Met de hem kenmerkende humor begon cda-leider Sybrand van Haersma Buma vorige week zijn H.J. Schoo-lezing. Hij dankte de aanwezigen dat ze naar de door weekblad Elsevier georganiseerde lezing waren gekomen en niet naar Carré waren gegaan, waar diezelfde avond Jesse, the Movie draaide. Het was me toch al een week, vond Buma, want behalve Jesse, the Movie, Buma De Lezing was er ook nog Sharon Het Boek.

Rondom de film en het boek ontstond een mediahype. De documentaire over de GroenLinks-leider zou propaganda zijn, waarop bnnvara die eerder akkoord was gegaan met de voorwaarden waaronder de film tot stand was gekomen ijlings besloot deze niet op televisie uit te zenden. Een rechte rug had de omroep niet misstaan. De politieke leegheid van de documentaire was de moeite waard geweest voor een groter publiek. Laat dat zelf oordelen of het zich aangetrokken voelt tot een beweging, zoals GroenLinks haar partij graag ziet, die het gevaar loopt vooral te bestaan uit persoonsverheerlijking en trucjes.

Het boek van voormalig SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen veroorzaakte commotie omdat ze daarin laat zien – al is dat op zich geen nieuws – hoe oud-partijleider Jan Marijnissen als een potentaat opereerde en hoe de fractie voor hem sidderde en boog. Maar het boek doet je je vooral afvragen waarom zij zich zo lang heeft laten koeioneren. En uit wat voor wereld komt Gesthuizen als ze zich pas als ze ziek is realiseert dat collega-Kamerleden van andere politieke partijen gewoon aardige mensen kunnen zijn en geen vijanden.

Wat film en boek van de lezing doen verschillen is echter niet alleen de mediahype. Zowel in de film als in het boek draait het om de persoon van de politicus, om Jesse en Sharon, in de lezing niet. De eerste twee zijn egodocumenten, misschien zijn ze wel kenmerkend voor deze tijd van selfies en voor de camera je hart uitstorten. In de lezing is Buma uiteraard ‘aanwezig’, maar dan omdat hij zijn politieke gedachtegoed uiteen probeert te zetten, zijn kijk op de huidige ‘verwarde tijden’ en de lange lijnen die hij vanuit zijn christelijke achtergrond ziet voor de toekomst. Sybrand zelf loopt niet voor de camera.

Buma probeert zich in te leven in de zorgen van de gewone burgers, zorgen om banen, om verruwing in de samenleving, om opleidingen en om eenzaamheid. Die mensen boze burgers noemen, zo zei Buma, is doen alsof die burgers afwijken van wat volgens degenen die dat etiket opplakken, de hoogopgeleiden, de norm is. Doen alsof Geert Wilders, de Brexit, het Nederlandse Oekraïne-referendum en Donald Trump slechts irrationele oprispingen zijn, leidt volgens de cda-leider tot struisvogelgedrag.

Moderniteit is volgens Buma niet in strijd met de christelijke leer

De kritiek op Buma dat boze burgers op Twitter zelf bijdragen aan de verruwing laat het overgrote deel van de bezorgde burgers die er niet in grove bewoordingen op los twitteren buiten beschouwing. En slaat daarmee het politieke gesprek over hun zorgen weer onmiddellijk dood.

Zoals ook de discussie over de behoefte aan gemeenschapszin en tradities in de samenleving waar de cda-leider op hamert meteen de kop in wordt gedrukt door de critici die zich focussen op Buma’s verwijzing naar de joods-christelijke tradities waarop Nederland volgens hem is gebouwd. Daarmee doen deze critici alsof Nederland geen Plakkaat van Verlatinghe heeft gekend waarmee het zich onafhankelijk verklaarde van de katholieke Spaanse koning, alsof Nederland geen schoolstrijd heeft gekend waardoor gelovigen, maar ook andere groepen ouders, nog steeds hun eigen school kunnen oprichten, alsof de Nederlandse dorpen en steden niet bezaaid zijn met, inmiddels vaak leegstaande of voor andere doeleinden gebruikte, protestantse en katholieke kerken. De lange historische lijnen zien wil nog niet zeggen dat je niet open staat voor verandering.

Wie bang is dat Buma een oerconservatief is die verlangt naar het verleden en erop uit is heel Nederland zijn op het christelijke geloof gebaseerde wil op te leggen, kan hem houden aan zijn eigen woorden. Moderniteit is volgens Buma niet in strijd met de christelijke leer, maar komt daar juist uit voort, omdat vrijheid in die leer een grote rol speelt. Waarbij vrijheid dan wel verantwoordelijkheid inhoudt en niet is ‘lekker doen waar je zelf zin in hebt’. En omdat Buma de lange lijnen kent, weet hij hoe tijdens de schoolstrijd de tirannie van de meerderheid dreigde toen de liberaal Jan Kappeyne van de Coppello vond dat ‘dan die minderheid maar moet worden onderdrukt’, waarbij met die minderheid de confessionelen werden bedoeld.

Wie Buma verwijt dat hij tegen diversiteit zou zijn, hoort alleen dat hij zegt dat diversiteit geen doel op zich is, maar niet dat hij ook zegt dat Nederland altijd een land is geweest van minderheden, een land waarin gewetensvrijheid een groot goed is. Dat laatste eist hij inderdaad ook van nieuwkomers. Maar omgekeerd kunnen ze dat dan ook van hem eisen. Waarbij gewetensvrijheid voor Buma geen cultuurrelativisme is. Zijn angst is dat de islam die gewetensvrijheid niet erkent, waardoor volgens hem de hoop op een Europese islam ijdel is.

In een tijd van oneliners, lege documentaires en egoboeken is het een uitzondering een politicus een uur lang te horen praten over zijn visie. Alleen dan weet je waarop zijn politiek handelen is gegrondvest, kun je grondig inhoudelijk met hem van mening verschillen en hem houden aan zijn eigen principes. De eerstvolgende gelegenheid daarvoor is het regeerakkoord. Met deze aantekening dat ook het sluiten van compromissen een traditie is in de Nederlandse politiek.