Pinar en Viola vertalen de esthetiek van het consumentenweb naar ironische statements over de ethische vraagstukken die horen bij de digitale wereld. Zo presenteren zij applicaties en virtuele ontmoetingsplaatsen en digitale maskers voor webcamgebruikers. Hun werkt sprankelt van de blinkende pixels en geeft een retrowaardering aan de digitale glitter van de jaren negentig. Hun projecten lijken de visuele consumentencultuur een lachspiegel voor te houden: een hysterische vertaling van de digitale cultuur die we kennen om een serieuze vraag op te roepen over onze slaafsheid aan diezelfde wereld. En voorop staat ook hier: gebruik en deel, download gratis de programmering.

Pinar Viola herdefiniëren de grenzen van en vragen rondom de postinternet-ethiek en -esthetiek. In hun aanpak zijn ze speels en schuwen ze de wansmaak niet. Dit maakt ze in vorm opvallend, soms een beetje kitsch, maar ook spitsvondig en digitaal streetwise. Ze kiezen bewust de middenweg van onderzoeker, vormgever en beeldend kunstenaar en zijn in hun vormtaal veelzijdig en spectaculair.

In Born Digital tonen Pinar Viola twee werken die draaien om de webcam en de privacyvraagstukken van deze tijd. We communiceren via internet continu met videobeelden en skypen erop los. Maar onze webcam is buiten een handig communicatiemiddel ook een open deur voor lurkers, hackers en privacyverstoorders. We geven ons te gemakkelijk bloot met ons gezicht, ons lijf. In de webcam-applicatie The Panda Show, die het duo maakte voor Dazed Digital, voorzien we ons gezicht van een digitaal pandamasker: we zijn beschermd in onze identiteit en ineens ludiek verkleed, onherkenbaar onderdeel van een pandamassa. Ons uniform tovert ons om tot vrolijke maar anonieme kuddedieren, klaar voor een veilig digitaal leven.

In de installatie The Smoking Room spelen de makers met de oprukkende fatsoenscultuur van het web. Internetgebruikers kunnen hier terecht in een nieuw digitaal achterkamertje, een rokerig jeugdhonk, om samen stiekem te roken tijdens het chatten. Terwijl het web buiten The Smoking Room kuiser en kuiser wordt doordat alle takeovers van Google en Facebook ineens in aanraking komen met fatsoensnormen en company profiling voor de aandeelhouders, is The Smoking Room nog een veilig domein. En van top tot teen voorzien van luchtzuiverende planten. Dat scheelt.

In hun twee installaties verklaren Pinar Viola voor vriend en vijand van de web-vrijheid dat internet vooral een speeltuin is, en daar hoor je ook ongezien je gang te kunnen gaan, hoe essentieel of onzinnig je doel ook is.

Katja Novitskova maakt nieuwe versies van beelden die internet beheersen. Cut outs van foto’s op te grote schaal, assemblages met ruimtelijk uitgevoerde digitale vormgevingselementen. De white cube-presentaties die Novitskova’s voorkeur hebben, lijken zo op fysiek geworden beeldbanken waarin internet ineens ruimtelijker en sterieler dan ooit tot leven komt in sculpturen en installaties.

Door hun enorme afmetingen krijgen Novitskova’s beelden zo, buiten een ludieke waarde, ook een groteske kwaliteit, waarin natuur ondergeschikt wordt aan technische steriliteit. Haar stockfoto’s van dieren blaast ze op tot enorme proporties waardoor de perfectie van natuurbeeld een wrange bijsmaak krijgt. Zo wordt de optimistische natuurfotografie die doet denken aan educatieve websites en standaard bureaubladwallpapers ineens vervreemdend. De technische ‘schoonheid’ maakt van natuurlijke esthetiek een klinische showvertoning. De techniek lijkt de natuur door reproductie volledig te verslaan. Om de onnatuurlijke presentatie extra te versterken, plaatste Novitskova recentelijk haar cut outs van dieren voor landschapsbeelden van Mars, gefotografeerd door Nasa.

In moti toont Katja Novitskova Approximation I, twee keizerpinguïns in reusachtige afmetingen, in vol digitaal ornaat.

Collectief Moniker, bestaande uit Luna Maurer, Roel Wouters en Jonathan Puckey, richt zich op conditional design tegenover klassiek kunstenaarschap: projecten waarin publiek uitgenodigd wordt om samen te werken binnen een vooropgezette omgeving. Zo verschuiven zij het makerschap naar een samenwerkingsverbond met internetgebruikers wereldwijd die zo een viral-kwaliteit aan het project ondersteunen en daarmee deel uitmaken van het eindresultaat. De digitale wereld is dan natuurlijk een speeltuin, een wereldwijd publiek is altijd te porren voor een goed idee, en zo maakte Moniker samen met miljoenen internetters vanuit alle werelddelen inmiddels interactieve videoclips, websites en digitale performances.

Op het web zijn we evengoed kuddedieren, maar onze collectieve digitale obsessie heeft ook een zekere esthetische kwaliteit. In Born Digital toont Moniker de interactieve videoclip Do Not Touch, waarbij de websitebezoeker met een aantal eenvoudige opdrachten van de makers met duizenden andere bezoekers over de hele wereld samenwerkt. Gewapend met een muis krijg je namelijk eenvoudige instructies als ‘volg de groene lijn’, ‘bedek het gezicht van dit mooie meisje’, ‘vorm een cirkel’. De pijltjescursor die je zelf bedient, wordt opgenomen en zo ontstaat een zee van pijltjes die als een infographic ons collectieve vermogen tot samenwerking op het web prijsgeeft. En wat blijkt? In de digitale hindernisbaan van Do Not Touch kunnen we collectief prima presteren, ook al gebeurt dat vanaf enkele duizenden IP-adressen verspreid over heel de wereld. De videoclip wordt zo een spel en een onderzoek naar ons gedrag ineen. Tot op heden hebben al bijna zes miljoen mensen Do Not Touch gespeeld.

Geoffrey Lillemon werkt met digitale media op verschillende platforms aan projecten die technische innovatie verbinden met romantische esthetiek. Zijn webapplicaties, animaties, social media-kunst en virtual reality-omgevingen leunen op de esthetiek van massa-entertainment en nieuwe-mediaformules, maar hebben altijd iets surreëels. Geoffrey bekritiseert de constante discussie over smaak en wansmaak, fatsoen en onfatsoen, hoge cultuur en mainstreamvervlakking. In zijn werkwijze heeft hij zijn fascinaties uitvergroot en is hij bovendien voldoende kind van de Amerikaanse jaren tachtig en negentig om de geneugten van overweldigende videogames als Doom in zijn hoofd te koppelen aan digitale kunst.

Zo is Geoffrey Lillemon een soort alleseter. Een project van zijn hand bestaat gerust uit een website, film, social media-bombardement, olieverfschilderij en live performance ineen. Hij is daarmee een echte transmediakunstenaar, hoewel zijn basis duidelijk in de digitale kunst ligt. Tevens schuwt hij de mainstreamcultuur niet: zijn onnavolgbare animaties kunnen puur op het web bestaan voor de kunst-incrowd, maar worden evengoed ingezet als decor voor grote popacts van Miley Cyrus en Nicki Minaj, waar hij met Diane Martel verantwoordelijk is voor de totale art direction van stadiontours en videoclips.

Maar voorop staat, ook in die popavonturen, dat de inhoud onveranderd blijft. De led-schermen mogen dan van monsterlijke afmetingen zijn en de muziek die ervoor gepresenteerd wordt voor een publiek van tienerfans mag mierzoet zijn, het is voor Lillemon zelf alleen maar een groter podium om digitale kunst naar een breder publiek te brengen. Een kunstinfiltratie van de mainstreamwereld als het ware. En waar de mainstreamwereld groeit door experiment, zoals in de mode, komen fantasie en realiteit misschien nog beter samen. Zo maakte Lillemon stofontwerpen en een gif-animatiecampagne voor Belgisch mode-enfant-terrible Bernhard Wilhelm.

In Born Digital toont Lillemon een voor moti vernieuwde versie van een Oculus Rift-omgeving: een virtual reality-stripclub genaamd The Nail Polish Inferno waarin alle personages uit zijn verschillende animatie- en onlineprojecten samenkomen. Bezoekers zien door de Oculus Rift-brillen een digitaal moti na een spectaculaire metamorfose met digitale patronen op de wanden en op de personages. En die hebben elk hun eigenaardigheden: trapezehaaien, een digital actress zonder gezicht en duistere figuren dwalen door het digitale museum. En ze zijn vrijpostig genoeg om vanuit hun virtuele neon-universum het uithoudingsvermogen van de museumbezoekers flink op de proef te stellen.

Jan Robert Leegte bekijkt internet, onze digitale wereld, nog met de ogen van een klassieke kunstenaar, een digitale deelnemer met empathie voor de digitale analfabeet. In wat nog steeds voor velen een digitaal schemergebied is, werkt hij als beeldhouwer met Google-applicaties, fysiek uitgevoerde browserelementen en codering die onze publiekswebsites op hun kop zetten. De kijker gaat de alom bekende digitale omgeving opeens esthetisch wantrouwen en zet er vraagtekens bij. Zo maakt Leegte ruimtelijke sculpturen van schermen en scrollbalken en bewerkt hij websites en applicaties tot onlogische, non-functionele esthetische werelden.

Leegte is een onderzoeker die door oudere ogen onze aannames van de digitale wereld bekijkt. We kennen allemaal de elementen waarmee hij speelt: de browserschermen, de internetbeeldbank, Google maps, et cetera. Zelfs de minder doorgewinterde internetgebruiker beseft – op de tablet, op de smartphone – dat we te maken hebben met een onstuimig digitaal klimaat waarin ook de grote suppliers sneller innovatie presenteren dan nodig is en zo het begrip van de gebruikers vaak ver vooruit blijven. In zijn werk lijkt Leegte ons een kafkaëske digitale wereld te presenteren: waarom is alles plotseling ongrijpbaar, buiten handbereik, maar toch herkenbaar? Zijn websites en installaties lijken slimme valkuilen die spelen met ons continu groeiende verwachtingspatroon van digitaal begrip. Jan Robert Leegte toont ons de verwarring als de ankers en ons houvast wegvallen.

In Born Digital toont Leegte twee werken. In Scrollbar Composition zien we de vertrouwde scrollbars, schuifbalkjes, onze logica om ruimte op een website fysiek te kunnen beheersen, in levenden lijve. Een ruimtelijke, fysieke installatie die lijkt op digitaal dromen, met keuzemogelijkheden om te scrollen tot in de oneindigheid. In Mountains Dropshadows zien we de perfecte natuur van de wereld: landschapsfotografie van Flickr, live van de echte platformwebsite, vragend om een digitale uitsnede van de kijker. Photoshop dirigeert zelfs de Alpen, de Andes en de Himalaya om zich in een blogpostmaat in pixels te conformeren aan onze digitale communicatieregels. En dat is verwarrende digitale realiteit ten top.

Een van de laatste echt individuele eigendommen van de mens is door de komst van facial recognition-software in de verdrukking gekomen: ons gezicht. Gezichtsherkenningssoftware klinkt als science fiction, maar de techniek heeft ons al aardig in de tang: op internet weet Facebook je gezicht inmiddels al te taggen en marketeers staan te trappelen om ons te volgen op onze social media-avonturen. Simone Niquille maakt als onderzoeker en vormgever producten en internetoplossingen om ons gezicht te beschermen tegen deze big brother-praktijken: digitale camouflagepatronen die software verstoren.

Want is er nog wel een zogeheten personal space als we digitaler gaan leven? Meer dan ooit verspreiden we immers via de sociale media beelden uit ons leven over het web. Digitaal ‘1984’ zagen we al aankomen toen internet startte, en het vreemde is dat we desondanks graag meedoen, voor de ontspanning zelfs. Gemiddeld genomen zijn we welwillende deelnemers aan de digitale samenzwering die we liefhebben en vrezen tegelijk.

In Simone C. Niquille’s projecten maken we kennis met het digitale verzet: camouflagemiddelen om de digitale dictatuur te overleven. Ons gezicht is misschien wel de marketingtool van morgen, en digitaal samendrommen wordt lastig als gratis onlineservices van social media-giganten beursgenoteerd worden, en dus de ingeschatte miljarden moeten terugverdienen met onze data, ons herkenbare, unieke gezicht. Niquille ontwikkelt daarom een reeks films, producten en webapplicaties die ons door de gezichtsuitverkoop heen moeten loodsen. Een digitaal harnas.

In Born Digital toont Niquille een nieuw gemaakte installatie van haar project Realface Glamouflage, een camouflagepatroon om te printen op je T-shirt, je smartphonehoesje, misschien zelfs je dekbed (mocht je laptop met webcam ook in je slaapkamer gebruikt worden). Met het Realface Glamouflage-patroon kun je je verschuilen achter de gezichten die de digitale massamedia pas echt beheerst hebben de afgelopen jaren: Barack Obama, Britney Spears, Kim Kardashian…

Hendrickje Schimmel werkt met de copy-paste-middelen van de platformwereld, waarin digitale low culture vanuit Tumblr en 4Chan de zogenoemde high culture beïnvloedt. Als een kind van internet kent ze de webesthetiek als geen ander, en die webesthetiek draait om een heel andere communicatievorm dan die van de klassieke vormgeving. Hendrickje Schimmel combineert in haar patroonontwerpen en ruimtelijke installaties beelden die ons continu overspoelen op het web om ze te presenteren in klassieke, luxe vormen: mode en textiel.

Omarmd door een nieuwe generatie bloggers, social-mediagebruikers en, beeldmakers, zijn beelden namelijk gemakkelijker te verspreiden dan ooit. In de platformcultuur van Tumblr en 4Chan ontstaat een internetunderground die volledig draait om het communiceren met beeld. Bloggers creëren hun eigen beelduniversum en delen hun visuele obsessies met elkaar. En ook Schimmel is in haar werk als kunstenaar en ontwerper een verzamelaar pur sang. Haar assemblages ademen de platformcultuur die het hart vormt van de digitale voorhoede.

Die invloed van de underground van internet moet niet onderschat worden: waar reclamemakers en ontwerpers ooit de creatieve spil van de globale communicatie vormden, zijn de jonge visuele bloggers van onze tijd de smaakmakers die pionieren met een miljoenenpubliek. De gemiddelde corporate reclamepitch met visueel moodboard anno 1995 mist de concentratie en toewijding van een goede Tumblr-blog anno 2014/2015. Het kaf van het koren scheiden is niet minder belangrijk geworden met de digitale revolutie, maar het aanbod is met een exponent van een miljoen vermenigvuldigd.

In haar werk RE-DO-ME filtert Schimmel de visuele weblogica die deze undergroundbeweging deelt. In haar presentatie in Born Digital, negen zijden sjaals die de internetbeeldlogica samenvatten, culmineert de internetesthetiek tot het warrige samenspel dat het underground-internet definieert: een spannend visueel web van verwijzingen, emoties, beelden en bovenal collectieve ontboezemingen die een nieuwe generatie definiëren. Maar in dit geval wordt de aanname van de goedkope internetesthetiek van het gebruikersinternet vol inside jokes en guilty pleasures fysiek in zijde; glanzend, ademend, luxer dan we het ooit digitaal hadden kunnen vermoeden.

Gilles de Brock vertaalt in zijn werk het digitale bombardement dat we dagelijks onder ogen krijgen, op internet, in reclame, in entertainment en nieuwsuitzendingen op de televisie, naar een nieuwe, steeds wisselende vorm. Als vormgever richt hij zich op de constant veranderende digitale wereld waarin vormgeving sneller dan ooit transformeert, zich aanpast aan de laatste hypes. De Brock breekt in zijn werk met de klassieke gedrukte media en formuleert met web-generated templates én content nieuwe digitale posters en stijlen die live meebewegen met internet.

De digitale cultuur van communiceren is namelijk vloeibaar geworden. In de klassieke massacommunicatie (laten we nostalgisch nog even denken aan de drukletter in lood die minutieus door vingers van een zetter op de juiste plek werd geplaatst) was er een duidelijk eindpunt. Content werd gemaakt door professionals en had een eindstation in een drukkerij. Het product werd verspreid en de lezer, kijker, doelgroep kreeg iets fysieks onder ogen.

Met de self publishing-wereld van vandaag en de logica van online updates van gerenommeerde informatiekanalen als kranten en tijdschriften is alles veranderd. Informatie is vloeibaar geworden. Een krant is geen krant meer, maar een reeks updates, zichzelf continu vernieuwend om actueel te blijven. Fouten worden hersteld, vormgevingstemplates geüpdatet, social-mediabuttons geliked en dus aangevuld zodat content voortdurend beweegt naar de actualiteit en de vraag van de gebruiker. Een vloeibare digitale wereld is spannend, maar verwarrend voor een ieder die er niet mee opgegroeid is.

In Born Digital presenteert Gilles de Brock zijn werk The New Public Space, de klassieke advertentiezuil in geüpdatete versie: veranderlijk, levend van content live getrokken van het web, templates en lettertypes wisselend en draaiend op algoritmes. Ons digitale voorland. In zijn werk Liquid Design zien we onze geschiedenis: een marmeren grafzuil voor de oude media. Of is het een monument?

Rafaël Rozendaal gebruikt het web als open museum, als een wereld voor experiment, toegankelijk voor iedereen. Hij presenteert onder inmiddels ruim honderd verschillende domeinnamen unieke en opvallende websites met eenvoudige, vernuftige, grafische internetkunst met interactieve elementen en geluidseffecten. De websites functioneren in oervorm: eenvoudige, kleurrijke graphics die je met je muis kunt veranderen en in beweging brengen. Zo wordt zijn abstracte en minimale werk bijna tot een gimmick teruggebracht, waardoor het een prettig laagdrempelig, esthetisch nihilisme in zich draagt te midden van de zwaarte van conceptuele kunst. Online zijn de websites gewoon websites voor elke nieuwsgierige bezoeker. In musea en tentoonstellingen zijn het grootschalige projecties en installaties die volledige zalen domineren.

Met zijn expressieve vormtaal creëert Rozendaal misschien wel de puurste vorm van kunst op het web. Zijn websites geven geen referenties; alleen door het gekozen medium, internet, staan ze in de wereld van nu. Met zijn werk verkent hij de esthetische grenzen van internet en koppelt hij de technische mogelijkheden van het digitale tijdperk aan primaire, gevoelsmatige vormgeving.

Met zijn presentatie online lijkt Rozendaal een beweging in gang te willen zetten die veel verder reikt dan zijn eigen kunstenaarschap: maak van internet een eigen museaal universum, naast de stortvloed aan informatie en entertainment. Hij verkoopt zijn abstracte werken binnen het publieke domein van internet, waardoor hij tradities als eigendom en ‘het origineel’ ter discussie stelt. Zijn werk blijft publiek toegankelijk ondanks particuliere of museale aankoop, dus als het officieel is ingelijfd in de grote beeldende-kunstwereld.

Voor Born Digital en de museumcollectie van moti, Museum of the Image, maakt Rafaël Rozendaal de website silentsilence.com die gepresenteerd wordt als ruimtelijke installatie. Zie ook het interview met hem op bladzijde 8.

In zowel haar kunst als haar theoretisch onderzoek geeft Rosa Menkman een persoonlijk antwoord op de glamour van de digitale mainstream en de stijlvormen van het kapitalistische web. Menkmans tegendraadse esthetiek is te classificeren als ‘Glitch Art’, een eigenzinnige kunstvorm: hier speelt de techniek niet alleen een ondersteunende rol, maar kan het creatieve potentieel van technisch falen ook als onderwerp of als concept gebruikt worden. Glitch Art stelt de grenzen van onze mediatechniek op de proef en laat zien welke mogelijkheden en esthetiek ontstaan wanneer systemen niet meer functioneren volgens de conventionele maatstaf. Hoe wordt ruis, digitale storing, tot iets nieuws en onverwacht moois? Rosa Menkman ordent de wereld van mooie technische storing in beeldverzamelingen, videoperformances en game-omgevingen.

Met de enorme digitaliseringssprong van niet alleen internet, maar ook consumententechniek voor huis-tuin-en-keukengebruik, is de mogelijkheid voor technisch falen, de glitch, groter geworden en is het begrip ook buiten de kunstscene gaan leven. In de jaren tachtig wisten alleen technische professionals wat mediabestandsformaten waren. Tegenwoordig weet iedereen dat je een jpg voor je Facebook-statusupdate kunt gebruiken. Hierdoor is de glitch-esthetiek ook in de mainstream gaan leven: op de iPhone kun je talloze apps downloaden om je vakantiefoto’s om te bouwen tot Glitch-landschappen.

Met een rijke traditie in de mediakunst heeft Glitch Art zich sinds de jaren negentig tot een genre ontwikkeld. En alhoewel ‘glitch’ letterlijk slippen betekent – de onverwachte, plotselinge technische verstoring of ruis – gebruiken Glitch Art-kunstenaars de glitch ook als een drager van nieuwe betekenis. Rosa Menkman onderzoekt dit gebied als theoretica al jaren en presenteerde als curator wereldwijd evenementen en festivals.

In Born Digital toont Menkman een nieuwe presentatie van haar werk, Vernacular of File Formats, een lexicon voor glitch-esthetiek. In dit werk laat zij de taal van verschillende bestandsformaten zoals jpeg, gif en bmp zien, en hoe deze protocollen data vertalen naar beeld. Bij elke technische drager werkt dit anders, waardoor een kleine fout in de data per bestandsformaat een ander esthetisch resultaat geeft. Daarnaast toont zij haar nieuwe werk Xilitla, geïnspireerd op het surrealistische park naast het dorpje Xilitla in Mexico. In Xilitla kan de bezoeker een Janushoofd besturen, binnen wat het best beschreven kan worden als een park voor wilde polygonen en absurde architectuur. Hier vormen trappen zonder functie een interface voor videokunst. Dit is Menkmans poging om uit het vierhoekige scherm van de YouTube- en Quicktime-interface te ontsnappen.


Ward Janssen is curator Born Digital


Beeld: (1) De installatie The Smoking Room van Pinar & Viola (Pinar & Viola); (2) Approximation I van Katja Novitskova (Katja Novitskova); (3) De interactieve videoclip Do Not Touch van collectief Moniker (collectief Moniker); (4) Via de Oculus Rift installatie betreed je de virtual reality-stripclub The Nail Polish Inferno van Geoffrey Lillemon (Geoffrey Lillemon); (5) Mountains & Dropshadows van Jan Robert Leegte (Jan Robert Leegte); (6) Het project Realface Glamouflage van Simone C. Niquille (Simone C. Niquille); (7) RE-DO-ME van
Hendrickje Schimmel (Hendrickje Schimmel); (8) The New Public Space van Gilles de Brock (Gilles de Brock); (9) Hot Doom with Mirrors van Rafaël Rozendaal; (10) Vernacular of File Formats van Rosa Menkman (Rosa Menkman).