluminium noppen onder de schoenen te dragen, teneinde de tegenstander zo efficiënt mogelijk onder de mat te kunnen schoffelen. Ook las hij zijn spelers voor uit zijn lievelingsboek, De kunst van het oorlog voeren, geschreven door Soen Tsjoe, een Chinese generaal uit de vierde eeuw voor Christus. Als trainer van Brazilië tijdens het WK in 2002 in Zuid-Korea en Japan deelde Scolari kopieën uit aan zijn spelers met de belangrijkste passages uit het boek. Brazilië werd wereldkampioen.
Na het Portugese échec in de openingswedstrijd tegen Griekenland leek Scolari af te koersen op een afgang. In de Portugese pers heerste een grafstemming. Hoe was het in godsnaam mogelijk, deze smartelijke afgang van Portugal tegen de Grieken, precies op de feestdag van de Heilige Antonius, schutpatroon van het Portugese volk? Scolari werd de zondebok. Hij vroeg vergeving van het volk en gooide zijn hele team om. Daarnaast deed hij een beroep op het Portugese patriottisme. Nogmaals deed hij een oproep aan alle Portugezen om de vlag uit te hangen. De oproep kreeg massale navolging. Alleen al het weekblad Expresso deelde 175.000 vlaggen uit. Kritiek op de bondstrainer stond gelijk aan landverraad.
Tegen de tijd dat Portugal zijn alles-of-nietswedstrijd tegen Rusland moest spelen, bereikte het land het kookpunt. Het satirische tv-programma Contra-informação, een soort Portugees Spitting Image, kwam met een geslaagde Scolari-act. «Denk aan de Nederlanders tegen de Duitsers», hield de Scolari-pop zijn spelers voor: «Voetbal is oorlog. De Nederlanders denken altijd aan de oorlog tegen de Duitsers. Dus jongens, straks in het veld allemaal denken aan de oorlog van Portugal tegen de Sovjet-Unie.» Waarop de spelers protesteerden: «Maar we hebben nooit oorlog gehad met de Russen. We houden van de Russen. Ze zijn heel goedkoop personeel, en betrouwbaar!» De Scolari-pop: «Wat? Zelfs geen piepklein oorlogje?»
Na de overwinning op Rusland kwam voor de Portugezen Spanje aan de beurt. Scolari hoefde nu geen motivatie te zoeken bij zijn spelers. Voor Portugal is Spanje wat Duitsland voor Nederland is: een historische erfvijand. Prompt belandden de Portugees-Spaanse verhoudingen op een historisch dieptepunt. «Uit het diepst van onze ziel komt alleen maar één kreet: Portugal!» zo vatte sportkrant O Record de stemming bondig samen. Zusterblad O Jogo had het maken van de koppen overgelaten aan een overspannen ser geant: «Marcheer! Marcheer!» en volstond verder met het afdrukken van de tekst van het volkslied Heróis do Mar, Helden van de Zee op de cover. De historische veldslag van 1385 bij Albubarrota tussen de Spanjaarden en de Portugezen werd erbij gesleept. «Dit is oorlog», liet coach Scolari weten. De oefenmeester weigerde een interview met de Spaanse radio. «Dit is een oorlog, en in oorlogen moet je doden en niet sterven. Alles wat ik zou zeggen zou op een andere manier worden geïnterpreteerd. Het is dus beter als ik niets zeg.» Voorzitter Gilberto Madaíl van de Portugese voetbalbond droeg zijn steentje bij en klaagde over de «destabilisatiepogingen» in de Spaanse pers. «Maar we zijn al negenhonderd jaar onafhankelijk en ook nu zullen we standhouden», aldus Madaíl. «Er zijn krachten die deze wedstrijd proberen om te vormen tot een historische, ziekelijke psychose», constateerde de Portugese historicus José Herman Saraiva terecht.
In het dagblad O Público spuwde columnist Miguel Sousa Tavares zijn gal over het «hysterische patriottisme» dat zich in zijn ogen tijdens het EK 2004 van Portugal meester had gemaakt. «Zelfs onder dictator Salazar werd er niet zo ostentatief en massaal met de Portugese driekleur gezwaaid», aldus Sousa Tavares: «Toen ik een jaar of veertien was en dag en nacht leefde voor het voetbal vertelde ik mijn vader dat ik later voetballer wilde worden. Zijn vernietigende antwoord was: Maar zoon, alleen mensen die niets anders kunnen worden voetballer. Die woorden schoten me de afgelopen dagen telkens te binnen als ik de spelers van de nationale selectie, die nog helemaal niets hebben gepres teerd, voortdurend zag worden onthaald op eerbewijzen, zelfs van de premier en de president, die zich als horige vazallen aanmeldden bij het trainingskamp.»
Inmiddels was in Lissabon een dode gevallen: een 27-jarige Engelse fan werd dodelijk met een mes in het hart getroffen op het Rossió-plein. De dader zou een Kroaat zijn, meldde de politie eerst, daarna werd bevestigd dat het ging om een man uit de Oekraïne. Daarmee werd op het nippertje voorkomen dat de Kroaten en de Britten in Lissabon waar die avond de wedstrijd Engeland-Kroatië aan de gang was met elkaar op de vuist gingen. De volgende dag maakte de Portugese politie haar verontschuldigingen bij de Kroatische ambassadeur in Portugal. Het was het eerste officiële dodelijke slachtoffer van Euro 2004 in Portugal. Buiten Portugal viel al eerder een voetbal dode. Een politiecommissaris in Albanië schoot zichzelf door het hoofd nadat hij bankroet was gegaan door al zijn geld te zetten op een Portugese overwinning bij Portugal-Griekenland.
Behalve vaderlandsliefde gooide Scolari ook God in de strijd. Of beter gezegd: Maria. In de Portugese kleedkamer stond een kapelletje waar de spelers voor iedere wedstrijd hand in hand de zegen van de Moeders Gods afsmeekten, zo werd daags na de overwinning tegen Spanje bekend. Speciale orders van de bondscoach. Naast een beeld van O.L. Vrouwe van Fátima zou er ook een replica van de Heilige Madonna van Caravaggio in de kleedkamer staan. Deze van oorsprong Italiaanse Mariaverschijning wordt aanbeden op de Braziliaanse geboortegrond van de coach. Na de Portugese nederlaag tegen de Grieken vroeg Scolari zijn vriend Ben-Hur Marchiori in Brazilië kaarsen te branden ter ere van de Madonna van Caravaggio, berichtten de Portugese sportkranten.
Deze Mariaverschijning speelde zich op 26 mei 1432 af in het Italiaanse Caravaggio. Italiaanse emigranten namen de cultus rond de Madonna mee naar Brazilië, en zo kwam de Italiaanse emigrantenzoon Scolari aan zijn voorliefde. Volgens Paulo Paixão, lid van de technische staf van de Braziliaanse selectie tijdens het WK 2002 in Zuid-Korea en Japan, was het aan Scolaris Madonna te danken dat de ploeg wereldkampioen werd. Paixão: «We waren er als ploeg beroerd aan toe na alle problemen rondom Romario. We lagen zo goed als uit het toernooi. Scolari heeft toen met volle kracht gebeden en dat hielp. Na het kampioenschap is hij honderd kilometer te voet op bedevaart gegaan om de Madonna te danken.»
De Hemelse Moeder ontfermde zich dan ook meteen over de Portugese doelman Ricardo. Tijdens de strafschoppenreeks tegen Engeland kreeg de keeper «een goddelijk teken». Ricardo: «Op dat moment dacht ik een stem uit de hemel te horen die zei: Ricardo, je moet iets doen om dit te veranderen, zodat je deze penalty houdt en een einde maakt aan het lijden van al deze mensen. Ik dacht na en het eerste dat me te binnen schoot was mijn handschoenen uittrekken. Ik probeerde mijn eigen moreel zo te versterken en tegelijkertijd mijn tegenstander te demoraliseren.» Ricardo beloofde dat hij als Portugal het EK won te voet op bedevaart naar Fátima zou gaan. De uitschakeling van Engeland werd door de Portugezen met enige opluchting vernomen. «Jullie wilden de euro niet, dus winnen jullie de Euro ook niet», stond na de Britse afgang in het Alvalade XXI-stadion te lezen op een T-shirt van een Portugese fan in Lissabon.
Portugal-verdediger Jorge Andrade was een van de weinige spelers die niet wenste mee te doen aan de godsdienstwaanzin die zich onder leiding van Scolari meester maakte van de Portugese selectie. «Als Ricardo straks na het einde van het EK op bedevaart naar Fátima wil, gaat hij maar in zijn eentje», zei de speler van het Spaanse Deportivo La Coruna: «Ik heb mijn buik vol van al die beloftes. Onze trainer bij Deportivo zei na de overwinning tegen AC Milan in de Champions League ook al dat we op bedevaart moesten naar Santiago de Compostella. Ik heb hem toen ook gezegd dat hij maar in zijn eentje moest gaan.» Andrade was dan ook niet verzekerd van een basisplaats.
De Fátima-cultus bleek besmettelijk. Daags voor het treffen tegen de Britten toog de Kroatische selectie naar het Portugese bedevaartsoord Fátima. Aanvoerder Boris Zivkovic overhandigde de leiding van het heiligdom een beeldje van de Madonna van Medugorje, de Heilige Maagd van de Kroaten, verschenen in 1982.
Oranje ging niet op consult bij de Heilige Maagd, maar voor het overige werden ook daar alle trucs uit de hoed getoverd om de teamgeest te versterken. Volgens Bild Zeitung zou Ruud van Nistelrooy voorafgaand aan Nederland-Duitsland aan de Tweede Wereldoorlog hebben gerefereerd. Later bleek de speler één woord tegen Bild te hebben gesproken, maar het anti-Duitse vuur onder de aanhang was er niet minder om. Tijdens Nederland-Letland in Braga waren de gedachten meer bij Duitsland, dat op dat moment tegen het juniorenteam van Tsjechië speelde, dan bij de prestaties van de eigen ploeg op het veld. Voortdurend schalde het «Tsjechië bedankt!» en «Deutschland, Deutschland, alles ist vorbei!» door het stadion. De Letten vonden het curieus. Ze keken nog vreemder tijdens het grote Hollandse overwinningsfeest, later in het centrum van de stad. «Waarom trekken jouw landgenoten de hele tijd hun broek naar beneden en laten ze hun blote kont zien?» wilden ze weten. «Is dat een nationale folkloristische dans?»
In Braga ontmoette ik Simon Kuper, de Britse journalist die zulke prachtboeken schreef over de geschiedenis van het Nederlandse voetbal. Hij verlangde terug naar de tijd dat de Hollanders nog calvinistisch en stil waren: «Sinds jullie zeggen wat jullie denken en doen wat jullie zeggen is het er niet op vooruitgegaan», vond hij.
Zoals wel vaker mondde het Nederlandse superioriteitscomplex versus de oosterbuur uit in een agressief soort eigendunk ten opzichte van de hele planeet. «We gaan jullie verpletteren», sprak een Hollandse fan op het Portugese tv-journaal aan de vooravond van de halve finale tussen Portugal en Nederland. Hij had een blik in de ogen die ik voor het laatst had gezien bij Anthony Hopkins als Hannibal the Cannibal.
Ook de Nederlandse politiek begon zich met de nationale selectie te bemoeien. Premier Balkenende schoot de verdrukte coach Dick Advocaat te hulp en beschuldigde diens criticaster Jan Mulder van het schenden van het landsbelang. Mulder had in het programma Villa BvD al voor het toernooi opgeroepen tot steniging van de bondscoach wegens gebrek aan tactisch inzicht. De opstelling van Oranje werd opeens een zaak der regering. De latinisering van de Nederlandse politieke verhoudingen bleek nog in vol bedrijf.
Nog een misstand bij dit EK: de bal. De zilverkleurige, glimmende «roteiro» (letterlijk vertaald: wegwijzer), speciaal in opdracht van de Uefa door Adidas vervaardigd voor Euro 2004, lijkt zo overgevlogen uit Star Trek. Het is een designbal met sterallures. De Portugese scheidsrechter Baptista kwam bij Kroatië-Zwitserland het veld op met de bal in één hand, met één geheel naar beneden hangende arm. Alsof de turbothermische kogel al uit zichzelf het stadion uit wilde vliegen. Een bal behoort door de scheidsrechter met beide handen het veld op te worden gedragen. Het gaat hier om een stuk leer van enig gewicht. Zo niet de hyperventilerende roteiro: je hoeft er alleen maar naar te kijken en hij suist al naar de doelmond. Tijdens Kroatië-Zwitserland stuiterde de roteiro tegen alle natuurwetten in opeens met een noodvaart over de Zwitserse keeper Stiel. Die kon nog maar op het nippertje een goal voorkomen en sprak later de historische woorden: «Deze bal is een intellectueel.» Het voordeel was dat de oranje penaltys er nu eens in gingen.
Ten faveure van dit toernooi kan ook nog worden gezegd dat dit het EK van de kleintjes was. Eén voor één moesten de Europese grootmachten het veld ruimen. Spanje, Italië, Duitsland, Frankrijk, Engeland iedere reus kwam pijnlijk ten val. «De goden van het voetbal zijn gek geworden!» kopte een Portugese krant. De grootste sensatie was het onbetekenende Griekenland, dat zich tot ieders verrassing ontpopte als reuzendoder. De Duitse bondstrainer van de Grieken Otto Rehhagel werd een nationale held in Athene en kreeg het Grieks staatsburgerschap aangeboden. Voor het interne evenwicht van Europa is het geen irrelevante kwestie. Prompt werd de Portugese premier Durão Barroso gepolst voor de functie van nieuwe voorzitter van de Europese Commissie.
De grootmachten zullen zich fundamenteel op de toekomst moeten oriënteren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Duitse voetbalbond. De Duitse intellectueel Detlev Claussen, op bezoek in het Goethe Instituut in Lissabon, sprak eerder deze week harde woorden aan het adres van de Duitse voetbalbond. «Het Duitse voetbal is altijd al reactionairder geweest dan de maatschappij», zei Claussen. «Dat was in de jaren twintig van de vorige eeuw al zo, en is nooit veranderd. Qua integratie bestaat er een slechte politiek. Kijk bijvoorbeeld naar de Turkse gemeenschap in Duitsland: tijdens het laatste WK speelde Turkije met zes spelers die geen Turks spraken, maar wel perfect Duits. Ze waren opgegroeid in Beieren of Mannheim, maar door de reactionaire bond hadden ze nooit een plek kunnen krijgen in de Duitse selectie. Daaruit blijkt de blindheid van de Duitse voetbalbond.» Als dergelijke inzichten een praktisch vervolg krijgen, mag het EK van 2004 ondanks alles toch geslaagd worden genoemd.