Caïro – ‘Heb je het bij je?’ Marwa kijkt me verwachtingsvol aan. Ze zit wijdbeens op een versleten fauteuil in het piepkleine appartement van haar ouders. Die zijn al enkele jaren overleden, maar haar twee jongere broers van 25 en 22 wonen er nog steeds. De oudste is voor de tweede maal getrouwd en heeft vier kinderen. Twee uit een eerder huwelijk en twee uit zijn huidige. De kinderen dragen goedkope sportkleren en rennen op blote voeten rond. Ze zijn alle vier gek op voetbal, maar de oudste mag niet meer spelen. Ze is zeven en al te veel vrouw om nog in de zanderige straten rond te kunnen rennen.

Marwa’s schoonzus loopt in een pyjama door het kleine kamertje terwijl ze het ene kind na het andere berispend toespreekt en zichzelf enigszins geaffecteerd koelte toewuift. Ze lijkt weinig verbaasd over het plotselinge bezoek van mij en mijn goede vriendin Shimaa aan dit aftandse appartementje in een van de crimineelste wijken van Caïro. Mo’assasa ligt verscholen achter het open riool en het spoor van de volkswijk Shoubra. De buurt is berucht om z’n criminaliteit en drugshandel. Op de markt aan de rand van de armoedige lemen flatjes verkopen ruwe mannen zo’n beetje alle gestolen goederen van de stad. Verbijsterd staar ik naar de rijen koelkasten, mobieltjes en iPads.

De schoonzus serveert ons koffie en thee. Ze wil ook voor ons koken, maar een blik in het één meter grote hok dat voor de keuken door moet gaan, doet ons besluiten dat dit niet zo’n verstandig idee is. Het appartementje heeft geen douche of echte keuken. Een kraan en plastic emmer fungeren als wasbak en een butagasfles met provisorisch gaspitje is het fornuis.

‘Ga even weg zusje. Mounira wil me wat geven’, gebiedt Marwa dan.

‘Ja, ja, ik ga al’, zegt de schoonzus terwijl ze haar handen in de lucht gooit.

‘Weet ze het?’ vraag ik zacht.

‘Zij?’ Marwa maakt een nadrukkelijke hoofdbeweging richting haar schoonzus, die zich in een lange doek wikkelt en in stilte het middaggebed verricht. ‘Ik denk het wel.’

‘En je broers?’

‘Nee, maar m’n vriendin en ik woonden hier een tijdje samen. Als afscheiding hing er een doek in de woonkamer. We sliepen hier’, wijst Marwa. ‘Soms denk ik dat ze toch wat gehoord moeten hebben.’ Ze lacht en haalt haar schouders op. Terwijl de schoonzus geconcentreerd het gebed verricht, schuif ik Marwa haar pakje toe. Het is voor mij een nogal ongemakkelijke transactie, maar Marwa lijkt compleet ontspannen.

Ik ontmoette Marwa (32) bij een van de grote meisjesvoetbalclubs in Caïro. Voor een vpro-documentaire was ik op zoek naar jonge meiden die met hun werk en leven een eigen sociale revolutie ontketenen zonder daarvoor noodzakelijkerwijs ‘feministische activisten’ te zijn. Al snel bleek het voetbalteam meer dan een groep professionele topsporters. Het was een lesbische hub, waarin weliswaar niemand iets hardop zei, maar iedereen toch min of meer van elkaar wist hoe de vork in de steel zat. In het conservatieve Egypte was het beeld van tientallen stoere vrouwen met, maar vaker nog zónder hoofddoek, die met een machosport als voetbal de kost verdienen zo fascinerend dat ik na vertrek onmiddellijk terug wilde keren. Ik wil begrijpen hoe Egypte binnen enkele jaren zo snel heeft kunnen veranderen en hoe arme, gelovige meiden zo ver door de grenzen van religie en samenleving heen hebben kunnen breken dat ze zelfs met elkaar naar bed durven te gaan.

‘Ik weet dat jij bent wat ik ook ben’, zei de dikke keepster zonder blikken of blozen. Vervolgens trok ze me voor het oog van de camera apart en vroeg me iets voor haar mee te nemen. ‘Een gehaz.’

‘Een wat?’

‘Een apparaat, je weet wel.’

Verbaasd knipperde ik met m’n ogen. ‘Een…?’ Met een hand maakte ik het vluchtige gebaar van een dildo.

‘Ja, een dildo. Wil je er een voor mij meenemen uit Amsterdam? Vertel me hoe duur hij was, dan geef ik je het geld.’

Ik probeerde zo serieus mogelijk op haar verzoek in te gaan. Alsof het een hamburgermenu bij de McDonald’s betrof, vroeg ik haar of ze een kleine, medium of grote wilde.

‘Ah, je weet hoe Egyptische vrouwen zijn, ze willen groot.’

Eenmaal in een Amsterdamse seksshop bleek het kopen van ‘het apparaat’ nog best lastig. Wilde ze een voorbinddildo, een vibrator? Ik gok op een ding met batterijen en koop de grootste vibrator uit de winkel.

Na wat gepriegel scheurt Marwa het pakje ongeduldig open. ‘Is dat alles? Hij is klein!’ roept ze net iets te hard. ‘En deze werkt met de hand, ik dacht meer aan…’ – ze maakt een stotende beweging.

‘De volgende keer koop ik een voorbinddildo’, zeg ik braaf.

Dan loopt haar oudste broer binnen. Snel moffelt ze het pakje weg. Hij is een agressief ogende jongeman met rare littekens op zijn gezicht en benen. Zonder ons te groeten loopt hij naar de voorkamer en komt terug met een groot brok onbewerkte hasjiesj in zijn hand. Een paar minuten later is hij terug met een pak bankbiljetten. Ook de jongste broer met het postuur van een straatvechter loopt nu het appartement in. Het is in arme en vaak conservatieve volkswijken in Egypte volstrekt ongepast dat vrouwen sigaretten roken. Maar de broers zeggen niets over de peuken in de asbak.

‘Ik neem zo vaak meisjes mee’, fluistert Marwa in mijn oor. ‘Ze weten ondertussen niet beter. Daarbij ben ik de oudste, ze zijn bang voor mij.’

Ik begrijp die angst wel. Marwa ziet eruit als een vent. Geen buurtbewoner durft haar lastig te vallen.

‘Ik zag er als klein kind al als een jongen uit. Ik speelde voetbal op straat en vocht als een kerel. De buurtbewoners weten niet beter. Ik sta altijd voor hen klaar. De mensen zeggen nu: “Marwa is zo”, maar van geen ander meisje zouden ze het accepteren.’

‘Waarom kon jij altijd voetballen en je nichtje niet?’

Marwa zucht. ‘De tijden zijn veranderd. Mensen praten sneller en meisjes zijn niet langer veilig voor de grijpgrage handen van jongens.’

En toch is er ook meer vrijheid, denk ik verbaasd. Twintig jaar geleden had Marwa vermoedelijk al lang een man en kinderen gehad. Ze voetbalt al zestien jaar en is daarmee een van de eerste vrouwelijke voetbalspelers van Egypte. Vrouwenvoetbal heeft pas sinds vijf jaar een echte vlucht genomen en groeit in populariteit vooral sinds 2011 – niet geheel toevallig het jaar dat de Egyptische revolutie uitbrak. Net zoals volkssport nummer één: karate, dat massaal door Egyptische meisjes wordt omarmd als vrijetijdsbesteding maar ook als zelfverdedigingscursus. Naar schatting zitten er momenteel tussen een miljoen en anderhalf miljoen Egyptenaren op karate.

De Egyptische samenleving maakte in de afgelopen vijftien jaar enorme sociale veranderingen door. Van de moeder die dag en nacht in de keuken verbleef naar de vrouw die voorzichtig aan een parttime baan begon naar de jong volwassen vrouw die ongetrouwd maar met een mastertitel op zak van de ene op de andere dag kostwinner van haar familie werd. Door de politieke ontwikkelingen is de sociale transitie van het land in een nog grotere stroomversnelling geraakt. Met de val van Hosni Mubarak, de massaprotesten tegen het militaire regime, de opkomst van landelijke demonstraties en campagnes tegen seksuele intimidatie en meer recentelijk de nederlaag van Moslimbroeder-president Mohammed Morsi, is het politieke, sociale en persoonlijke bewustzijn van jonge vrouwen enorm gegroeid. De jeugd eist een steeds openlijker rol in de samenleving, waarbij de meisjes zich nog nadrukkelijker laten horen dan de jongens.

Van de heer des huizes tot de religieuze leiders en (vrijwel uitsluitend) mannelijke politici – de gevestigde orde probeert er alles aan te doen om het maatschappelijke tij te keren. Vrouwen worden nadrukkelijk uit essentiële economisch-politieke functies geweerd en steeds agressiever benaderd. Niet zelden grijpen mannen en jongens naar het laatste wapen dat hen rest: fysieke overmacht. Seksueel geweld is aan de orde van de dag en gruwelijke groepsverkrachtingen zijn een geducht wapen om vrouwen van de straat te krijgen.

Het maakt vrouwen feller maar ook voorzichtig. Zo ook Marwa, die bewust in de buurt van haar ouderlijk huis woont, waar iedereen haar kent en ze haar sociale positie heeft verzekerd. Met haar eigen tuktuk – een uit India geïmporteerde motortaxi, sinds enkele jaren de nieuwe vorm van goedkoop openbaar vervoer in de arme wijken van Caïro – rijdt Marwa ons zigzaggend door de smalle, vuile straatjes van de wijk. Het is haar bijverdienste. Vrouwelijke buschauffeurs zijn er al niet of nauwelijks, laat staan dat een vrouw het stuur van de half open driewielertaxi ter hand neemt.

Eenmaal in de straat klimmen we over grote betonblokken heen en lopen dan in het stinkende trappenhuis de smalle trap op. In een kale ruimte zit een gezette vrouw in traditionele kleding samen met haar twee kinderen op de grond. De vader van de pubers is overleden, of vermoord. ‘Shit’, fluistert Shimaa. Ook ik denk aan het laatste, moord. Met ijskoude ogen staart de vriendin naar een flikkerend tv-scherm waar in een horrorfilm net een man op gruwelijke wijze wordt vermoord.

Het liefdesverhaal van Marwa is wel op een heel bijzondere plek begonnen: in de Egyptische vrouwengevangenis. ‘In de cel had ik keuze te over, iedereen deed het met elkaar’, zegt Marwa laconiek. Zelf wist ze als tiener al dat ze op vrouwen viel.

Om de ergste roddels te voorkomen en meer financiële zekerheid te hebben besloot de vriendin van Marwa na vrijlating opnieuw te trouwen, ditmaal met de huisbaas van de flat. Een dergelijk verstandshuwelijk is niet vreemd in een wijk als deze, waar veel vrouwen al dan niet gedwongen met de eerste de beste kandidaat zijn getrouwd – simpelweg omdat het leven als ongetrouwde vrouw een te grote schande is. Ze is zijn tweede vrouw en tot Marwa’s grote frustratie slaapt hij om de nacht bij haar. Daarom vraagt ze ons om nog een gehaz – afluisterapparatuur – maar ditmaal weiger ik.

Zelfs de meest vooruitstrevende activisten zijn niet op de hoogte van het bestaan van een vrouwenvoetbalcompetitie in het land, laat staan van samenwonende lesbiennes. Tot een paar jaar geleden kende men niet echt een Arabische term voor ‘lesbisch’ of ‘homo’. Als je al op iemand van het eigen geslacht viel, gaf je dat nooit aan een ander of jezelf toe. Aangetrokken worden door iemand van het eigen geslacht was een bevlieging die je vooral moest onderdrukken, een zonde waar God je zeker voor zou straffen, of een vleselijke begeerte waar je af en toe aan toegaf om je daarna vooral hartgrondig te schamen. Hoewel veel homoseksuele jongeren nog steeds worstelen met hun geaardheid en de algemeen geldende seksuele normen ontdek ik gaandeweg dat er langzaam een nieuwe generatie opstaat die zich steeds openlijker als homoseksueel definieert. Ze zijn behoedzaam, tot op het angstige af en leven in veel gevallen dubbellevens waarin ze zich nog steeds conformeren aan de regels van familie en maatschappij, maar tegelijkertijd vertonen ze zich evengoed op steeds meer plekken, in de hoop eens helemaal zichzelf te kunnen zijn.

Anders dan men misschien zou denken bestaat deze homoseksuele voorhoede niet uitsluitend uit leden van de rijke, hoogopgeleide en meer liberale bovenklasse. Het zijn eerder jongeren uit de lagere stand. Hoewel hun achtergrond conservatiever is, hebben zij minder te verliezen.

De kamer is klein, benauwd en staat vol rook. Een roestige speaker spuwt het ene na het andere nummer uit. In de woonkamer van nog geen vijftien vierkante meter gaan 45 prachtige jongens en zeven lesbiennes helemaal los. We dansen, klappen, de heupen draaien. Op het moment dat er een nummer van Rihanna langskomt gaan de lichten uit en schuren de konten tegen elkaar. Dan zet iemand electro shaby op. Platte Egyptische volksliedjes vol schelle zang worden afgewisseld met rap met een hiphopbeat. Meteen gaan de lichten weer aan en geven de slanke, kunstig opgemaakte queens twee aan twee een buikdansshow. Overhemden worden opgeknoopt, doekjes om de smalle tailles geknoopt. Dan gaan de lichten weer uit en verandert de woonkamer in een echte nachtclub.

Na jaren zoeken is het me eindelijk gelukt om door te dringen tot de lgbtq (lesbian, gay, bisexual, transgender en queer)-gemeenschap van Caïro. Ze bestaat nog niet zo lang, pas sinds 2010. Toen wisten twee Soedanese lesbiennes onder de schuilnamen Azza en Noor elkaar te traceren via een webforum. Noor woonde destijds in Saoedi-Arabië en Azza zat in Soedan. De vrouwen kregen een lange-afstandsrelatie maar vonden uiteindelijk een manier om samen te wonen in Caïro. Vanuit de Egyptische hoofdstad lanceerden ze, samen met een Soedanese homo die in Khartoum woonde en twee Caïrotische homo’s, onder de naam Bedayaa een lgbtq-Facebook-gemeenschap voor Egypte en Soedan. Het is niet alleen de eerste virtuele ontmoetingsplek voor mannen én vrouwen, maar ook de eerste en tot op de dag van vandaag enige homorechtenorganisatie in de hele Nijlvallei.

Hoewel homoseksualiteit in Egypte als enige Arabische land niet strafbaar is, heeft de Egyptische overheid homoseksualiteit (met name in de laatste jaren van het Mubarak-regime) onder het mom van blasfemie en zedeloos gedrag met harde hand bestreden. Het bekendste verhaal is de politie-inval op Queen Boat in 2001, een drijvend restaurant op de Nijl, waarbij 52 homoseksuele mannen werden gearresteerd, de jongste van hen was vijftien jaar oud. Jarenlang gebruikte de politie alle middelen die zij maar tot haar beschikking had. Zo werden digitale lokhomo’s ingezet om in chatrooms mannen op te sporen, naar een appartement te lokken, in elkaar te slaan (of erger) en af te voeren. Zoals Mesjmesj (abrikoos), Egypte’s meest succesvolle lokhomo, die in de periode van 2002 tot 2005 tientallen homo’s in de val wist te laten lopen.

In een verlaten Grieks restaurant op de tweede verdieping van een aftands gebouw in het centrum van Caïro interview ik Azza (32), Noor (25), Yasmin (23) en Mohaneb (22), een man-naar-vrouw transgender. Het heeft me veel moeite gekost ze te spreken te krijgen, ik heb weken achter ze aan gezeten, zij hebben overal informatie over mij ingewonnen, er is veel wantrouwen. Ik wil van alles weten, maar zij vragen vooral mij het hemd van het lijf. Nadat ik een half uur lang mijn verhaal van voor tot achter heb verteld breekt het ijs en ontstaat er een levendige discussie of het in Egypte nu moeilijker is om lesbisch te zijn of homo. Mohaneb is er stellig van overtuigd dat mannen het moeilijker hebben. Terwijl hij behendig zijn ranke vingers aftikt, somt hij zijn argumenten op: ‘Mensen zien bij jongens sneller dat ze homo zijn dan bij meiden, meisjes kunnen makkelijker bij elkaar op de kamer hangen of samen slapen, homoseksuele mannen worden vaker aangevallen en seks wordt uitsluitend als penetratie gedefinieerd, dus vrouwen worden nooit opgepakt.’

‘Nee, nee!’ roept Noor. ‘Hoezo hebben mannen het moeilijker? Lesbiennes worden dubbel gediscrimineerd, eerst omdat ze vrouw zijn en daarnaast ook nog vanwege hun seksuele identiteit!’

Haastig kijkt Azza om zich heen en tikt Noor op haar been. ‘Gali belik, voorzichtig, de mensen horen ons’, sist ze.

Noor dempt haar stem. ‘We worden inderdaad minder snel herkend, maar we worden als vrouwen evengoed dag en nacht lastiggevallen. We moeten jonger en sneller trouwen. Kunnen eigenlijk niet op onszelf wonen en hebben veel minder bewegingsvrijheid. Jongens kunnen tot diep in de nacht op straat hangen en getrouwde mannen kunnen het huis verlaten wanneer ze willen, maar vrouwen kunnen dat niet. Die moeten thuis zijn. Eerst van hun vader en dan van hun man.’

‘Ach jullie klagen maar…’, zegt Mohaneb en hij slaat geagiteerd zijn ene been over het andere. ‘Ik word elke dag door mannen vastgegrepen en geslagen. Ze willen me neuken, allemaal.’

‘En dat is erg?’ merkt de tot nu toe zwijgende Yasmin opeens op. ‘Jij vindt een man op elke hoek van de straat, wij kunnen er jaren naar zoeken en vinden dan nog niets.’

Het is inderdaad moeilijk om in de cafés en koffiehuizen van Caïro lesbische vrouwen te ontmoeten. Velen weten niet waar ze andere vrouwen kunnen treffen. Ook Marwa niet. Op de vraag of er een plek is waar lesbiennes elkaar ontmoeten, schudt ze haar hoofd. ‘Niet voorzover ik weet.’ De enige lesbiennes en biseksuelen die zij kent komen van de voetbalclub. Ontmoetingsplekken blijken er wel te zijn, maar de groep die openlijk ‘out and proud’ is blijkt klein. Terwijl ik tientallen, zo niet honderd homojongens de hand schud, blijft de meidengroep om een paar vrijgevochten vrouwen draaien.

Meer lesbiennes zijn er natuurlijk wel, maar ze mogen van hun ouders ’s avonds niet de deur uit. Voor hen worden door Yasmin en anderen zogenoemde ‘outings’ georganiseerd. Clandestiene ontmoetingen in appartementen in de nieuwere en wat rijkere wijken van de stad, zoals Medinat Nasser. Daar kunnen de vrouwen twee tot drie uur praten, daten en een vriendinnetje scoren. Daarna keren ze echter weer huiswaarts, terug naar hun moeders kookpannen of, zo nu en dan, hun eigen aanrecht.

Nadat Azza wat blikken met de anderen heeft gewisseld buigt ze zich opeens naar me toe. ‘Wil je met ons mee?’

‘Ja natuurlijk’, zeg ik zonder aarzelen. ‘Waarheen?’

‘Dat zul je nog wel zien.’

Met z’n vijven duiken we een kleine auto in. In een razend tempo crosst Yasmin ons door de stad op zoek naar alcohol, maar alle drankwinkels zijn gesloten. Mohaneb vertelt me van alles over zijn dubbelleven. Over zijn stijlvolle kleding draagt hij, net zoals veel anderen, gewone overhemden en spijkerbroeken. Het lange haar wordt bedekt met een petje. Het mag niet baten, hij wordt evengoed aangevallen op straat.

Maar in de stomende woonkamer is de buitenwereld ver weg. Er wordt niet gejaagd of gezoend. Iedereen danst met iedereen. Moslims en christenen. Lesbiennes, homo’s en alles wat er tussen in zit. Een voor een stellen de gasten zich aan me voor. Ze tillen me op. Delen hun verhalen. En dansen, dansen, dansen, tot de tegels nat zijn van het zweet. De maskers vallen af, de dekmantels verdwijnen. Even is de sociale repressie, de constante angst en het maatschappelijke onbegrip ver weg.

In de daaropvolgende dagen ontmoet ik de kleine homogemeenschap iedere avond bij de twee koffiehuizen op loopafstand van mijn hostel. Een ligt aan de straatkant en het andere op een klein, door gebouwen afgedekt pleintje. Tientallen homo’s en een handvol lesbiennes drinken er kleine kopjes thee en eten broodjes foul (bruine bonen), taamiyya (soort falafel) en shoarma die ze voor een paar pond kopen bij het Egyptische restaurant wat verderop. De longen worden urenlang volgezogen met sigaretten en waterpijp, meestal allebei door elkaar. En er wordt gepraat, gepraat, gepraat. Veel is er verder niet te doen. Dit zijn openbare plekken dus er kan niet worden gedanst of al te opvallend worden geparadeerd.

De meeste jongeren komen hier nog niet zo lang. Een maand, drie maanden, een half jaar. Ze zijn nog maar net via Facebook of een vriend met deze plek bekend. Maar de sociale cohesie is onmiddellijk sterk. De een na de ander laat een oorbel zetten. Gewoon op straat. Met een naald. Het is de nieuwste trend onder de jongens. Op de vraag hoe hun familie en de straat er wel niet op zullen reageren halen ze hun schouders op. ‘Ik plak er een pleister op’, zegt Mohaneb. En dan lachend: ‘Mijn moeder sloeg me met haar slipper toen ze het zag.’

Ook twee meisjes hebben gaatjes, niet alleen in de oren maar ook in de neus en een wenkbrauw. Piercings zijn een nieuw fenomeen in Egypte en roepen veel maatschappelijke weerstand op. Ze zouden onmannelijk zijn, of juist onvrouwelijk, onfatsoenlijk en te seksueel. Misschien dat juist daarom ook steeds meer activisten en feministen een glittersteentje op een van de ‘ondeugdzame’ plekken van hun lichaam laten zetten – hun lip bijvoorbeeld.

Hoe agressief de straat is merk ik als ik op een avond naar een wc moet en Mohaneb met me mee loopt. Een grote groep jongens loopt achter ons aan en scheldt hem uit voor homo, hond en hoerenzoon. Ze komen steeds dichterbij. Ik zie de spieren in Mohanebs lichaam verstrakken. Hij begint breder te lopen en laat zijn stem wat zakken. Zonder nog langer na te denken grijp ik zijn arm en kus hem op de wang. ‘Hij is mijn verloofde!’ roep ik. ‘Ja joh, dit is mijn verloofde!’ roept ook Mohaneb opgelucht. De jongens wijken iets terug maar ze blijven hinderlijk achter ons aan lopen en wij blijven sneller lopen, tot we eindelijk in de kfc staan en ik naar de wc kan.

Azza en Noor vertellen dat Egypte steeds meer op een Afrikaans scenario afstevent. In veel Afrikaanse landen onder de Sahara is de openlijke homofobie de afgelopen jaren in snel tempo toegenomen. Waar homo’s en lesbiennes jarenlang hun eigen gang konden gaan, is door de groeiende media-aandacht, door oproepen van religieuze (vaak evangelische) leiders en populistische maatregelen steeds meer vijandigheid tegenover homoseksualiteit ontstaan. In Egypte lijkt nu hetzelfde te gebeuren. Tot enkele jaren geleden bestond er bij veel Egyptenaren nog niet het idee dat vrouwen seksueel konden zijn, laat staan met elkaar. Maar met de komst van het internet en de massale pornocultuur – Caïro is al jarenlang wereldwijd nummer één in pornodownloads – is dat aan het veranderen. ‘Homoseksualiteit is hot’, zegt Noor. ‘Er wordt steeds vaker in de media over bericht en ook in films is het een steeds groter thema. Zelden wordt het mooi afgebeeld. Het heeft altijd te maken met machtsverhoudingen en onderdrukking. De fixatie ligt op seks en seksueel geweld, niet op liefde.’

Egypte is ziek, denk ik. Geen vrouw is beschermd tegen het toenemende seksuele geweld. Verbale en fysieke intimidatie is een cultureel fenomeen geworden. Bedekken helpt niet. Uit een grootschalig onderzoek onder duizenden vrouwen en mannen in de leeftijd van tien tot 35 jaar door de United Nations Entity for Gender Equality and the Empowerment of Women dat afgelopen april werd gepubliceerd blijkt dat 99,3 procent van de ondervraagde Egyptische vrouwen ‘een vorm van seksuele intimidatie’ heeft meegemaakt. In ruim zestig procent van de gevallen gaat het hierbij om aanraking, waarbij de borsten met 61,9 procent het meest populaire lichaamsdeel zijn.

De intimidatie neemt soms de gekste vormen aan. ‘Moet je kijken!’ roept mijn vriendin Shimaa. Ze is dertig jaar oud en netjes getrouwd. Toch kreeg ze ongevraagd suggestieve whatsapp-berichtjes van een onbekend nummer. Gechoqueerd toont ze me de pikante berichten en de foto van een man die nog het meest lijkt op een Turkse acteur uit een van de populaire tv-series die ook in de Arabische wereld worden bekeken. Ik scroll naar beneden en zie de volgende foto. Een erectie vult het beeld. ‘Wat denkt hij hiermee te bereiken?’ roept Shimaa uit. ‘Die viezerik, die perverseling.’

‘Weet je man ervan?’ vraag ik.

‘Nee, ik durf het hem niet te vertellen, hij zou zich zorgen gaan maken en maar jaloers worden. Je weet hoe Arabische mannen zijn.’

Shimaa is niet de eerste die met zo’n verhaal komt. Eerder klaagde mijn achternichten al over willekeurige telefoontjes van hijgerige mannen. ‘Ze bellen gewoon op goed geluk, negen vrouwen hangen woedend de telefoon op maar de tiende reageert misschien.’

Het zijn de wonderlijke stuiptrekkingen van een land dat in alle opzichten een revolutie doormaakt, zowel op politiek als op sociaal-cultureel en seksueel niveau. Waar de maatschappelijke en religieuze normen ooit afdwongen dat iedere vorm van seks buiten een rechtmatig huwelijk uitgesloten was, gaan steeds meer jongeren nu hun eigen gang. Seks is overal. In de steeds suggestievere advertenties en steeds hetere videoclips, in de woedende preken van de imam en de belerende woorden van de priester, het geflirt op de hoeken van de straten, de nieuwe nachtclubs waar rijke jongeren zich volgieten met whisky en wodka en de aftandse bars waar jongens clandestien meisjes oppikken, de vieze plaatjes die tussen straatjongens van hand tot hand gaan, de aan porno verknochte computeraars en in de duizenden dagelijkse intimidaties op straat. Probleem is dat de twee seksen nog steeds niet met elkaar praten. De seksuele educatie blijft nihil, het taboe op een open gesprek is ongeëvenaard groot.

Mannen en vrouwen worden nog steeds geacht jong te trouwen. Onder al mijn vrienden – homo en hetero – is het huwelijk het onderwerp van de dag. Mannen klagen dat vrouwen alleen maar op een trouwring uit zijn en niets om hen geven. Vrouwen klagen dat mannen alleen maar een maagd als huwelijkskandidate willen scoren. Steeds meer vrouwen stellen het huwelijk zo lang mogelijk uit, tot grote angst en ergernis van hun ouders. Steeds meer jongens weigeren zomaar in het huwelijksbootje te stappen, waardoor hun vriendinnen met de biologische klok in hun achterhoofd op zoek gaan naar een andere man. Tijdens de lange nachten op de stoep voor het koffiehuis wisselen mijn homoseksuele vrienden tips uit hoe ze de trouweisen van hun ouders nog even kunnen pareren. Nog even, want na hu dertigste moeten ze er toch allemaal aan geloven.

Steeds vaker broeden jongeren op een verstandshuwelijk. Nu lesbiennes en homo’s voor het eerst met elkaar in contact staan, is dit een optie. Verschillende van mijn vrienden zijn verloofd. Maar meer nog dan over trouwen spreken mijn vrienden over een plekje voor zichzelf. Iedereen wil op zichzelf wonen en ontvluchten aan de sterke sociale controle in het kleine appartementje thuis. Mijn nicht Margot wil weg omdat ze thuis dag en nacht aan het werk wordt gezet, maar heeft geen geld. Mijn goede vriend Ahmed heeft geld zat, maar kan nergens een appartement vinden omdat geen huisbaas de verantwoordelijkheid voor een man alleen op zich wil nemen. Mijn vriendin Dina durft niet meer uit huis te gaan nadat haar broer dat had gedaan en haar ouders uit de gratie raakten bij de familie.

Voor mijn homoseksuele vrienden is de noodzaak tot ‘moving out’ nog wat groter en velen hebben het gedaan. De jongens wonen met elkaar in armzalige kamers en voorzien met moeite in hun onderhoud. Velen zijn door hun familie verstoten. Anderen wonen nog steeds thuis en zien hun ouders nog, maar moeten daar wel als hetero’s door het leven gaan.

Hoe vrij de jongeren ook willen zijn, uit angst en schaamte conformeren ze zich allemaal op hun eigen manier aan de maatschappelijke conventies. Die dwingen vooral meisjes die eenmaal ontmaagd zijn tot wanhoopspogingen om de familie-eer te redden. Liever liegen ze tegen hun man en familieleden over hun maagdelijke status dan open toe te geven ‘het’ al te hebben gedaan.

De afgelopen jaren klonk er steeds vaker het gerucht dat Chinese maagdelijkheidsimplantaten van kippenbloed of chemisch rood vocht een simpele oplossing zijn voor meisjes die geen maagd meer zijn. Maar uit onderzoek van Shimaa en mij blijkt dat deze plastic kussentjes met nepbloed helemaal niet zo eenvoudig te verkrijgen zijn. Waren ze een paar jaar geleden nog te koop in de apotheek, nu zijn ze bij wet verboden en worden ze alleen nog tegen woekerprijzen op de zwarte markt aangeboden. Drie weken lang bellen Shimaa en ik iedere bekende en onbekende, op zoek naar contactgegevens van een handelaar. Onze vriendinnen reageren gechoqueerd en afwerend. Anderen smeken ons juist om meer informatie.

Seksuele revolte of niet, vrouwen durven nog steeds niet over hun lichaam te spreken en hoewel wij van sommigen weten dat ze seksueel actief zijn, ontkennen zij meer te weten over maagdelijkheidscorrecties of andere kunstgrepen. Op Facebook blijken tientallen nummers en contactpersonen te staan, maar de pagina’s zijn afgeschermd, je moet eerst toegelaten worden en daarmee geef je een deel van je privacy weg. Uiteindelijk bemachtigen Shimaa en ik het telefoonnummer van Beauty V U.S.. De prijzen voor implantaten zouden tussen de zeshonderd en achthonderd pond liggen, dus 75 tot 90 euro. Voor veel meisjes een enorme kostenpost, maar alles beter dan te worden betrapt. Vanuit Shimaa’s auto bellen we het nummer, maar het blijkt niet langer in werking. Ook voor de handelaar is het bloedlink. De regering van Mohammed Morsi zag maagdelijkheidscorrecties en de zwarte markt van implantaten als zware criminaliteit. Seks voor het huwelijk moest volstrekt worden ontmoedigd, zo niet gecriminaliseerd. Het is de vraag hoe een nieuwe regering aan de vele seksuele taboes vorm gaat geven.

Nieuwsgierig naar de schimmige markt van schoonheid en schande besluiten we op zoek te gaan naar een echte maagdelijkheidskliniek, waar de maagdelijkheid door een laseroperatie wordt hersteld. Opnieuw bellen we al onze contacten af en deze keer hebben we meer geluk. Marwa kan ons verder helpen. Ze geeft ons de naam van een kliniek in de afgelegen wijk Rood al-Farah, maar waarschuwt ons er absoluut niet samen heen te gaan. ‘Laat mij komen en een aantal mannen, de arts zal jullie aanranden of erger nog.’

We traceren het telefoonnummer van een gynaecoloog die in de wijk werkzaam zou zijn. Omdat ik als journalist nooit binnenkom, vraag ik Shimaa namens mij te bellen en een afspraak te maken. Na uren dwalen door de smalle straatjes van Rood al-Farah vinden we eindelijk de kliniek. In een klein flatje in een stille achterafstraat staat een deur open naar een helse witte ruimte. De geur van bloed en ontsmettingsmiddelen komt ons tegemoet. ‘Het zou me niets verbazen als hier ook illegale abortussen worden gepleegd’, merkt Shimaa op. Door een half open deur zie ik hoe een dikke doktersassistente met wat hulpmiddelen tussen de benen van een zwangere vrouw zit.

Ik ben zwaar opgemaakt en loop onhandig op hoge hakken over de strakke tegelvloer. Shimaa en ik hebben ons verhaal goed ingestudeerd. Ik ben een Nederlands-Egyptische die in het zondige Amsterdam woont. Daar zijn dingen gebeurd die een eerzaam meisje nooit had mogen laten gebeuren. Nu ben ik terug in Egypte om te trouwen met een Egyptische man en hier een leven op te bouwen. Mijn ouders zijn traditionele mensen en weten niets van mijn uitspattingen. Ook mijn aankomende man is conservatief en weet niets van mijn vroegere levensstijl. Bevend en met neergeslagen ogen zit ik naast Shimaa. Zij is de vriendin die ik in vertrouwen heb genomen en nu namens mij het woord voert. Angstig vraag ik of het pijn doet en met tranen in m’n ogen fluister ik dat ik me zo schaam. De omgeving voelt zo raar dat het niet moeilijk is me daadwerkelijk beroerd te voelen.

Nadat we met de receptioniste hebben gesproken en ik een formulier heb ingevuld, lopen we de spreekkamer in waar de brede doktersassistente ons uitgebreid de stappen uitlegt. Ze raadt me aan te kiezen voor een tijdelijke maagdelijkheidscorrectie die een paar dagen voor de huwelijksnacht plaatsvindt. Deze operatie verloopt vrij snel, is relatief goedkoop (1500 pond, omgerekend zo’n 165 euro) en kortstondig. Na een week knapt het maagdelijkheidsvlies vanzelf. Er is ook een permanente maagdelijkheidscorrectie die het vlies in het geheel herstelt en pas opgeheven wordt als ik opnieuw wordt ontmaagd. Deze kost echter vierduizend pond (zo’n 450 euro) en vraagt een veel grotere operatie en zelfs plastisch chirurgie.

Dan komt de arts binnen. Hij is een grote gezette man met een enorme Rolex om zijn pols en dikke zegelringen om zijn vlezige vingers. ‘Ahhh, mooie meisjes’, zegt hij verrukt. Overal is hij geweest, vertelt hij trots. Hij begint aan een eindeloze opsomming van Sri Lanka (3x) tot Bonaire (6x), en van Amsterdam tot Monte Carlo. Hij is de eerste Egyptenaar die ooit in het ijshotel in Zweden heeft gelogeerd. Hij toont ons het visum dat hij net heeft gekregen voor een verblijf van een maand in Australië. De man verdient klauwen met geld met zijn illegale kliniek in de achterstandsbuurt.

Hij duwt me zijn iPhone in de hand en toont me de foto’s van zijn tripjes. ‘Scroll!’ gebiedt hij. Zenuwachtig scroll ik langs de foto’s. Ik zie hem aan het bier en de wijn in Amsterdam en Berlijn en achter de gokmachines in Monte Carlo. Dan zie ik porno, porno en porno. Blonde vrouwen hangen voorovergebogen bij een raam, hun naakte achterwerk klaar om te berijden. Anderen likken de motorkap van een auto. Zonder een woord te zeggen geef ik de telefoon terug. De arts vertelt nog wat over zijn vele vrouwelijke veroveringen en zijn nieuwste aanwinst: hij is net getrouwd met een vrouw van nog geen 22. Zelf moet hij ver in de vijftig zijn. Ik kijk naar de koran op zijn bureau en de kunstige doeken met islamitische soera’s aan de muren. ‘Ik ben een Moslimbroeder’, zegt hij trots. ‘Ik heb lange tijd in Nederland gewoond, moest vluchten voor het vorige regime…’

Nu word ik echt nerveus, wat als hij me herkent. Maar de ‘arts’ is te druk met zijn eigen verhaal. Ik blijf zwijgen en staar angstig naar de grond, maar wil het liefst hard wegrennen. ‘Je moet niet bang zijn’, zegt de arts dan. ‘Neem een permanente operatie, we zullen je vlies voorzichtig herstellen.’

‘Doet het pijn?’

‘Nee, de operatie is zo gedaan.’

‘Maar tijdens de huwelijksnacht?’

‘Jaaaa natuurlijk!’ schatert de arts. ‘Het doet vreselijk pijn, je zal bloeden, bloeden! En schreeuwen. Dat willen we toch? Hij zal het heerlijk vinden! Niet één nacht, nee, drie nachten lang!’ En dan, met een vileine glimlach op z’n gezicht: ‘Meisje, ik zal je herstellen en mooi maken zoals op de dag dat je uit je moeder kwam.’

Ik zie hoe Shimaa in elkaar krimpt en ook ik deins achteruit. Deze man is een pervers monster. Hij buigt naar voren en zegt: ‘Kom, laat je nu opereren.’

‘Nee, ze kan niet’, zegt Shimaa snel. ‘Ze moet nadenken.’

‘Laten we je dan in ieder geval checken.’

‘Door een vrouw’, mompel ik.

De arts lijkt teleurgesteld. ‘Oké’, en hij gebaart naar de assistente. Die neemt me mee naar een zijkamer. ‘Kom mee en doe de schuifdeur dicht’, sis ik tegen Shimaa. Op het moment dat de assistente op m’n broek wijst, beginnen de zenuwen. Hardhandig spreidt de assistente m’n benen. Dan stopt ze zonder enige waarschuwing haar hand naar binnen. Ze draagt geen handschoenen. Ik gil: ‘Shimaa haal haar weg!’

‘Ik wil niets zien!’

‘Doe iets!’

De arts roept iets aan de andere kant van de wand. Dus zo voelt het, denk ik paniekerig. Zo voelt een maagdelijkheidstest die zoveel meisjes hier gedwongen moeten ondergaan van het leger en de politie. Ik krimp in elkaar, spartel tegen, duw de vrouw van me af, maar ze gaat onverstoorbaar door. Shimaa roept, de arts roept, zij roept en ik roep. Het is een chaos. Dan trekt ze haar hand terug en schiet ik razendsnel terug in mijn broek.

Je moet in Egypte veel over hebben voor de liefde, maar nog meer voor het verbloemen ervan. Het land zal nooit vrij zijn zonder een sociale revolutie. En die sociale revolutie zal nooit komen zonder een ingrijpende seksuele revolutie. Pas als de vrouw de zeggenschap over haar eigen lichaam terug heeft en mijn homoseksuele vrienden zich niet langer in duizend bochten hoeven te wringen om te pretenderen iets te zijn wat ze niet zijn, zal dit land ware vrijheid kennen.

Die avond vertel ik het verhaal over de maagdelijkheidskliniek aan Marianne Kirolos, een van de bekendste vrouwenrechtenactivisten van Egypte. ‘Dat je dat hebt gedaan!’ roept ze verbouwereerd uit. En na een lange stilte: ‘Het is een kwestie van tijd, Mounira, het is echt een kwestie van tijd. Alles gaat tegelijk los nu. De werelden waarin jij je begeeft zijn de voorbode van een sociale explosie.’


Liefde in tijden van verandering

Deze zomer buigen onze correspondenten zich over de liefde wereldwijd. De manier waarop mensen verliefd worden, waarop relaties worden aangegaan, de liefde wordt bedreven – het heeft alles te maken met de maatschappelijke omstandigheden. Liefde als spiegel van de toestand van een land, daar gaat het om. Deze week schrijft Monique Samuel over de seksuele revolutie die zich in Egypte aan het voltrekken is. Er volgen onder meer verhalen over het homohuwelijk in Frankrijk, de opkomst van online dating in India en de liefdesmoraal in Oeganda.


De namen van de mensen in dit stuk zijn, op die van Shimaa en Marianne Kirolos na, om veiligheidsredenen gefingeerd.

De VPRO-documentaire met Monique Samuel De vrijheid van Tahrir: De revolutie van de jeugd is nog te zien op vpro.nl

Foto: Amr Abdallah Dalsh / Reuters
Bijschrift: Schoolmeisjes in Caïro, april