«We drinken ter ere van hem.» Op het Rijk der Pest. Aleksandr Poesjkin schrijft het anno 1830 in Feestmaal ten tijde van pest, een vrije vertaling van een gedicht van een Engelse auteur. Terwijl de pest oprukt, heeft de voorzitter zijn onderdanen opgeroepen voor een diner aan een lange tafel op straat. Het gerammel van de lijkwagens is te horen. Een priester is aanwezig. De voorzitter brengt een toost uit. «Ontsteek het vuur, vul de glazen.» De geestelijke antwoordt: «Goddeloos feestmaal, goddeloze dwazen.» Maar uiteindelijk kan hij voor deze idioten slechts om verlossing en vergiffenis smeken.
De titel Feestmaal ten tijde van pest alleen al heeft universele betekenis. Als de maatschappelijke spanning toeneemt, zitten de bioscopen vol. Strikt statistisch klopt deze wet, die uit de bezettingsjaren dateert, niet meer. Begin dit jaar daalde het bioscoop bezoek met bijna veertien procent. In 2004 liep het aantal verkochte kaartjes ook al met tien procent terug, voor het eerst na jaren van materiële voorspoed. Maar achter de cijfers staat de wet overeind. Zelfs de nieuwe voetbalzender past zich aan. In de woorden van voetbalpresentator en Talpaer Van Gangelen in Nieuwe Revu: «De pure journalistiek is passé, mensen hebben daar gewoon geen zin meer in. Ze willen een gouden jasje en een grote glimlach.» Dat hij bij de publieke omroep al geen toonbeeld van pure journalistiek was, doet verder niet terzake.
Bewijzen voor het gelijk van Poesjkin en Van Gangelen zijn er te over. Zondagmorgen zaten er een miljoen jongeren op een weide in Keulen voor een preek van paus Benedictus XVI. In het weekend hadden in Amsterdam tweeënhalf miljoen mensen het maritieme feest Sail bezocht. Geen misverstand. Benedictus is minder charismatisch dan voorganger Johannes Paulus II, maar beheerst zijn talen beter. En Sail is een van de plezieriger feesten in Amsterdam. De botenfreaks mogen zich dan ergeren aan het al te commerciële gehalte en het al te hoge aantal beats per seconde op de gesponsorde podia, de minder onderlegde bezoekers hebben zichtbaar plezier bij de windjammers, de oude koopvaardijschepen en de militaire krachtpatsers. Ook de Amsterdammers die langs de kades wonen, beleven er genoegen aan. Hetgeen een wonder is, gezien het mokkige karakter van de gemiddelde hoofdstedeling.
Maar wie vooruit kijkt naar de aanstaande lancering van de as van André Hazes wordt toch gek. Dit begint naargeestig te lijken op Poesjkin.
Wat is er aan de hand? Zou het iets met politiek te maken hebben? Het lijkt erop. Het kabinet-Balkenende ziet reden tot feest, maar heeft geen idee hoe het de bevolking kan inpeperen dat het beter gaat dan drie jaar geleden, dat de hervormingsagenda in de oogstfase is beland, dat het private geld moet rollen en dat de burger voor het overige niet moet zeuren, omdat de staat van alles zijn handen heeft afgetrokken behalve van de oorlog tegen terroristen en de strijd met onaangepaste immigranten. Hoewel het kabinet pas in 2007 verantwoording hoeft af te leggen aan de burgers, is het sinds het fiasco met het Euro pese referendum onrustig. De grote hergroepering aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 dient zich aan.
Een cruciaal front is Amsterdam, met Groningen de enige de stad in Nederland waar Fortuyn, voordat hij werd vermoord, bij de lokale verkiezingen in 2002 niet doorbrak. Sindsdien is Amsterdam geen oase van rust gebleven. Hoewel de ramp van november 2004 (nog) niet is gevolgd door nieuwe rampen, ligt de boel behoorlijk uit elkaar.
Burgemeester Cohen is dus het doelwit. De aanval op hem begint zich meer en meer te verbreden, een barrage die niet toevallig is begonnen na de moord op Van Gogh. Na de parlementariërs Van Aartsen en Hirsi Ali en columnisten als Ellian, die Cohen een enkele reis Teheran toewenst heeft voormalig uitgever/journalist Schoo zich zaterdag in de Volkskrant gemeld. De burgemeester houdt zich onledig met «gestileerde onmacht». Voorbeelden? Zijn «formalistische» afzijdigheid tijdens het wegpesten van een gezin uit de Diamantbuurt door Marokkaanse hangjongeren, het verbod van Ajax-ADO («uitglijder»), zijn «passief-agressief dulden van de schoffering» van minister Verdonk bij het slavernijmonument («dieptepunt») en recent zijn «lamentabele» omgang met de vuilnismannenstaking tijdens Sail.
Er is geen enkele reden om Cohen te vrijwaren van kritiek. Zijn neiging om te depolitiseren oogt rustig maar wekt soms ergernis. Onbekend is of de snaren rond Sail wegens de terreurdreiging op knappen stonden. Een politieke interventie tegen de staking van de stadsreiniging had niettemin gekund. Maar zou ze ook meer zijn geweest dan symboolpolitiek, een staaltje Gesinnungs ethik zonder Verantwortungsethik? Een burgemeester is niet alleen onmachtig omdat hij dat makkelijk vindt, maar ook omdat hij over tal van maatschappelijke kwesties geen bal te zeggen heeft. Want met wie onderhandelen de vakbonden over de vuilnis-CAO? Niet met de burgemeester, noch met de minister van Binnenlandse Zaken. Nee, dat doen ze met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hetzelfde gaat straks gebeuren met artsen die een patiënt moeten doorverwijzen. Niet zij maar de zorgverzekeraars gaan per 1 januari over de artsenkeuze van de patiënt. Er zullen nog meer terreinen volgen. Bijvoorbeeld de zeggenschap over de politie, die wordt weggehaald bij de burgemeester maar nergens wordt neergelegd.
Het is dit radicale hervormingsbeleid van doorschuiven, wegschuiven en opschuiven dat het publieke domein ondermijnt. Nederland telt af voor een nieuwe afrekening, die niet door de vogelpest zal worden aangekondigd maar door een of andere terrorist. Iedereen wacht, na het feest, af wat komen gaat. Vandaar dat er zo wordt gesmacht naar die ene alles bepalende dubbelrol, die van de voorzitter en de pope in één persoon. Verkwanselde tijd. Want die twee rollen gaan niet samen.