De cd-covers van blokfluitist Erik Bosgraaf zijn altijd meesterlijk. Vaak tonen ze panorama’s in de open lucht, de brandstof van de blazer. Op een eerdere Telemann-cd zit een naakt kind verloren op een tafel in een weiland, op een andere zweven twee levensgrote oren boven een veld. Op zijn nieuwste staat Bosgraaf met zijn vaste klavecinist Francesco Corti tussen de koeien in de wei, een oer-Hollands beeld dat het programma als een handschoen past. Op de cd Unico Wilhelm van Wassenaer and the Recorder in the Low Countries spelen ze fluitsonates van Nederlandse of in Nederland werkzame dan wel uitgegeven componisten uit de barokperiode.
Met de voortreffelijke Nederlandse amateurcomponist Unico Wilhelm van Wassenaer (1692-1766), man van de Concerti Armonici die eeuwenlang aan anderen, zoals Pergolesi, werden toegeschreven, delen de onbekende kleine meesters op de speellijst hun plaats in een verdwenen cultuur van adellijke huismuziek. De blokfluit was in de Republiek rond 1700 een populair instrument. Er werkten blokfluitbouwers van naam en buitenlandse componisten lieten hun werk in Amsterdam verschijnen, waar uitgevers een vermoedelijk substantiële markt van welgestelde amateurs bedienden.
Met Sybrandus van Noordt (1659-1705) is Van Wassenaer de enige Nederlander in het aanbod. Andreas Parcham (1643-1712) kwam vanuit Danzig naar Amsterdam. De Gentenaar Jean-Baptiste Loeillet de Gant (1688-circa 1720) diende een aartsbisschop in Lyon. Jean-Marie Leclair (1697-1764) zwierf van Leeuwarden en Den Haag naar Parijs, Johann Christian Schickhardt (1682-1762) werkte evenals Leclair onder meer aan het hof van de stadhouder in Leeuwarden – voor de Fries Bosgraaf ongetwijfeld een extra aanbeveling.
Grote muziek is het niet, maar bij beluistering moet je een paar dingen bedenken. De muziek was nog jong, het gehoor minder vervuild, de speler nog de pionier die met zijn technische vernuft en eerlijke bezieling werelden kon winnen. De luisteraar doet er goed aan zich de muziekminnende edelman voor te stellen, die op een muziekavond ten kastele het voor hem net behapbare Largo uit de Sonate in G Op 1/3 van Loeillet de Gant aan zijn kinderen voorspeelt. Op zijn nieuwe altfluit geeft hij alles, opgetild door de glunderende gezichtjes en de vergeeflijke verrukking over zijn prestatie. Door het open raam stromen de zingende vogels binnen vanuit een akoestisch schone buitenwereld, waar niemand zaagt en timmert op de maat van Radio 538. Een wereld zo puur als een kunst die nog geen Bach- en Mozart-maatstaven hanteerde voor het onderscheid tussen geluk en eeuwigheidswaarde.
Iets van die paradijselijke naïviteit blijkt eeuwen later soepel overdraagbaar. Je hoort Bosgraaf als een rattenvanger kinderlijk gracieus zijn onschuldige charmes uitspelen op een reeks wonderschone instrumenten van sopranino tot basfluit in die prachtige lage stemming met de A op 392 Hertz. Het spel van Corti ligt als het kleurrijke tapijt onder zijn blote voeten. Ter info: het vogelgefluit in Van Noordts Sonate in F is afkomstig van de Audubon Bird Call, een instrumentje dat vogelgeluiden imiteert. Voor iets minder dan negen euro te koop bij de betere buitensportzaak. Ook Bosgraaf heeft door dat open raam van mijn muziekscène de vogels en de open lucht van ooit gezien. Hij speelt een schoon stuk Hollandse geschiedenis met de muziek als onvergetelijk vergankelijke soundtrack.
Unico Wilhelm van Wassenaer and the Recorder in the Low Countries, Brilliant Classics