Kanye West tijdens zijn Jesus Is King Album & Film Experience. Inglewood, Californië 23 oktober © Kevin Winter / Getty Images

Kanye West heeft een gospelalbum gemaakt. Op z’n Kanye Wests: Jezus voor en achter, God in drie titels, gospelkoren, orgels, halleluja. In het eerste nummer klinkt al: ‘Sing ’til the power of the Lord comes down (Let everything that have breath praise God)’. En het gladde jaren tachtig-icoon Kenny G bespeelt de saxofoon. Letterlijk en figuurlijk: vol op het orgel.

Als het cliché klopt dat kunst die religieuze beleving uitdrukt, dat vaak doet in een zekere mate van nederigheid, dan heeft dat cliché nog nooit kennisgemaakt met West. Jesus Is King is een album met de bravoure van West, maar dan over Jezus. Hij schreef in 2013 al een album met de titel Yeezus, misschien wel zijn beste album, maar dat ging over hemzelf: ‘I am a God.’ Wat zelfs iedereen die een, laten we zeggen, gecompliceerde verhouding heeft met het verschijnsel West, minstens moet toegeven is dat de man zijn kunst serieus neemt. Hij is productief, vernieuwt zijn geluid, heeft geen gebrek aan artistiek lef, en als hij aankondigt met een gospelalbum te komen, blijkt hij geen hiphopalbum met een gospelsausje te bedoelen.

Jesus Is King is compact (het album duurt nog geen half uur) en trefzeker: als West zijn orgels, zangstem, koren en oude soulinvloeden inzet, doet hij het steeds voluit, maar hij plaatst die momenten wel; West is zich bewust geweest van het risico van overdosering.

In ‘Follow God’ zet hij een soulsample uit 1974 in, en dat klinkt fantastisch. Het is een opmaat naar de dromerige ballad ‘Closed On Sunday’, een ode aan de zondagsrust die alleen West kan schrijven, met die groteske statements erin verstopt. En alleen bij iemand met het extreem uitgesproken publieke profiel zijn ze goed voor opgetrokken wenkbrauwen, die waarschuwingen tegen indoctrinatie, en die oproep om op de heilige dag eens even op te houden met selfies. Ook de stichtelijke West weet het voor elkaar te krijgen dat je vol bewondering luistert en in de lach schiet, binnen tien seconden, in hetzelfde nummer.

‘Water’, het nummer dat hij vast met Pasen liet horen, is tekstueel een en al kitsch, met die metafoor van het zuiverende water, en er zit iets vreemd stroefs in het muzikale gebed dat West er in uitspreekt, maar zelfs na tien luisterbeurten blijft het fascineren. En dan moet ‘God Is’ nog komen, die gloedvolle gospel-tot-de-tiende-macht, met een lekker rauw zingende West, en alweer zo’n zin waarvoor je echt West moet heten: ‘This ain’t ’bout a damn religion/ Jesus brought a revolution’.

Dat christenen in de Verenigde Staten niet meteen zaten te springen om hem als vertegenwoordiger van hun geloof, bezingt hij in ‘Hands On’, zijn duet met gospelzanger Fred Hammond. ‘What have you been hearin’ from the Christians?/ They’ll be the first one to judge me/ Make it feel like nobody love me.’ Want zelfs op een album over Jezus bestaat er geen grotere martelaar dan Kanye West zelf.


Kanye West – Jesus Is King